Toen ik eergisteren de kinderen van school ging halen was het aan het sneeuwen. Uiteraard dacht ik dat de kinderen dat wreed wijs zouden vinden.
Ik kom dus aan het school, zie Jan en zeg enthousiast ‘het sneeuw’, waarop hij naar mij kijkt met een blik van *zucht, die dwaze, we gaan het haar nog eens moeten uitleggen dat we niet achterlijk zijn, want ze weet van niet beter* en zegt berustend ‘ik weet het’.
Dat hij het al wist, wist ik uiteraard ook: hij is tenslotte niet blind, maar ik had toch een beetje enthousiasme verwacht. Mis dus.
Niet getreurd dacht ik: ik heb er nog twee die het wel leuk zullen vinden. Maar wat denkt ge wat de reactie was toen ik het tegen Zelie en Louis zei: identiek dezelfde blik met hetzelfde antwoord.
Mijn beurt dus om te zuchten.
Het is toen niet blijven liggen en uiteindelijk hebben we er maar weinig van gemerkt: tegen dat we thuis kwamen was het al meer aan het regenen dan aan het sneeuwen.
Deze morgen waren de reacties gelukkig wel hoe ze moeten zijn: zeer enthousiaste en blije gezichten toen ze zagen dat het sneeuwde. En hoe langer we op baan waren, hoe blijer ze werden: de sneeuw bleef blijkbaar ook liggen.
Tegen deze middag was in Brugge zo goed als alles al gesmolten en hier in Gent begon de dooi blijkbaar niet veel later, maar van het kleine beetje sneeuwpret dat ze konden hebben, hebben ze blijkbaar toch genoten. Zelie alleszins want zij heeft met de vriendjes een sneeuwman gemaakt.