Tijdens de Gentse Feesten neem ik al een aantal jaren verlof. Gewoon dat het leuk is om naar de Feesten te kunnen gaan en omdat ik een aantal dingen absoluut wil doen/zien.
Want al van voor ik kinderen had ging ik overdag naar de feesten, naar het Puppetbuskersfestival en naar MiramirO. In die tijd heetten die festivals nog niet zo, maar ze waren er al wel. En dus kon je mij vinden op het Emiel Braunplein, (bijna) vastgeplakt op de tribunes, kijkend naar voorstelling na voorstelling. En ’s avonds kon ik dan naar mijzelf kijken op AVS, want gegarandeerd was ik gefilmd op die voorstellingen.
Met de kinderen is het nog leuker. Ik moet ze wel verplichten om mee te gaan. Op voorhand is het altijd gezaag. ‘Moet dat nu echt?’, gaat het dan en dan zeg ik, ‘Ja, het moet’. Want ook al kijken ze er niet naar uit, eens ze er zijn zie ik ze genieten met volle teugen.
We proberen zoveel mogelijk voorstellingen te zien, want we doen dat niet voor onszelf alleen: wat we er van vonden komt bij Het Project te lezen te staan.
Om zoveel mogelijk mee te pikken, zonder ons de benen vanonder het lijf te moeten lopen, is er wel een planning nodig en normaal gezien staat die al een week of twee voor het begin van de Feesten op poten. Dit jaar dus niet.
Ik heb dit jaar blijkbaar nogal last van uitstelgedrag, en niet alleen wat betreft de Feesten dus. Maar kijk, als het moet gebeurt het uiteindelijk toch en zo staat sinds en paar minuten de planning redelijk vast: er zijn nog een paar gaten om te vullen ‘op den bots’.
We zijn er dus klaar voor, voor morgen. Laat de Feesten maar beginnen.