Het valt mee

Gisterenavond is Jan nog wakker geworden al wenend. Hij gloeide van de koorts. Niet dat hij weende omdat hij zich slecht voelde, wel omdat hij naar het toilet moest. Nog een duidelijk teken dat hij ziek was want anders staat hij gewoon zonder boe of ba op en gaat naar het toilet om daarna gewoon weer stilletjes in zijn bed te kruipen.

Een toiletbezoek en een dosis Junifen later zat hij terug in bed en hij is in slaap gevallen van zodra zijn hoofd op zijn hoofdkussen lag.

Deze morgen leek hij OK. Geen koorts, hij zag al niet meer zo wit en de wallen onder zijn ogen waren ook grotendeels weg. Tegen de middag veranderde dat weer: hij begon weer witter weg te trekken en hij begon weer te klagen van hoofdpijn. En ja, hij voelde weer al warmer dus kreeg hij nog een dosis Junifen.

Sindsdien: niets meer. De koorts is niet teruggekomen, de hoofdpijn ook niet en hij werd niet meer witter tegen de avond. Hij voelde zich nog altijd niet 100% toen hij naar bed ging en was precies nogal blij dat hij ‘moest’ gaan slapen, maar het ziet er dus alleszins al beter uit dan gisteren.

Oververmoeidheid. Het is wat. 

Nummer twee

Volwassenen hebben dat ook: (hard) werken, eindelijk vakantie en het eerste wat gebeurd is dat ze ziek worden. De spanning is weg en uw lichaam begeeft het.

Jan heeft dat vandaag gehad. Deze ochtend is hij terug in bed gekropen na het ontbijt, in plaats van te gaan turnen. Vage klachten over pijn in zijn mond, bij zijn keel. Gevoeld of hij koorts had en blijkbaar niet, maar hij zag toch bleek, dus dacht ik: best de turnles deze ochtend missen zodat hij deze namiddag naar het Kerstfeest van de turnclub kon gaan. Hij voelde zich blijkbaar slecht genoeg om effectief terug in zijn bed te kruipen.

Een uur heeft hij in bed gelegen en toen ik ging kijken was hij (nog?) wakker maar hij zag er nog even mottig uit. Hij is dan maar naar de living gekomen en ik heb hem de afstandsbediening gegeven zodat hij in de zetel een beetje ziek kon doen.

Toen ik ’s middags thuiskwam met Zelie en Anna leek hij al beter. Aan tafel at hij niet veel, maar hij klonk toch al beter en hij zag niet meer zo wit. Dus vertrok ik met een gerust hart met de vier gasten naar het turnfeest.

Hij heeft meegedaan, maar hoe langer het duurde, hoe witter hij werd en hoe grotere kringen hij kreeg onder zijn ogen. Tegen dat we thuiskwamen voelde hij al lichtjes warm. Ik wou hem onmiddellijk in bed steken, maar er was een vriendinnetje meegekomen na het feest en hij wou nog wat spelen.

Het werd uiteindelijk acht uur toen hij in bed kroop en hij is als een blok in slaap gevallen. Toen ik Louis in bed stak heb ik nog eens aan zijn hoofd gevoeld en het lijkt niet warmer. Afwachten dus wat morgen zal geven.

‘k Heb het al meer gezegd, maar ik ga het toch nog eens herhalen: het zal toch wel een zeer kalme vakantie worden.

Bijna

Kijk zie, het is bijna vakantie en dat zal nodig zijn.

Anna loopt doodvermoeid na bijna twee maanden school. Het kan ook moeilijk anders want tijdens de week doet ze geen middagdutje meer en in het weekend maximaal één dag op twee.

Zelie heeft de laatste weken constant hoofd- en buikpijn. Dus gisteren naar meneer doktoor geweest en we gaan eens een fotooken van haar hoofd laten maken, om zeker te zijn dat het geen sinusitus is. Morgen eens kijken voor de openingsuren en dan bellen voor een afspraak op de radiologie. Waarschijnlijk vrijdag dus al. Als het dat niet is, dan zal de vakantie de break zijn die ze nodig heeft om een beetje op adem te komen.

Jan en Louis hebben er iets minder nood aan, alhoewel ik vermoed dat Jan ook opgelucht zal zijn met de vakantie. Louis lijkt zich de laatste weken meer op zijn gemak te voelen op school, maar hij kijkt ook uit naar de vakantie.

En voor mij kan ze niet rap genoeg beginnen, de vakantie. Nog twee werkdagen en dan zit het er er voor mij op. Het stadium van oververmoeidheid ben ik al lang voorbij, dus de komende twee weken zijn meer dan welkom.

Bijna vakantie. Joepie!

Oude doos

Gisteren vroeg den anderen mij wanneer de kinderen geboren waren. Niet gewoon de datum, maar het uur ook.

Zelie en Louis, dat wist ik zo. Zelie op de minuut, Louis op één of twee minuten verschil. Maar voor Jan en Anna moest ik even nadenken. De loop van de dag nagaan van wanneer ik naar het ziekenhuis ben gegaan en waneer die eerste wee er weer was en hoe lang het daarna nog geduurd had. Uiteindelijk kwam ik bij alle twee op een uur uit en ik dacht: give or take 15 minutes.

Maar dan is er uiteraard het internet en beide bevallingen staan ongeveer minuut per minuut op den anderen zijnen blog, en dus ben ik eens gaan kijken naar de exacte uren. En wat bleek: ik zat er bij alle twee op maar een paar minuten naast, veel minder dan ik gedacht had.

Wat nog leuker was dan het juiste uur te vinden was de foto’s terug zien van hun geboorte.  Hoe klein ze waren en hoe ongelooflijk veel veranderd dat ze zijn. Zelfs de foto waar Zelie en Louis en Jan komen kijken. Manmanman. Zijn de kinderen ondertussen al groot geworden (en het stopt hier nog niet).

Ik moet dat meer doen, zo naar foto’s kijken. Dat is zoooo wijs.

Onzichtbaar ijs

Deze ochtend naar school gefietst, net zoals we nu dus al drie weken doen. Straat uit, naar rechts, oversteken, naar rechts, rechtdoor de Vrijdagmarkt over en halverwege … lag Jan plots op de grond. Ik had het totaal niet zien gebeuren dus wou ik stoppen om te zien wat er gebeurd was en … pardoes lagen Anna en ik ook op de grond.

Dat vallen op zich, dat is niets. Schade aan de fiets of niet, dat heb ik eigenlijk nog steeds niet bekeken, maar hij rijdt nog. De klap daarentegen die het gaf toen Anna met haar hoofd op de grond belandde liet mijn hart stilstaan. Ik was ervan overtuigd dat de schade niet te schatten was.

Gekrijs was uiteraard het resultaat en toen ik de fiets wou rechtzetten merkte ik pas wat ons doen vallen had: een ijsplek in het midden van de markt. Want mijn fiets rechtkrijgen, mét kind er nog op was geen sinecure, om niet te zeggen zo goed als onmogelijk om alleen te doen. Een voorbijganger zag mij sukkelen (of had hij eerder Anna gehoord, het gehuil was oorverdovend genoeg) en vroeg ‘Gaat het mevrouw?’ ‘Neen, het gaat niet’ zei ik over mijn toeren en toen pas hielp hij om mijn fiets recht te krijgen.

Na eerste inspectie leek het al bij al mee te vallen. Jan had niets van schade. Op Anna haar linker jukbeen tekende zich een serieuse schaafwonde af en begon het blauw al boven te komen. Mijn kin en kaak voelden geschaafd, maar alleen mijn kin bleek een schaafwonde te hebben. Mijn kaak zal gewoon blauw worden. De ergste schok kreeg ik echter toen ik Anna haar helm zag: op de kant waarop ze gevallen was is hij gewoon kapotgebarsten. De luide klap kwam dus van het contact tussen helm en grond en (gelukkig) niet van het contact tussen hoofd en grond.

Het werk werd afgebeld, de dokter opgezocht en hij bevestigde gelukkig mijn vermoeden: de helm had Anna haar hoofd zeer goed beschermd. Behalve de schaafwonden lijkt er niets gebroken of geschud. De volgende 24u moet ik haar uiteraard in de gaten houden om zeker te zijn dat er geen verlate effecten zijn, maar voorlopig speelt ze weer alsof er niets gebeurd is.

Moet ik nog iemand overtuigen van het belang van een helm op de fiets?

Bergop

De laatste twee weken ga ik nu vier dagen op vijf met de kinderen naar school op de fiets: Anna bij mij op de fiets en de andere drie fietsen zelf. De evaluatie volgt wel nog eens, maar ik wou het even hebben over Jan.

Jan is dus nu 4 jaar en 8 maanden. Een leeftijd waarop de meeste kindjes blijkbaar pas leren rijden met twee wieletjes en Jan rijdt dus alleen naar school. ‘Alleen’ als op zijn eigen fiets, niet als ‘alleen zonder begeleiding’. En ik ben nu dus al veel ouders tegengekomen die ons op weg zien gaan van en naar school en Jan de hemel inprijzen van hoe goed hij dat doet en hoe veilig hij rijdt en hoe goed hij luistert naar mij. En ik kan met trots zeggen dat hij dat dus fantastisch doet.

Er is evenwel een obstakel op ons parcours. Eigenlijk zijn het er twee: de Pollepelstraat en de Willem Tellstraat. Twee straten met een serieuse helling. Zo lang wij enkel de vrijdag naar school fietsten, fietste Jan de straten naar boven. Met een beetje last, maar hij geraakte boven. Eens we (bijna) dagelijks naar school fietsen geraakte Jan niet meer boven. De Pollepelstraat ging nog net, maar de Willem Tellstraat was er teveel aan. En dus sprongen we halfweg de straat van de fiets en stapten we verder naar boven. Wel moedigde ik hem aan om elke dag toch ietsje verder te proberen fietsen: zo zou hij op de duur toch (weer) boven geraken.

Deze morgen begon hij aan de Willem Tellstraat en zoals gewoonlijk moedigde ik hem aan: vrijdag waren we tot punt x gekomen, dus daar zou hij moeten proberen voorbij geraken. En toen hij aan punt x kwam fietste Jan door … en door … en door tot hij boven stond. Hij trok grote ogen van zijn eigen prestatie en grote lof viel hem dus te beurt van mijnentwege.

Glunderend fietste hij door en vroeg plots ‘mama, ga jij dat aan de juffrouw vertellen?’. ‘Natuurlijk’, zei ik hem, ‘zo een prestatie zeg. Of mag ik niet?’ ‘Neen’ zei hij gedecideerd, en dan, vijf minuten later, met zo’n schaapachtige glimlach ‘Of toch’.

Hij is nog niet een beetje trots op zichzelf. En ik ook natuurlijk.

Groot onderhoud

Een paar weken geleden ben ik met de kinderen op groot onderhoud geweest bij de tandarts. De jaarlijkse controle dus. Ik hield mijn hart al vast voor Louis, want dienen jongen heeft al gesukkeld met zijn tanden, en het zijn nog maar zijn melktanden.

Het ging net zoals ik dacht. Zelie op de stoel, controle en alles perfect in orde. Zelfs haar tand die vorig jaar goed scheef stond staat inmiddels al zo goed als volledig recht. Heel misschien zal ze toch een beugel nodig hebben, maar daarvoor moeten we nog 2 jaar wachten voor hij dat definitief zal kunnen zien.

Daarna was het aan Jan. Gelijk nen flinken op de stoel (het is ook al zijn derde jaar), mond open en alles perfect. De tandarts zegt dat het er zelfs nog beter uitziet dan bij Zelie wegens meer plaats in zijn mond.

Anna weigerde niet om op de stoel te gaan zitten, zij het alleen als het op mijn schoot kon, maar wou absoluut haar mondje niet opendoen. Dus hebben we haar controle dan maar een jaartje uitgesteld. Kwestie dat ze al niet op voorhand een trauma opdoet bij de tandarts zonder dat er een reden toe is.

Uiteindelijk Louis in de zetel en wat raadt ge: niet één, niet twee maar zelfs drie tanden niet in orde. De ene had zo’n groot gat dat er eigenlijk niet meer van een tand te spreken was. De andere twee zijn melktanden die hadden moeten uitvallen, maar in plaats van uit te vallen zijn ze afgebroken. Verdict: een nieuwe afspraak gemaakt om die drie tanden te laten uittrekken. Die nieuwe afspraak is volgende vrijdag (overmorgen dus).

Het is niet de eerste keer dat hij een serieuse behandeling moet hebben bij de tandarts maar een probleem zal het alleszins niet zijn: hoe erg Louis soms ook kan neuten, bij de tandarts is hij een echte held.

Op de valreep

Er was dit weekend Snow City in Gent: een promotie van Oostenrijk en Zwitserland als skilanden en zo. Je kon er op skilatten staan en snowboarden simuleren en in een band van een piste glijden en er stonden allemaal chalets waar je informatie en dingen kon krijgen of ook iets drinken.

Het ambetante is dat er op vrijdag en zaterdag nooit kans is om ergens naartoe te gaan, met al de kinderactiviteiten. Maar vandaag zou wel lukken.

Eerst deze namiddag een kort bezoekje van mamie en grandpère en nonkel Philippe en daarna zijn we nog eens gaan kijken. Het was al vijf uur tegen dat we konden vertrekken, dus veel hoop om nog iets te kunnen doen had ik niet.

Maar al bij al viel het nog mee. Die houten chalets werden voornamelijk bevolkt door reisbureaus, dus zo interessant was dat niet voor ons. Het belangrijkste voor de kinderen was immers de ijspiste om te skiën en de helling om af te glijden. De skipiste is dichtgegaan een paar minuten nadat wij er toekwamen, maar de helling bleef nog een tijdje open. Resultaat: de kinderen hebben in de gietende regen een klein half uur met een band naar beneden gegleden.

Als ik zeg ‘de kinderen’ is dat natuurlijk relatief. Zelie en Louis hebben dat gedaan. Jan is de eerste keer meegegaan naar boven en durfde toen niet mee te gaan met zijn broer of zus en ook niet met iemand van de begeleiders. Dus mocht ik naar boven, in een band kruipen en met Jan naar beneden. Let wel, Jan wou ook eerst niet met mij mee hoor: veel te veel schrik. Maar ik heb hem goed vast tussen mijn benen gestoken en stevig vastgehouden en dan wou hij, met toch nog wel enige tegenstand, toch glijden. Eens vertrokken vond hij het uiteraard superleuk en daarna moest ik nog eens met hem naar beneden glijden. Ik heb het op twee keer gehouden. Als hij nog eens wou, moest hij maar met iemand van de begeleiders mee of met Louis of Zelie, maar dat wou hij uiteindelijk niet en dus is hij met mij en Anna beneden blijven kijken.

Toen de helling sloot zijn Louis en Zelie nog even aan een jeansbroek gaan hangen (don’t ask) en hebben daarmee elk een bandana gewonnen en heeft Louis er nog een doos chocolade bovenop gekregen. Dat laatste was eigenlijk dankzij mij, want terwijl Louis stond te wachten op zijn beurt bleven er grotere kinderne hem voorbij steken. Toen hij eindelijk kon kondigde de presentator aan dat de laatste kandidaten geweest waren. Dus heb ik gevraagd of Louis toch nog eens mocht aub gezien hij toch al een tijdje stond te wachten en telkens voorbij gestoken was. De presentator gaf dan maar toe en alhoewel Louis minder lang was blijven hangen dan het andere kindje, kreeg hij een extra doos chocolade ‘omdat de mama zo hard gesupporterd heeft’. Straks dus eens proeven of het lekkere zijn.

Tegen dan waren we doorweekt en zijn we terug naar huis gegaan, hebben we thuis onmiddellijk onze pyjama’s aangedaan, heb ik iedereen zijn haar gedroogd en gaan we nu bokes eten.

En dan doe ik dit … en dan zegt hij dat …

Daarnet was ik met het middageten bezig, of beter, de opruim achteraf, terwijl de kinderen boven speelden. Blijkbaar waren Louis en Jan in één of ander spel verwikkeld want ze waren het hele scenario aan het overleggen: en dan zegt die dit en dan doe ik dat en dan doe jij dat en dan …

Zo ging het over en weer. Met de nodige onderbrekingen van ‘neen neen, dan moet het … ‘ zus of zo en overleg heen en weer over hoe het hele spel moest verlopen.

Als ik hen zo bezig hoor verschijnt een grote glimlach op mijn gezicht en dat om verschillende redenen. Niet het minst omdat ze zo samen bezig zijn. Maar ook de gedachte alleen al dat ze een gans scenario aan het bespreken zijn van een spel dat nog moet gespeeld worden en daar dan minutenlang of zelfs tot een uur toe aan bezig kunnen zijn en dat het spel uiteindelijk dan niet gespeeld wordt of maar voor een deel.

Zalig gewoon.

Nachtknuffel

Elke avond, voor dat ik zelf in bed kruip, doe ik mijn ronde langs de kinderen. Kijken of ze wel goed ondergestopt zitten, dekens terug op hun plaats leggen en vaststeken, een aaike over hun hoofd en dan zachtjes terug naar buiten.

En soms komt daarop (onbewust) reactie. Zoals onlangs: Jan zet zich recht in zijn bed, geeft mij een superdikke knuffel en gaat, zonder enig woord of geluid, opnieuw liggen en slaapt verder.

Is er iets beters voor het slapengaan?