Goesting is toch een raar iets.
Als ik goesting heb in iets, dan kan ik daar soms van eten tot mijn maag op springen staat. Neem bijvoorbeeld Chinees eten. Daar ben ik dol op. De porties die je daarbij krijgt zijn zeer ruim (toch bij onze Chinees), maar als ik begin eet ik niet alleen mijn portie op, maar meestal ook de overschot van iedereen anders.
Brood daarentegen, daar ben ik allesbehalve dol op. ’s Ochtends eet ik wel een boterhammeke. Het is daar, ik heb honger en als ik voor de kinderen moet eten maken kan ik evengoed een boterham voor mij meemaken. Op het station koop ik dan een koffie en zo heb ik mijn ontbijt op de trein.
’s Avonds eten wij ook boterhammen, met beleg dan. En soms zie ik dat dan wel zitten en eet ik mijn maaltijd met de kinderen mee. Maar heel af en toe heb ik daar absoluut geen zin in.
Zoals vanavond. Ik heb uiteindelijk één boterham gegeten (één sneetje brood dus) met choco, en dat was het. Niet dat ik daarmee gegeten heb. Maar ik heb vandaag zo geen goesting in boterhammen dat ik er geen tweede in krijg.
En ik heb ook niet specifiek goesting in iets anders.
Dus zit ik hier al een ganse avond met enerzijds een hongergevoel wegens niet genoeg gegeten, maar anderzijds ook het gevoel bovenaan mijn slokdarm (in mijn keel dus) alsof er geen hap meer doorkan.
Absoluut geen goesting om te eten … en dat doe ik dan ook niet.
Maar genen paniek: ik heb geen eetstoornis (hmm. Geen goede verdediging. Dat zeggen ze allemaal 🙂 ): ik eet zeer graag en relatief normaal. Alleen, héél soms, heb ik geen goesting in eten. That’s all.