Populariteit

Net een afspraak gemaakt met mijn gyneacoloog. ’t Was alweer een tijdje geleden en om goed te zijn moet ge dat toch jaarlijks doen.

Ik herinner mij nog toen ik daar voor het eerst ging, zo’n 10 jaar geleden, toen ik zwanger was van Zelie. Een jonge arts, aangeraden door weetikveelwie toendertijd en altijd content over geweest (ondanks de problemen van mijn eerste bevalling). Toen ik een afspraak nodig had, in die tijd en toch ook gedurende een aantal jaren nadien, kreeg ik er altijd één binnen de week. Zelfs voor een routine controle (als ik dus niet zwanger was).

Tegen dat ik moest bevallen van Jan was die termijn al opgelopen tot twee weken en bij Anna nog iets langer. Uiteraard niet voor dringende zaken als ik zwanger was, dan kreeg ik onmiddellijk een afspraak, maar voor de gewone controles was het vooral al bij Anna soms een zoekwerk om een afspraak vier tot vijf weken later vast te leggen.

’t Is er dus na bijna twee jaar niet op verbeterd: vandaag dus gebeld en ik heb een afspraak in … december. Toemme. Ook nooit goed hé als ge te goed zijt 🙂

Kwis

Vanavond ga ik voor de eerste keer kwissen. Een relatief unicum voor mij. ’t Is niet dat ik nog nooit gekwist heb. Allez, ik denk toch dat ik ooit al ergens eens heb meegedaan met een kwis. Eigenlijk weet ik het dus niet zeker, dus vandaar: een relatief unicum.

Het is met een paar mensen van het project en ik weet zeker dat zij dat wel al gedaan hebben, gekwist. Ik heb hen gewaarschuwd dat ik ‘niets’ weet, maar ik mocht toch meegaan. Ik hoop dus dat ik af en toe een inval heb en zo niet, dan zal ik toch een mooie decoratie zijn. Maar het is voor het goede doel (‘k wist ’t kwis van Hand in Hand t.v.v. mensen-zonder-papieren), dus sowieso is het goed om alleen al mee te doen.

Tijd om te vertrekken. Duim eens dat ik ook iets kan antwoorden?

Plannen

Er waren halve plannen voor vandaag. Vaag  overeengekomen vorige vrijdag: als er zondag niets te doen was en als het mooi weer zou zijn en als … Ge kent dat wel. We gingen deze voormiddag bellen om te concretiseren.

Anna was lastig deze ochtend en klaagde over oorpijn. Nu ja: ze klaagde eigenlijk ook gewoon, oorpijn was maar één van de dingen. Aandacht is waarschijnlijk het beste medicijn, een beetje Junifen helpt ook altijd en ja hoor, een half uur later was er niets meer aan de hand.

En toen werd er eindelijk over en weer gebeld om concreter af te spreken en bleken we alletwee een beetje niet veel zin te hebben. Hier omdat ik een beetje ongerust was over Anna, daar omdat er hoofdpijn was en kinderen die niet echt zin hadden om iets te doen.

In plaats van weg te gaan met de kinderen heb ik dan maar gekookt, een middagdutje gedaan, de kinderen fruit gegeven en de keuken opgekuist en dan voor het avondeten gezorgd.

’t Is ook een plan.

RIP

Nu bijna zeven jaar geleden (specifiek op 17 december 2001) had ik een perte totale met onze toenmalig auto. De auto was om zeep, ik kwam er van af met een paar builen en sneden. Sneden in mijn hoofd en gezicht die moesten genaaid worden en dus enorm gebloed hadden, maar al bij al had ik dus niets.

Toen reed ik met de auto naar het werk. Tot een paar maand voor het ongeval kon dat niet anders omdat ik ook nog in Knesselare werkte en het openbaar vervoer nemen tussen Gent-Knesselare-Brugge is niet echt aan te raden. In juli was ik gestopt in Knesselare en dus was het enkel Gent-Brugge, maar ik was die autorit gewoon en had nog niet naar alternatieven gekeken. Tot die noodlottige dag. Toen werd ik wel verplicht een alternatief vervoermiddel te vinden.

Er werd een treinabonnement aangeschaft, met in het achterhoofd dat, eens de nieuwe wagen er was, ik wel weer met de auto zou gaan. Maar toen bleek dat ik even rap was op het werk met de trein als met de auto én dat met de trein reizen zo veel ontspannender was. Ik heb dan dat abonnement blijven verlengen, ook toen de nieuwe wagen er was. Sinds januari 2002 ga ik dus met de trein naar het werk.

Van het station naar mijn werk is toch wel een wandeling van een 25min en toen ik hoorde dat mijn werkgever fietsen staan had voor haar personeel, heb ik er mij eentje toegeëigend (met toestemming uiteraard). Dat was in september 2002. De afstand werd zo ingekort tot 10 minuten én bovendien kreeg ik er nog wat extra oefening bij. Mooi meegenomen dus.

Die fiets, dat was niet veel om naar huis over te schrijven. Een oud bakske, verroest langs alle kanten, geen vitessen, maar het reed en deed wat het moest doen en het allerbelangrijkste: blijkbaar was hij het stelen niet waard. Menig collega heeft er al ettelijke fietsen opzitten, wegens de vorige gestolen. Ik dus niet.

Deze ochtend, toen ik bijna op het werk was, heeft mijn trouwe metgezel er de brui aan gegeven. Bovenop één van de brugjes hier voelde ik mijn stuur scheefzakken en iemand die iets van fietsen kent weet dat dat geen goed teken is. Afgestapt om te kijken wat het probleem was en toen ik er iets harder op duwde bleek ik het stuur in mijn handen te hebben: de stang was volledig doorgeroest. Een groot geluk dus dat het in twee stappen gebeurd is, anders had ik mij waarschijnlijk wreed lelijk bezeerd.

Met veel moeite (ah ja, want een voorwiel dat niet bestuurd kan worden is nogal onhandig) ben ik nog bij de fietsenmaker geraakt, maar hij raadde mij aan om geen geld meer te steken in de reparatie: ik moest afscheid nemen van mijn trouwe ros.

Een nieuw tweedehands ros is besteld en wordt in orde gemaakt terwijl ik dit schrijf. Straks, tegen 16u, mag ik het gaan afhalen. Hopelijk zal het mij even goed dienen als het vorige.

Last

Er zijn dingen die ik wil schrijven en ik kan niet.

Kan niet, omdat ik er al flarden van vergeten ben en gedeeltelijke dingen dan niet meer zo leuk zijn. Kan niet, omdat ik er niet mag over schrijven. Kan niet, omdat ik eigenlijk niet wil. Kan niet, omdat.

Dus ga ik maar niet schrijven. Dat is ook een mogelijkheid.

Het opkrikken der social skills

Dat ik sociaal niet altijd aangepast ben, dat heb ik al meerdere keren geschreven (denk ik toch). Dat ik mijn best doe om dat te verhelpen, dat misschien ook en vandaag heb ik mijzelf zo overtroffen dat ik mijzelf een pluim gegeven heb.

Het gebeurde aan de tramhalte. Er stond een Engelssprekende mevrouw met twee kinderen en de kleinste daarvan werd blijkbaar aangetrokken door Anna (die engelachtig zat te wezen in de buggy), maar dierf niet dichterbij komen. Zijn iets oudere broertje had die schroom niet en probeerde vragen te stellen aan Anna … in het Engels, waar zij uiteraard niets van begreep.

En zo begon er dus een halve conversatie ook tussen de moeders, of eerder: via mij vooral, vertalend van de kinderen naar de kinderen, van de mama naar de kinderen, van de kinderen naar de mama, van … enfin, you get the picture.

Na veel (onrechtstreeks) gebabbel over en weer tussen de kinderen kreeg ik in de gaten dat ik mijn sociale vaardigheden dan maar beter zou bovenhalen door haar te vragen hoe lang ze in België zou zijn op vakantie en al en zo. Bleek dat die madam een Amerikaanse was (San Fransisco) en niet op vakantie was maar sinds vorige week naar hier, in Gent, verhuisd was. Haar man is overgeplaatst en werkt in Sint-Martens-Latem en nu komen ze een tijdje in België wonen.

En ge raadt nooit wat ik gedaan heb: ik heb de Belgen van hun beste kant laten zien en heb al mijn coördinaten gegeven: adres, telefoonnummer, de hele zwik. ‘k Heb er haar ook bijverteld dat wij de komende twee maanden thuis waren dus dat er plenty time was om samen met de kinderen dingen te doen en Gent te leren kennen.

Isn’t that nice of me? En nu zien of ik haar ooit nog hoor, maar als ze een beetje Amerikaans is, moet ik daar niet voor vrezen 🙂

Achtbaan

Deze namiddag een emotionele achtbaan meegemaakt. Dingen die boven gekomen zijn waarvan ik dus niet wist dat ze er zaten en die er dan ook uitgekomen zijn. Ik ben niet het type van opkroppen, wel van gewoon niet-beseffen dat ze er zijn, tot ge erover begint te babbelen, nietwaar.

Uiteindelijk zal alles zichzelf wel uitwijzen, dat doet het meestal. Maar het was dus een emotioneel geladen namiddag en ik ben er nog niet echt goed van. ‘k Moet eens de dingen laten bezinken om dan vanop afstand te kunnen bekijken en dan moet er actie genomen worden.

En om met dat bezinken te beginnen, ga ik mij sebiets omkleden en nog een stapke in de wereld zetten. De zinnen verzetten, zoals dat heet. Dat moet ook gebeuren.

 

Journalistiek

Dat is nu de derde keer dat ik gecontacteerd wordt door een journaliste (het was, toeval of niet, telkens een vrouw). Telkens werd ik gecontacteerd op basis van een berichtje dat ik hier gepost heb. Die journalistes hadden een onderwerp en (waarschijnlijk) door te googelen kwamen ze op mijn blog terecht.

Dat eerste gesprek, dat was OK. De journaliste had haar opzoekingswerk gedaan, stelde deftige vragen, wist waarmee ze bezig was. Het was een aangenaam gesprek en ik voelde mij op mijn gemak. Het resultaat, daar kon ik mij ook volledig achterzetten: mijn vertrouwen was helemaal niet beschaamd of zo. Je hoort namelijk soms van die verhalen, van dingen uit de context gerukt en zo, maar alles was volledig in orde.

De tweede keer kon ik ook niet echt klagen over het resultaat, maar dit keer werden de vragen gesteld door iemand die in het geheel niet wist waarover ze vragen aan het stellen was. De vragen waren soms wreed belachelijk, de interpretatie van mijn antwoorden nog dwazer en gelukkig mocht ik het achteraf herlezen want ik vreesde het ergste: nul komma nul onderzoek was er gedaan geweest. Eén postje had ze van mijn hele blog gelezen (of zo leek het toch) en op basis daarvan stelde ze haar vragen. De tekst achteraf was wel correct, inhoudelijk gezien, maar de verbeteringen die ik haar opstuurde heeft ze niet of niet goed gelezen: ze zijn alleszins niet terug te vinden in het eindresultaat.

Deze keer wordt ik gecontacteerd over een onderwerp waar ik in het geheel niets, maar dan ook niets mee te maken heb. Waar ik niets over weet, waar ik absoluut geen mening over heb, zelfs niet ongefundeerd en waarmee, moest ik toezeggen om daarover te spreken, meer kwaad dan goed zou kunnen doen. Opnieuw op basis van één verloren postje ‘ergens’ op mijn blog. Eén opmerking over mijn kinderen en er wordt, op basis van die ene post, een conclusie getrokken die zo bij het haar gegrepen is dat ik er bijna achterover van sla.

Dat ‘men’ verkeerde dingen denkt over mijn kinderen, dat is op zich al erg genoeg, maar dat ze zo’n grove conclusie durven trekken op basis van één post, zonder zich de moeite te getroosten meer te lezen, dat vind ik er grof over. Wat is er gebeurd met onderzoek, uw bronnen goed raadplegen, weten waarover ge schrijft? Ik dacht dat dat toch de basis was van de journalistiek?

Neen. Voor de gemakkelijkheidsoplossing kiezen: googelen en dat ene ding dat ge vindt op het internet zal wel het volledige beeld zijn.

Berichtje dus aan de volgende journalist: ja, ik ben gerust bereid om u te woord te staan, maar doe alstublieft eerst uw werk voordat ge mij contacteert over dingen waar ge zelf niets van kent en, als ge mij contacteert, doe dat dan over dingen waar ikzelf tenminste iets mee te maken heb.