Lichtjes in het duisternis

Het zijn er kleine, maar het zijn er toch. Anna is nog steeds in kritieke toestand, maar sinds vorige nacht stabiel en dat is al langer dan sinds het begon en dus een goed teken.

En daarom kunnen ze kleine dingen doen: haar bloeddruk is gestabiliseerd zodat ze de adrenaline kunnen verminderen zodat ze nu toch weer over haar hele lichaam mooi doorbloed is (tot gisteren ijskoude handen en voeten en dus kans voor afsterven en zo), haar ademhaling is beter, of beter: haar beademing gaat beter, haar lever was gisteren ook al terug naar normale grootte gegaan. Vandaag letten ze extra op haar urineproductie omdat haar nieren nu blijkbaar aan de beurt zijn om ‘hun’ crisis te maken, maar voorlopig valt alles nog binnen de perken.

Het kan nog altijd alle kanten uit, maar met die verbeteringen zien we het toch allemaal al een beetje positiever. Gerustgesteld zijn we nog niet, dat zal pas komen als ze niet meer kritiek is. Hopen dat dat rap gebeurd.

En ondertussen klampen we ons vast aan strohalmen. Hopelijk zijn ze goed verankerd.

(On)Gerust

Deze voormiddag in het ziekenhuis doorgebracht en alhoewel ik daar niet echt iets kan doen, ik voel me ongelooflijk op mijn gemak daar.

Want dan zie je haar en zie je de verplegers en dokters bezig, je krijgt uitleg en kan haar vasthouden, al is het maar aan de toppen van haar vingers of over haar voetje wrijven.

Deze namiddag zal Michel daar zijn en is het aan mij om mij constant af te vragen hoe het gaat, of ze goed/slecht/niet reageert op medicijnenwissel of -afbouw, of ze stabiel blijft of vooruit of achteruit gaat.

Want deze namiddag ga ik mij met de andere kinderen bezig houden, daar hebben zij ook recht op. Ze worden nu fantastisch opgevangen door mijn schoonmoeder en vanavond gaan ze op logement bij mijn zus. Vanavond mag ik dus alleen aan Anna denken.

Nog eventjes nu aan Zelie, Louis en Jan denken.

Na twee dagen

Deze namiddag controle bij de dokter voor Anna haar handje en er is nog niet veel van te zeggen. Toen ze klem kwam te zitten is door de wrijving (dat denk ik toch) haar opperhuid van haar onderhuid losgetrokken geworden en nu heeft ze zo’n hele plek waardoor het lijkt alsof ze een serieuse brandwond heeft: van op haar onderarm tot en met de linkerkant van de bovenkant van haar hand.

In eerste instantie ziet het er OK uit: het vel is roze en dus is er doorbloeding, maar dat kan nog altijd keren. Time will tell.

Om de twee dagen moet ik nu het verband verversen en vrijdag hebben we opnieuw afspraak. Tegen dan zou er zeker al verbetering zichtbaar moeten zijn. Als ik voordien twijfels heb, onmiddellijk teruggaan. Niet dat ik weet wat ze zouden kunnen doen als het begint af te sterven. Op zo’n vragen kom ik wel, maar dan eens ik de afspraak verlaten heb. Dus heb ik die niet gesteld op de consultatie.

Maar we concentreren ons op de positieve dingen: Anna heeft er geen pijn meer aan. Niet in de zin van dat ze er niets aan voelt: als je er aan komt, dan doet het wel pijn. Wel in de zin dat ze haar hand normaal gebruikt en niet zit te huilen telkens ze er mee beweegt of ergens tegen botst. Dus, ze gebruikt haar handje alsof er niets aan is en nu haar vijf vingers zo goed als volledig vrij zijn kan ze er nog veel meer.

Zondagavond wordt het verband nog eens gewisseld. Ik ben benieuwd.

Shopping gone wrong

Deze voormiddag was het tijd om de winkels te doen. Dringend tijd. Want Jan, die al toch drie jaar zaagt om naar de voetbalclub te mogen gaan, mocht deze namiddag eindelijk gaan. En om te voetballen, heb je minstens een paar voetbalschoenen nodig, niet iets dat we standaard in huis hebben.

Eerst richting Sint-Niklaasstraat, maar daar doen ze van uitverkoop-wegens-verbouwing en deden ze geen voetbalschoenen meer. Dus verder naar de Zonnestraat en daar konden we alles vinden wat we (voorlopig) nodig hadden: een paar schoenen, scheenbeschermers en kousen. De rest zou wel volgen als we wisten of er een uniform moest zijn of niet.

Terug via de Veldstraat en de H&M binnen om te kijken voor een training. Een paar leuke spullen gezien voor Zelie en die mocht ze gaan passen. Zelie vertrok en even later volgde ik met de drie anderen om te kijken hoe het stond.

Ik ging de gang van de kleedkamers binnen, Jan zag ik vanuit mijn ooghoek 2 seconden later ook binnenkomen. Ondertussen stond ik bij Zelie en vroeg haar om buiten te komen en op dat moment hoorden we een enorm luid gekrijs, in stereo. Het waren onmiskenbaar Louis en Anna die de hele winkel op stelten zetten en zo rap ik kon liep ik richting van het gekrijs.

Louis stond aan de roltrap volledig over zijn toeren te huilen en te roepen en te kijken naar Anna die op haar hurken bij de (ondertussen stilstaande) roltrap zat te krijsen … met haar handje verdwenen in de opening waar de rubberen band van de leuning in verdwijnt.

Ik ging er onmiddellijk naartoe en voelde hoe het juist zat, maar haar arm zat rotsvast. De hysterische dingen die ik toen geroepen heb zal ik jullie maar besparen, wees het gewoon gezegd dat er op een bepaald moment toch wel vier mensen aan alle kanten van de trap aan het trekken waren om toch maar te proberen dat open te trekken zonder extra druk op Anna haar arm uit te oefenen.

Ondertussen was de politie, de brandweer én de ziekenwagen gebeld, maar uiteindelijk hebben we haar armpje kunnen losmaken voordat één van hen was toegekomen. Er werd ijs gebracht en met Anna op mijn knieën en haar armpje tussen twee ijslagen bleef ik zo zitten tot de ambulance kwam. Terwijl we wachtten zag ik al dat Anna haar vingers nog kon bewegen, dus de hysterie verdween toch al een groot deel.

De drie hulpdiensten kwamen ongeveer gelijktijdig toe. Eén brandweerman in volledige uitrusting (brandwerend pak, help, handschoenen, bijl – I kid you not) en nog een viertal collega’s, twee politieagenten en drie ambulanciers. Alleen de ambulanciers konden dus nog effectief iets doen.

Ik mocht Anna zelf bijhouden en zat met haar in de ziekenwagen. Daarna in de spoed waar er de verpleging onmiddellijk keek en dan was het wachten tot er foto’s konden getrokken worden. Na ongeveer een uur eindelijk foto’s kunnen laten nemen en dan was het nog een half uur wachten vooraleer de dokter langskwam om zelf nog eens te kijken.

Anna heeft geluk gehad (en wij dus ook): geen breuk, alleen het vel/de huid heeft het hard te verduren gekregen en zag er niet al te gezond uit, maar tegen we uit het ziekenhuis ontslagen werden zag ze al grotendeels weer mooi roze.

anna-handje

Anderhalf uur heeft ze gehuild, of beter, gekrijst. Ontroostbaar was ze. Pas na de foto’s was ze eindelijk uitgehuild en ging het blijkbaar al iets beter: combinatie waarschijnlijk van de schok die aan het uitwerken was en de Junifen die aan het werken was. Tegen dat het verband rond haar hand ging was ze al aan het kleuren en gebruikte ze haar gekneusde handje zonder ‘ai’ te zeggen: de vingertjes konden niet al te goed plooien wegens gezwollen, maar echt pijn leek ze niet meer te hebben.

Vrijdagnamiddag controle bij de dokter en dan gaan we zien hoe het met haar huid gesteld is. Ondertussen zijn haar vingertopjes vrij gebleven zodat we kunnen zien of haar vingertjes wel mooi roze blijven.

Het ergste is (hopelijk) voorbij en met een beetje geluk zal ze vrijdag al geen verband meer rond haar hand moeten.

Ondertussen in het ziekenhuis

Tja, we zijn er nog niet van af, van het ziekenhuis.

Papa ligt er nu al twee weken. Of neen, ik moet dit een beetje nuanceren: papa heeft anderhalve week in Oudenaarde gelegen en sinds vorige vrijdagvoormiddag ligt hij hier in het UZ Gent. Dichter bij mij dus.

Na zijn aanval van die eerste maandag ging het beter. Dinsdag een beetje meer, woensdag nog meer en donderdag liep hij over de gang mee met mijn schoonbroer naar de lift.

Vrijdag ging het plots en zeer rap bergaf: hij kon niet meer uit bed, kreeg (hoge) koorts en begon verward te praten. Hij had een longontsteking opgedaan. Maar de medicijnen leken niet te helpen. Toen ik hem zondag opzocht kreeg ik ongelooflijk veel schrik want in vergelijking met maandag en woensdag zag hij er zeer slecht uit.

Volgens de dokter daar verbeterde het niet omdat hij slecht reageerde op een combinatie van medicijnen. Ze probeerden andere combinaties, maar echt verbeteren deed het gelijk toch niet. Hij bleef heel hard hoesten en was nog steeds verward.

Dinsdag was er voor het eerst sprake om hem te laten overbrengen naar het UZ in Gent. Mijn broer, ook ‘dokteur’, heeft hier in Gent nog een aantal vrienden die de juiste dokters voor mijn papa ‘zijn geval’ kenden en er werd over en weer gebeld en geregeld.

Woensdag werd papa op nieuwe medicijnen gezet en we besloten tot donderdag te wachten. Indien geen verandering/verbetering zouden we hem vrijdag laten overbrengen.

Ondertussen ook al gehoord van de mensen in mijn papa zijn kamer dat het verplegend personeel hem alles behalve goed behandelde. Dat ze eerder ruw en onbeschoft tegen hem waren. Toen er donderdag nog geen zichtbare verbetering was heeft mijn zus zijn dokter ingelicht van onze beslissing hem naar Gent te laten overbrengen.

De dokter nam het op als affront maar ging uiteindelijk toch akkoord en zorgde voor het vervoer voor de overbrenging en dit gebeurde uiteindelijk allemaal vrijdagvoormiddag.

Sinds eergisteren gaat het duidelijk veel beter met mijn vader. Ik ga hier nu niet beweren dat dat aan het UZ ligt, of toch niet alleen. Ik denk dat de medicijnen van Oudenaarde hun werking wel gedaan zullen hebben.

Maar veel belangrijker dan gelijk welk medicijn is de behandeling hier in Gent. Hij is vol lof over het verplegend personeel en de mensen die ik al gezien heb zijn om ter vriendelijkst.

Papa voelt zich duidelijk veel meer op zijn gemak en is veel contenter om hier te liggen. Sinds een dag of drie komt hij weer uit bed en hij begint ook weer zelfstandig te lopen.

Het gaat de goede richting uit dus. Hij heeft nog serieus wat aansterkingswerk te doen, maar het ziet er goed uit.

’s Avonds als Jan en Anna in bed zitten spoed ik mij dan rap tot ginder om een klapke te gaan slaan. ’t Is lang geleden dat papa en ik zo samen zaten, gewoon ons getweeën en ik was vergeten hoe leuk dat wel is. Nog eventjes profiteren dus ook al zijn de omstandigheden niet ideaal.

De operatie: slot

Gisteren moest Jan even naar het ziekenhuis op controle na zijn operatie: alles is meer dan OK. Goed en mooi genezen, niets meer aan de hand … alhoewel er nooit een probleem was met zijn hand natuurlijk 🙂

Neen, de dokter heeft dat proper gedaan, geen klachten.

Enfin, hij mag nu weer gaan zwemmen dus volgende week zullen we dat maar weer gaan doen zekers?

De kinderen zullen blij zijn.

Het einde

Hoera, hoezee, juich, happy happy, joy joy, etc.: na een jaar van bloedneuzen zijn ze eigenlijk voorbij.

De vrijdag voor de Gentse Feesten had ik een afspraak met een NKO arts om het rebellerende neusgat eens van dichtbij te laten bekijken.

Diagnose: een poliep van zo’n 2mm/3mm was aan de binnenkant gegroeid en het was dat euvel dat zo makkelijk en veel bloedde.

Geen probleem: een schaaltje onder mijn kin (door mijzelf vastgehouden) om het bloed op te vangen, even een plaatselijke verdoving (in en rond de poliep) waarbij terzelfdertijd ook mijn lippen meeverdoofd waren. Eens de verdoving werkte de poliep uitgetrokken, een watje in mijn neus met één of ander bloedstelpend product (was meer dan nodig) en eens het ergste bloeden gestopt was dichtgebrand. Pijnlijk, zelfs mét verdoving.

Op een half uurtje was alles voorbij.

Enfin, sindsdien niets meer. Nada, noppes, rien de knots. Fantastisch gewoon. Het besef weer rond te kunnen lopen zonder kilo’s zakdoeken bij te moeten hebben voor het geval dat …

Life can be good 🙂

De grote operatie

Het is gepasseerd en hij heeft het overleefd: Jan en zijn operatie, en uiteindelijk heeft hij er blijkbaar niet veel last van.

Ik mocht bij hem blijven terwijl ze hem in slaap deden en ze gingen mij komen halen als hij weer wakker werd.

Ander ziekenhuis dus andere gewoontes want bij Louis mocht dat niet: ik moest afscheid nemen van een klaarwakkere Louis die daarna naar de operatiekamer werd gerold al krijsend en ik zag hem pas terug toen hij al wakker was, ook al wenend.

Dus heb ik nu Jan zien ‘inslapen’ en ik was er niet goed van: dat wenen, die desoriëntatie als hij halfweg was, de dokter/verpleegster die mij probeerde buiten te krijgen (*kijk zijn ogen staan al wild, hij is al weg hoor mevrouw, hij weet van niets meer*) terwijl hij daar lag te krijsen en te spartelen, … brrrr. Vies.

Het wakkerworden was aangenamer: ik was de eerste die hij zag en hij is zeer rustig wakker geworden. Geen desoriëntatie, geen geween, … Gewoon lastig als hij ontdekte dat er nog overal draden aan hem vastzaten en hij wou die weg.

Na een klein uurtje op de recoverie werd hij terug naar de dagkliniek gebracht en een half uur later, toen eindelijk zijn infuus ook los was, liep hij vrolijk over en weer tussen zijn bedje en de wacht/speelruimte. De verpleegsters stonden doorverbaasd te kijken dat hij gelijk niets van last had.

En toen was het wachten tot de dokter zou langskomen om hem te controleren en te ontslaan. Ze hadden ons gewaarschuwd: het kon makkelijk half zes worden (zoals de dag daarvoor) want de dokter kwam pas als alle operaties voorbij waren.

We hadden geluk: uiteindelijk was de dokter er om half twee. Alles bleek in orde en we mochten naar huis … als Jan geplast had. En dat had hij nog niet.

Ik heb hem dus maar veel water proberen laten drinken want hoe rapper hij plaste, hoe rapper we daar weg konden. Uiteindelijk heeft het nog anderhalf uur geduurd en konden we pas om 15u naar huis.

Al bij al viel het dus nog mee. Gezien Jan totaal geen last had zijn we dan nog rap eens doorgegaan tot aan Bataclan (op de Feesten) en hebben we nog een wreed leuke namiddag gehad.

Vandaag ziet alles er nog steeds OK uit. Nu maar hopen dat alles in een mum van tijd geneest zodat hij weer in het water kan want dat mag nu niet.