Tot een tweetal weken geleden was Jan gewoon Jan. Hij kon het niet begrijpen dat hij niet alleen Jan was, maar ook broer, jongen, zoon, …
Telkens je hem zei dat hij bv. een jongen was, werd hij kwaad en zei: Neen, ik ben Jan!
Tot vorige week. Maandagavond kwam hij thuis van school en zei: Jan is een jongen. Ik was zo verbaasd dat ik het eerst niet begreep. Maar echt hoor, hij had opeens door dat hij Jan was, maar ook een jongen.
Sindsdien is hij elke dag bezig: hij is een jongen, Zelie is een meisje, papa is een jongen, Louis is een jongen, Anna is een meisje, mama is een meisje. En waar hij tot gisteren nog moeite had om niet-gezinsleden als jongen of meisje te zien, zei hij plots deze avond, over een vriendinnetje van Louis, N. is een meisje.
Hij krijgt het concept door.