Poëzie

‘Ze is een dag te laat’ hoor ik u al denken, maar dat is niet waar hoor. Ik heb gisteren geen gedicht gepost omdat ik er eigenlijk geen ken.

Schaamtelijk misschien om toe te geven, maar zo is het. In gans mijn leven geen gedichten gelezen. Allez, op de obligate uitzondering na van het humaniora natuurlijk. Maar uit eigen beweging? Nee, nooit een gedichtenbundel opgepakt en beginnen lezen.

Of beter: wel eens opgepakt, maar dat lezen wil niet lukken. Ik geraak niet in het ritme, begrijp de beeldspraak niet, heb er de concentratie niet voor. Als ik het zelf lees raakt het me niet. Erg, ik weet het, maar het is nu eenmaal zo.

Wat mij wel lukt, is er, in zeeeer beperkte mate, naar luisteren. Toen Michel vroeger af en toe eens iets voorlas, kon ik dat wel eens appreciëren. En nu heb ik dat ook gemerkt met ‘Vrienden van de poëzie’ door Wim Helsen. Maar misschien ligt dat aan de brenger en niet zozeer het gedicht zelf, want alhoewel ik wel geboeid luister naar het gedicht, mijn aandacht gaat eigenlijk nog meer uit naar de persoon die het brengt of beter, naar de manier waarop die het brengt.

Ik dacht ook even dat het misschien iets te maken had met ouderdom, dat ik met ouder worden gedichten misschien beter kon appreciëren. Na het lezen van al die gedichten op de blogs gisteren moet ik hierop terugkomen: het kon me niet (echt) boeien. Ik kan er zelf geen ziel in steken.

Vandaar, geen gedicht hier. Alhoewel, als ik Lien mag geloven tellen liedjesteksten ook en dan was ik alleen een paar daagjes te vroeg toen ik dit postte.