Als moeder sta ik ongeveer dagelijks doodsangsten uit als ik eraan denk wat er allemaal met de kinderen zou kunnen gebeuren. ‘Ongeveer’, want ik ben niet echt de persoon om daar teveel aan te denken. Ik laat mijzelf dat niet toe, anders wordt het leven onleefbaar.
Maar in mijn leven ben ik (tot nu toe) maar twee keer eigenlijk zo bang geweest dat ik dacht dat ik erin zou blijven.
De eerste keer was toen wij de definitieve beslissing namen om aan kinderen te beginnen. Toen die knoop werd doorgehakt. Niet dat daar ooit twijfel over bestond, over dat we ooit kinderen zouden hebben: dat stond vast na de eerste week dat wij samen waren (toen vroeg ik hem op de man af of hij kinderen wou … en hij is niet weggelopen. Integendeel. Hij vond dat zo iets natuurlijks, ook voor hem, dat hij ooit kinderen zou hebben). Maar we waren toch al zes jaar samen toen we tot de conclusie kwamen dat we er NU klaar voor waren. Die nacht lag ik te baden in het zweet van de schrik.
De tweede keer dat ik hartkloppingen kreeg van de schrik was toen mijn eerste zwangerschapstest positief bleek. Ik stond er nogal verbouwereerd naar te kijken. Het was nu niet alsof het een verassing was: we hadden immers doelbewust de beslissing genomen om zwanger te geraken, maar toch deed die ontdekking mij daveren op mijn benen. Nu was het geen theorie meer. Nu was het echt. Nu was het gedaan met ‘als’. Alle twijfel was weg (kunnen we wel kinderen krijgen? zal het wel lukken? wat als we nooit zwanger kunnen geraken?) en het resultaat zouden we binnen een achttal maanden al zien.
Misschien heeft het feit dat wij nooit echt hebben moeten ‘oefenen’ er iets mee te maken: wij waren zwanger vanaf de eerste poging en dus heb ik nooit een negatieve test gezien en misschien hoopte ik daar onbewust wel op. Een beetje ‘uitstel van excecutie’ als het ware.
Sindsdien ben ik dus nooit meer zo bang geweest. Zelfs de bevalling boezemde mij geen angst in: ik heb nu eenmaal niet de neiging om mij op te jagen in dingen waar ge toch niets van af weet en waarvoor ge alleen kunt afwachten.
Alhoewel: een fractie van die angst heb ik toch nog éénmaal gevoeld. Toen ik ontdekte dat ik zwanger was van Anna. Geen van onze kinderen zijn ‘ongelukjes’. Voor elk kind hebben we keer op keer opnieuw de beslissing genomen ‘gaan we ervoor en wanneer’. Dus Anna was ook zeer erg gepland en verwacht. Maar toch kreeg ik weer die angst: een vierde! Ga ik dat nu echt aankunnen? Zijn we wel zeker dat dit goed is? Hoe ga ik dat bolwerken?
Die angst heeft de laatste keer maar een fractie van een seconde geduurd (in tegenstelling met de vorige twee keer) en sindsdien heb ik ze nooit meer gevoeld. Ik hoop dat ze nooit meer terugkomt.