Alleen

Gisteren op de training vroeg de trainer of Jan vandaag ook zou kunnen meespelen met de tweede ploeg U7: ze hadden een aantal ‘man’ tekort. ‘Ook’, want er waren er een 4-tal tekort en dus zouden er nog een paar van zijn ploegje meemoeten. ‘Ook’ omdat dat Jan eerst met zijn eigen ploeg een match had.

Twee matchen op een rij en tweemaal op verplaatsing. De ene in Aalter, de ander in Zevergem en er zou rechtstreeks van de ene match naar de andere moeten gereden worden.

Van mij mocht hij, maar ik zag het niet geregeld te krijgen met de andere kinderen en hun activiteiten. Hij mocht meerijden met één van de drie andere ouders, maar tot nu was Jan telkens beginnen wenen als we hem vroegen of hij het erg zou vinden moesten we een match overslaan (wegens dus slecht combineerbaar met de andere activiteiten), en dus regelden we het toch altijd dat er minstens één van ons twee meeging.

Maar kijk. Het vooruitzicht om twee matchen te mogen spelen bleek op te wegen tegen het feit dat noch ik, noch Michel zouden meegaan. Jan was direct akkoord om met één van de vriendjes mee te rijdend en ook deze ochtend maakte hij geen enkel probleem, alleen maar vrolijkheid bij het vooruitzicht van twee matchen. En ik maakte mij ook geen zorgen: hij was in goede handen en hij zou zich wel rotamuseren.

Ik daarentegen voelde mij helemaal niet vrolijk bij het vooruitzicht om Jan een match te laten spelen zonder dat er iemand van ons twee bij was. Het voelde aan als die alleereerste dag dat ik hem naar school bracht en hem dan alleen moest achterlaten.

Het was de eerste keer niet dat ik hem moest loslaten, en het zal de laatste keer niet zijn, maar het steekt toch telkens weer eventjes.

Lap, ’t is nu dat weer

Deze namiddag nog een sms van de dienst oppas zieke kinderen in de zin van ‘beste mevrouw, morgen om 12.30u komt X bij u oppassen. Mvg’. Nog geen kwartier later (echt waar): ‘beste mevrouw, X zal morgen niet kunnen komen omdat zij zelf ziek is gevallen. Tot onze spijt kunnen wij u niet helpen. Mvg’.

Michel moet naar Brussel, ik moet naar de les (groepswerk waarop we gequoteerd worden, dus kan er moeilijk onderuit) dus zal Jan wel naar school moeten.

Vandaag had hij enkel nog een heel klein beetje koorts deze morgen, voor de rest van de dag is hij koortsvrij geweest en heel vrolijk en vanavond is hij gaan slapen zonder koorts. Eigenlijk wil ik de kinderen pas terug naar school sturen nadat ze een hele dag koortsvrij zijn geweest, maar nood breekt wet zeker?

Vingers gekruist houden dat hij morgen op school niet hervalt.

Ziekskes

Jan is dus nog steeds ziek en we kunnen het deze week gelukkig opvangen: Michel thuis in de voormiddag, ik (wegens halftijds werken) in de namiddag. En ik hoor het jullie al denken: maar bel dan toch naar de ziekenkas voor een oppas zieke kinderen. Wel, laat dat nu net zijn wat ik gedaan heb.

Gisteren vanop het werk was dat het eerste wat ik gedaan heb, want inmiddels had ik een doktersbriefje. Een vriendelijke dame aan de lijn, verzoek genoteerd (woensdag- en donderdagvoormiddag en vrijdagnamiddag) en ze zou mij terugbellen. Een paar minuutjes later een telefoon: geen mensen meer vrij voor woensdag en donderdag, enkel voor vrijdag. Blijkbaar zijn er veel zieke kindjes en die zijn dus vroeger ziek geworden dan Jan en dus hebben zij een oppas en Jan niet.

Maar kijk, ondertussen heb ik wel ontdekt dat het systeem zeer vlot werkt en dat je zeer rap bediend kan worden, ook al is die bediening ‘geen bediening’.

Timing is everything

Vandaag om 11.00u telefoon van school: Louis was misselijk en wat ik er van dacht? Euh… lastig. Ik ‘moet’ werken tot 12.00u en dus vroeg ik of hij nog een uurtje op zijn tanden kon bijten. Kwestie dat ik dan kon uitklokken en ondertussen naar een oplossing zoeken want Michel was vandaag in Nederland. Louis was dapper en zag dat wel zitten. En wie weet, na een half uurtje zou het misschien wel voorbij zijn…

Om 12.10u stond ik aan school, zoekend op de speelplaats en een Louis zonder enige fut kwam aangesloft. Niet beter dus en dus nam ik hem maar mee. Want ondertussen had ik Michel’s moeder kunnen bereiken en zij was zo lief om voor Louis te zorgen zodat ik verder kon werken. Even over-en-weer tot daar, Louis gedeponeerd en terug aan het werk, en hopen dat hij niet zou moeten overgeven daar: dat is toch allemaal maar een vieze bedoening, zowel voor mijn schoonmoeder als voor Louis.

Iets langer gewerkt, de andere drie kinderen even in de opvang gelaten en toen ik ze eindelijk ging halen kwam er een tweede kinde met lood in zijn schoenen aangesloft: Jan met bloedrode kaken. Overduidelijk met koorts. En we moesten nog met de fiets naar huis. Ocharme het ventje heeft bijna de hele weg naar huis geweend van miserie.

Nurofen doet gelukkig wonderen, maar vandaag niet echt rap genoeg, want 2 uur na zijn eerste portie had hij nog steeds koorts. De dokter dan maar gebeld.

Ondertussen had mamie Louis ook thuisgebracht en met hem ging het gelukkig al heel wat beter. De misselijkheid was zo goed als volledig weg en hij had weer kleur in zijn gezicht.

Vanavond kwam de dokter dus nog langs. Louis had geen klachten meer, dus keek de dokter niet naar hem, alleen naar Jan. Diagnose: begin van een keelontsteking. Medicijn: een paar dagen thuis blijven en rusten.

Nog een geluk dat Michel nu ook in Gent werkt, zo kunnen we aflossen in het thuis-bij-Jan-blijven en moet ik geen congé pakken: ik werk de rest van de week toch enkel maar in de voormiddag.

Koude voeten

Deze voormiddag had Jan nog eens een voetbaltoernooi. Het was al geleden van tijdens de zomer en hij vindt het zeer leuk om toernooien te spelen … want dan krijgt hij een beker. Gewoon door mee te doen. Ze moeten niet eens winnen of zo. En dat vindt hij dus nog leuker.

We stonden te bibberen in Sleidinge. In het begin had ik er nog een beetje hoop op dat het allemaal nog wel zou meevallen, want tijdens de eerste match bleef het droog. Hadden ze op het weerbericht ook niet gezegd ’tegen de middag’? Maar toen de tweede begon werden de hemelsluizen al een beetje opgengezet en tegen dat de match gedaan was waren de kinderen doorweekt. Gelukkig hadden ze nog extra truitjes mee, want het was echt niet te doen. Ze hebben hun derde match in de gietende regen gespeeld en tegen dan lag het veld er zo modderig bij dat de bal in de modder bleef steken voor het doel.

Het deel van het toernooi van de namiddag hebben ze afgeschaft. Niet dat Jan dan nog moest spelen, hij had zijn matchen achter de rug, maar het was echt niet meer te doen. De aangekondigde storm was, tegen dat we vertrokken, volop bezig.

Maar Jan heeft er nog eens een beker bij en is er dolgelukkig mee.

Zo begint het

Jan wil tegenwoordig pas gaan slapen als het nieuws van 19.00u gedaan is. In het begin van het jaar, nu hij in het eerste leerjaar zit, was zijn bedtijd al opgeschoven van 19.00u naar 19.30u, maar nu zijn daar nog een 10-tal minuten bijgekomen.

De grote schuldige is zijn ‘obsessie’. Drie keer raden, maar bij de eerste keer zult ge er al opzitten. Juist: voetbal.

Jan verkondigt nu telkens als het sportnieuws begint, dat hij nog MOET opblijven, want dat hij nog MOET naar de voetbalverslagen kijken.

Help! Straks is hij oud genoeg om heelder voetbalmatchen te bekijken. Tegen dan MOET er gewoon een tweede televisie bijkomen.

Die keer met die bekende voetballer

Vandaag was het de laatste dag van het voetbalkamp van Jan. Een hele week (allez, behalve maandag dan) heeft hij weer getraind en gespeeld en plezier gehad. Deze keer waren ze met 6 van de 7 spelers van zijn club, dus hij had er wel zin in.

Bij de inschrijving van zo’n kamp staat er dat een ontmoeting met een bekend iemand uit het voetbalmilieu erbij kan zijn. Zo heeft hij deze zomer, op zijn kamp in Oudenaarde, met niemand minder dan Frank De Bleeckere op de foto gemogen. Niet verwonderlijk, want Frank De Bleeckere is een Oudenaardist en zijn vader was studiemeester op mijn school. Een logischer keuze kon er niet zijn.

Op zijn kamp in Gent had hij pech. Geen bekende voetbalmensen want het was 2 weken kamp en de kinderen die in de tweede week het kamp volgenden hebben wel een ontmoeting gehad. Jan volgde kamp in de eerste week.

Maar deze keer stond het al sinds gisteren aangekondigd: van 14u tot 16u konden de ouders komen kijken met om 16.15u een ontmoeting met een speciale gast.

Zo stonden wij dan vandaag in de regen te kijken naar wat ze allemaal geleerd hadden de voorbije week. Gelukkig stopten ze een half uur vroeger zodat de kinderen lekker lang onder een warme douche konden opwarmen, terwijl wij in de cafetaria al iets konden drinken. Om 16u betraden de kinderen dan in mooie rijen de cafetaria en namen ze plaats op voor hen voorbehouden zitjes.

Er werd wat gespeeched door één van de organisatoren en toen was het tijd voor de ontmoeting. Niemand minder dan Randall Azofeifa bracht een bezoekje aan de kinderen. Hij overhandigde de diploma’s en daarna konden de kinderen op de foto met hem en een handtekening vragen.

Niet dat Jan eigenlijk wist om wie het ging, want zoveel voetbal kijkt hij nog niet, maar ik heb toch maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om de ontmoeting vast te leggen. Ge weet maar nooit wat hij daar in de toekomst van zal denken.

En dan slaat uw hart een paar slagen over

Vandaag voetbaltraining, zoals elke woensdag.

De jongens waren aan het oefenen op passen geven aan elkaar. Een matchke, 3 tegen 3.

En toen ging N. onderuit om de bal weg te schoppen terwijl K. er recht op afging en niet meer kon stoppen. Hij maakte een tuimeling over N. om op de grond te blijven liggen en luid wenend zijn arm vast te houden. De training was afgelopen. De ambulance werd gebeld, want het zag er niet goed uit.

Mijn hart miste een paar slagen, want voor hetzelfde geld was het Jan geweest. Het zijn risico’s waarvan dat ge weet dat ze bestaan, maar waar ge toch liever niet mee geconfronteerd wordt, toch niet nu al, toch niet nu ze pas 6 jaar zijn.

Pijn

Het laatste kind ligt al meer dan een uur in bed, dus het zou stil moeten zijn boven. Maar ik hoor iets, zet het geluid van de TV uit en luister.

Jan ligt te kermen in bed. Eerst zacht en dan steeds harder. Hij weent half en heeft duidelijk pijn, dus loop ik naar boven om te ontdekken wat er aan de hand is. Toch wel ongerust, want Jan heb ik nog weinig zo horen kermen.

Ik: Jan, wat is er? Heb je pijn?
Jan: Ja *kermt voort*
Ik: waar heb je pijn?
Jan kermt
Ik: Jan, ik ga het licht even aandoen zodat ik kan zien waar het pijn doet *doe het licht aan*
Jan draait zich weg van het licht en blijft kermen. Ik ga zo staan dat mijn schaduw over zijn gezicht valt en vraag hem nog eens waar het pijn doet
Jan: aan mijn slurf
Ik: Jouw slurf?
Jan: Ja *kermt hard verder*

Ik besluit dus maar om het licht uit te doen en te blijven zitten, aaiend over zijn hoofd, tot dit deel van zijn droom voorbij is 🙂