Eergisteren komt Louis enthousiast thuis: ze gaan naar de kinderboerderij met de klas. Morgen (in het kader van vandaag gezien dus “gisteren”).
Ik vraag dus om een briefje te zien (de klas gaat nooit op uitstap zonder de ouders te waarschuwen) maar dat is er niet. Voorzichtig zeg ik dus tegen Louis dat ze waarschijnlijk wel naar de kinderboerderij zullen gaan, maar dat dat niet gisteren zal zijn. Groot ongeloof en ontkenning van Louis zijn kant, dus geef ik hem maar het voordeel van de twijfel.
Gisteren staat Louis dan op, zeer enthousiast want ze gaan naar de kinderboerderij. Hij moet zijn laarzen aandoen want het is daar vuil. Hij staat te springen. Voor de zekerheid onderzoek ik nog eens zijn boekentas om toch nog een briefje te vinden: niets.
Wij dus naar school en we nemen Louis zijn schoenen toch maar mee: ge weet nooit. Gelukkig was zijn juffrouw “van dienst” (het “ochtendcorvee” wordt afwisselend waargenomen door de juffrouw van de eerste kleuterklas, Louis zijn juffrouw (van de tweede kleuterklas) en de zorgleerkracht) en ik vraag haar dus of ze naar de kinderboerderij gaan.
Ja. Louis had het goed gehoord. Alleen: ze gingen niet gisteren, maar de uitstap is voorzien voor 29 maart én er zal een briefje meegegeven worden voor de ouders als het zover is.
Ocharme Louis. Zijn gezichtje. Zóó teleurgesteld. Er kwamen net geen traantjes aan te pas. Maar we hebben hem goed uitgelegd dat ze zullen gaan, hoedanook, alleen een beetje later, en eens over de eerste teleurstelling was hij weer zijn vrolijke zelve.
Zijn botten wou hij evenwel toch niet uitdoen.
Arme Louis. En gelijk heeft hij: botten zijn cool!