Geloof het of niet, maar de kinderen slapen goed de laatste tijd. OK, gisterennacht hebben zowel Jan (‘ik heb buikpijn’) als Louis (wenen omdat hij een muggebeet had en dat dat ongeloofelijk erg jeukte) mij goed bezig gehouden, maar eigenlijk is dat de grote uitzondering.
Maar dat spook dat hier rondhots, onze nieuwe kat, Nephthys daarentegen. ’t Is een heel lief, aanhankelijk beestje. Heel speels ook nog wat normaal is zou ik zo zeggen en … een kat. Een poes. Een nachtdier verdorie.
Zo’n twee keer per nacht komt ze mij dus wakker maken: spinnen aan mijn oren, over mijn hoofd wandelen, met haar natte neus tegen mij wrijven (iekkes! ik haat het als dieren mij natmaken, gelijk hoe ze het doen. Lekken, ‘kusjes geven’, etc. De koude rillingen krijg ik ervan. Dus natte neuzen, vergeet het), met mijn voeten spelen (letterlijk dan), …
Meestal gebeurd dat als ik nét in slaap ben gevallen, want ja hoor: ze heeft excellente timing. De volgende keer is ‘bij het krieken van de dag’, m.a.w. als het net licht geworden is buiten.
Aangenaam is anders en de vermoeidheid laat zich dus ook voelen. Ik denk dat ik dus de slaapkamerdeur vannacht ga dicht doen, met het risico natuurlijk dat ze dan een paar uur aan die deur staat te krabben.
Wordt vervolgd.