Moet! Hebben!

Twee identieke pannenkoeken pannen.

Echte pannenkoeken pannen want dat hebben we niet. Dat zijn zo van die heel platte met een rechtopstaand randje en heel handig blijkbaar om pannenkoeken mee te bakken.

Ik bak nochtans af en toe pannenkoeken en dat gaat wel zeer goed met mijn Tefal pannen, daar niet van. Dat gaat zelfs uitstekend en zeer vlot. Vermoedelijk, als ik dan zo’n speciale pannen heb, zal dat een stuk minder gemakkelijk gaan wegens niet gewoon en al. Maar toch wil ik er. Twee dan nog.

Geen twee zoals in twee verschillende formaten. Ah neen. Twee identieke, dezelfde pannen. Want er zijn hier vier kinderen in huis. Vier kinderen die graag pannenkoeken eten. Die allemaal af en toe vriendjes meebrengen die ook graag pannenkoeken eten. Als er dan vier kindjes zijn en ze hebben allemaal maar één vriendje bij, dan zijn dat er acht. En probeer maar eens acht hongerige monden te voeren met één pan.

Uiteraard heb ik twee Tefal pannnen. Ik heb er zelfs meer dan twee. Maar al die pannen hebben een ander formaat en dan begint het natuurlijk hé. Want wie krijgt de grote pannenkoek en wie de kleine? En wie heeft er laatst een grote gekregen en mag nu een kleine en omgekeerd? Voer voor ruzie dus en dat is niet uit mijnen duim gezogen.

Pannenkoeken kunnen ook op voorhand gebakken worden. Ge kunt dat dan op het gemak doen en alles staat klaar en iedereen moet dan niet zo lang wachten. Uiteraard heb ik dat ook al overwogen en heel af en toe gedaan, maar over het algemeen ben ik zo organisatorisch niet ingesteld. Als ik dat de dag voordien moet doen, dan moet ik daar meestal ’s avonds aan beginnen en dan zie ik dat op die moment niet zitten wegens te moe, te laat, te sie en te la. Altijd excuses. Dus ‘moet’ ik dat de dag zelf doen en dan wordt het, om het zacht uit te drukken, nogal hectisch met één pan.

Dus moet ik twee identieke pannenkoeken pannen hebben. Hint voor een verjaardag want ik kan gerust wachten tot december: de kinderen verjaren allemaal in het voorjaar 🙂

Bijna

Bijna zijn de oudsten terug thuis.

Binnen (hopelijk niet veel later dan) twaalf uur vertrekken we hier om ze af te halen. We worden daar tussen 10 en 11u verwacht en ik hoop dat het ons dus lukt. Er wordt goed weer gegeven voor morgen, dus dat zou wel eens problemen kunnen geven, filegewijs dan. Maar we hebben de kaart van België in de auto dus er zullen wel alternatieve routes bestaan.

Vandaag nog een mailtje gekregen van Zelie en mijn hart maakte weer een sprongetje. Want dat missen, dat is bij mij iets raars. Het is niet constant maar het overvalt me zo van tijd tot tijd. En als je dan zo plots de naam van uw dochter in uw mailbox ziet, dan komt dat aan als een mokerslag, zo van: shit, ze is hier niet.

Jan kijkt er ook ongelooflijk naar uit. Toen we deze morgen een kruisje bijzetten op het bord en ik hem dus zei dat het nu maar één keer slapen was kon hij zijn contentement niet op. Zo blij dat hij was. Toen ik hem vroeg of hij het niet een beetje jammer vond dat hij mama en papa nu weer (meer) ging moeten delen, was hij zeer resoluut: nee. Hij heeft duidelijk zijn broer en zus liever bij hem.

Nog elf uur en een half en we gaan ze halen.

Het begon allemaal…

Ergens vorig jaar na de geboorte van Anna. Ik hoorde van miserie, moeilijkheden, problemen en mensen die hulp nodig hadden. Ik besloot er ‘mijn projectje’ van te maken. Belangrijkste reden: ik had nooit die miserie, moeilijkheden en problemen gehad. Bij mij was alles altijd zo vanzelfsprekend geweest.

‘Over wat heeft ze het nu in godsnaam?’ hoor ik jullie nu denken. Over kinderen krijgen of beter: het niet kunnen krijgen van kinderen.

Al heel vroeg in mijn leven wist ik dat ik kinderen wou, liefst van al vier. Altijd al ben ik een realist geweest, maar een optimistische. Wat indien het niet mogelijk zou zijn? Vragen die we wel zouden beantwoorden als ze ooit aan de orde kwamen en gelukkig voor ons zijn ze nooit aan de orde geweest. Maar de gedachte alleen al dat ik misschien nooit kinderen zou kunnen krijgen was sowieso te angstwekkend om eigenlijk te overwegen.

Wij hebben vier prachtige kinderen gekregen en hebben er nooit moeite voor moeten doen om zwanger te geraken, en daar heeft Michel evenveel mee te maken als ikzelf: it takes two, dat weet ik ook. Na de geboorte van Anna begon de gedachte te groeien om misschien andere koppels te helpen. Ik was er relatief zeker van dat Anna ons laatste ging worden, dat mijn kinderwens vervuld was, en die eitjes, die waren er toch: waarom ze niet weggeven?

Na veel denken en erover gebabbeld te hebben met Michel nam ik in augustus het definitieve besluit: als het nog mogelijk was (ik was ondertussen toch al 35 en een half) zou ik eiceldonatie doen. Toen ik met Jan op controle moest ben ik dan ook binnengesprongen in de fertiliteitskliniek om meer inlichtingen te vragen.

Mijn leeftijd was geen probleem, bleek toen: ik had nog tijd tot mijn 37ste verjaardag. Een andere vraag die mij toen gesteld werd was of mijn kinderwens al vervuld was. Ja dus. Ze gaf me nog een grove uitleg wat de procedure inhield en indien ik het dus zag zitten moest ik maar eens bellen voor een afspraak, want vooraleer je eraan mag beginnen moet je drie gesprekken ondergaan: één met de psycholoog van de dienst, één met de vroedvrouw en één met de professor. Als je die gesprekken op één dag wou zou je dan beter een maand of twee op voorhand bellen, kwestie van de drie mensen beschikbaar te hebben.

Op dat moment gaf ik nog borstvoeding een één van de voorwaarden was ook dat ik daarmee zou gestopt zijn vooraleer de procedure aan te vangen. Gezien ik wou proberen om Anna tot haar eerste jaar de borst te geven, spraken we af dat ik in februari/maart 2007 zou bellen voor een afspraak … als ik het dan nog zou zien zitten.

De borstvoeding is uiteindelijk vroeger gestopt dan na één jaar, maar door omstandigheden kwam het er niet van om te bellen om vroeger een afspraak te maken. Maar in maart herinnerde ik mij mijn belofte en gezien ik er nog altijd achter stond belde ik voor een afspraak. Alles werd vastgelegd voor 15 mei: eerst een gesprek met de psychologe, daarna met de vroedvrouw en daarna met de professor.

De psychologe vroeg mij naar mijn motivatie en of ik het voor iemand bepaald wou doen of voor niemand specifiek. In mijn geval was het laatste dus van toepassing. Ze vroeg hoe ik erbij kwam, waar ik van eiceldonatie gehoord had, waarom ik het wou doen, of ik al uitleg gekregen had over de praktische/medische kant en het nog zag zitten met dat in het achterhoofd. Ze vroeg waarschijnlijk nog veel meer, gewoon om te achterhalen vermoed ik hoe erg gemotiveerd ik wel was en of ik niet met een blinddoek opliep. Of ik wel besefte waaraan ik begon.

De vroedvrouw ging deze keer in detail over de procedure, over wat ik allemaal moest doen ter voorbereiding en hoe de punctie gebeurde op het einde van alle voorbereidingen. Ze was eerlijk over eventuele bijwerkingen en wat er eventueel allemaal met je lichaam kon gebeuren. Tevens liet ze mij mijn hele medische geschiedenis opschrijven én een stamboom opstellen van mijn familie met de oorzaken van de sterfgevallen.

Daarna nog eens een gesprek de professor die nog eens alles overliep om zeker te zijn van mijn motivatie.

Eens alle gesprekken achter de rug zouden zij mij binnen een tweetal weken opnieuw contacteren. Tijdens die twee weken had ik dan nogmaals de tijd om over alles goed na te denken, zeker nu ik alle details kende, en alles goed te bespreken met Michel. Eventueel om bijkomende opinies te vragen indien ik dit zou nodig achten. Langs hun kant hadden zij op 30 mei een stafvergadering waarbij ze dan mijn kandidatuur zouden voorleggen. Op 31 mei zouden ze mij dan contacteren: om mij enerzijds mee te delen of ik nu al dan niet goedgekeurd was als donor en anderzijds om te weten of ik ermee wou doorgaan. Het antwoord was voor beiden positief.

Voor de volgende stap moest in de loop van de maand juni eens passeren om bloed te laten trekken. Het zou onderzocht worden op eventueel genetische problemen. Begin augustus zou ik daarvan de uitslag hebben. Daarna moest ik wachten op mijn regels: op de tweede dag moest ik beginnen met de pil te pakken en dit gedurende een twee à drie weken. Gezien ik ongesteld werd ongeveer in het begin van de maand werd dan direct een afspraak vastgelegd voor 19 juli om een echo te nemen en te zien of de pil zijn werk had gedaan.

De echo was goed: tussen de vijf en tien eitjes zaten klaar op elke eierstok. De volgende fase kon ingaan. De pil werd gestopt en een kleine week later, op 24 juli, begon ik met de stimulatoren … in spuitvorm. Het zouden twee soorten spuiten worden. Voor de eerste diende ik beroep te doen op een verpleger/verpleegster om ze te steken. Twee dagen nadien moest ik ook beginnen met een tweede soort inspuiting die ik evenwel aan mezelf kon geven … moest ik dat willen.

Persoonlijk ben ik niet zot op spuiten. Het is op het randje af van er schrik van hebben. Ik heb er dus geen schrik van maar voor mij doet een inspuiting altijd pijn. ‘Men’ heeft mij al verteld dat ik mij dat inbeeld, maar het is niet zo, en zelfs moest het zo zijn, so what: ik voel de pijn, ‘men’ niet, dus hebben ze geen recht van spreken. Het besluit om dus ook die tweede inspuiting door een verpleegster te laten zetten was dus gauw genomen: ik zag mij mezelf niet zo gauw een spuit in mijnen buik geven.

De eerste spuit moest ik een week doen, de andere, aanvang 26 juli, een tweetal weken, en ze moesten telkens tussen 18u en 21 ’s avonds gegeven worden. Op 2 augustus had ik dan opnieuw een echo om te zien hoe het rijpen van de eitjes verliep en kreeg ik ook de uitslag van het genetisch onderzoek.

De uitslag van het genetisch onderzoek was in orde, maar groot was mijn teleurstelling vorige week toen bleek dat nog geen enkel eitje gerijpt was. Meer nog: er was zelfs niets te zien. De dosis van de inspuiting werd verhoogd en een nieuwe afspraak voor een echo werd gemaakt voor gisteren. Bij de risico’s van de procedure hadden ze wel gewaarschuwd voor overstimulatie doch nergens was er ooit iets gezegd over ‘onder’stimulatie.

Gisteren was het dan opnieuw controle en deze keer ging de professor het zelf doen om te zien wat de resultaten nu waren en welke stappen er eventueel verder moesten ondernomen worden.

De klap was nog erger gisteren: nog steeds niets, nada, noppes. De professor begreep er niets van en ik nog minder. De eicellen hadden klaargezeten en nu was er niets meer. Het zag er dus naar uit dat alles voor niets was geweest. Er is nog bloed getrokken om toch te zien of ik het medicijn effectief had opgenomen in mijn lichaam want misschien was er daar iets, om één of andere zeer bizarre reden, misgegaan. Deze morgen kreeg ik dan het telefoontje met de uitslag: het medicijn was teruggevonden in mijn lichaam, maar om één of andere onverklaarbare reden heeft het geen enkel effect op mij.

Het project is ten einde, zonder enig resultaat. Momenteel voel ik mij relatief zeer slecht. Alle moeite voor niets, alle hoop aan diggelen. Ik ben ongelooflijk teleurgesteld. Om nog niet te spreken van de mensen in de fertiliteitskliniek en de vrouwen die hoopten op mijn eicellen. Niet dat er mij iemand iets kwalijk neemt en ik neem mijzelf ook niets kwalijk. Voor één keer heb ik mij gehouden aan de voorschriften en heb ik gedaan wat ik moest doen. Maar blijkbaar laat mijn lichaam mij in de steek deze keer en ik kan er niet mee lachen.

Poezenissen

Gisteren, net toen we de deur uitgingen, kwamen we mijn buurman tegen. Hij had een gevonden poes in zijn armen en vroeg aan mij of ik soms wist van wie ze was. Indien niet: kon ik haar opvangen want hij zou allicht moeten gaan werken, had zelf een (oude) kat en een hond en voor hem was het dus niet mogelijk om de poes te houden.

Het beestje was jonger dan Nephthys, wreed mooi en ongelooflijk lief, maar met de situatie hier thuis tussen onze twee katten zag ik het echt niet zitten om nog eens extra gevecht erbij te hebben. De buurman is dan maar een poezenbox gaan halen bij hem thuis, heeft de poes erin gestoken en is verder gaan rondlopen en aanbellen in de buurt om te vragen van wie ze was.

Een verlaten katje

Verder er niets meer van gehoord tot ongeveer half zes vanavond: plots hoorden we gemiauw op straat. Toen ik uit het raam keek stond de poezenbox, inclusief poes dus, voor de voordeur van onze buurman. Hoe was dat gebeurd? Een groot raadsel. Buurman bleek niet thuis, dus hij had haar daar niet gezet.

Ik moest een boodschap doen en hoopte dat, tegen dat ik terug thuis was, de buurman al thuisgekomen was en hij de poes had binnen genomen, maar op dat vlak had ik geen geluk: toen we terugkwamen stond het beestje nog altijd voor de deur. Het was ondertussen wel opgehouden met miauwen en had zich zo goed mogelijk in haar box genesteld.

Net toen we thuiskwamen stopten voorbijgangers bij de poes en vroegen van wie ze was. Ik legde de situatie uit en zei dat, als ze wouden, ze haar gerust mochten meenemen. Eén van hen zei dat hij eerst iets ging afzetten thuis en zou terugkomen, en of wij er ondertussen zouden willen naar kijken. Opgelucht zei ik dat ik dat uiteraard zou doen, maar jammer genoeg kwam de man niet terug.

Om zeven uur zijn we naar binnen gegaan om te eten en daarna zijn de kinderen op hun gemak naar bad en bed gegaan. Toen ik om half negen Anna en Jan in bed stak stond het beestje nog buiten en was het herbegonnen met miauwen. Nadat die twee in bed zaten ben ik dan eerst het beestje een beetje eten gaan geven vooraleer Zelie en Louis bedklaar te maken.

Een 20 minuten later mochten de twee oudsten gaan slapen en net toen ze naar bed zouden gaan hoorde ik weer geluid op straat. Geluid als in mensen die stonden te praten tegen de poes. Weer eens naar buiten gekeken ik zag een man en een kind. Door het raam nog eens de uitleg gegeven dat de poes mee te nemen was door mensen die haar een goed thuis wouden geven. Ik wou nog naar beneden om meer uitleg te geven, maar eerst moesten Zelie en Louis gaan slapen. Tegen dat ik beneden kwam was de man en het kind weg … en de poes ook.

Een beetje verder in de straat waren de buren nog buiten en stonden ze te praten met een vrouw die ik ook gezien had toen de man en het kind bij de poes stonden. Ik ben dus op mijn pantoffels gaan luisteren wat er gebeurd was.

De feiten: de poes had geen eigenaar. Mijn buurvrouw, die een winkel heeft op de Ottogracht, heeft gisteren gezien hoe de ‘baasjes’ van de poes haar gewoon dumpten op de stoep en wegreden. Buurvrouw had haar opgepakt, maar zelf twee katers hebbende kon ze het kattinnetje niet houden. Buurman passeerde en nam de poes over. Blijkbaar moet hij het verkeerd verstaan hebben en dacht hij dat ze verloren gelopen was. Hij probeerde dus haar thuis te vinden en ging in de buurt huizen afbellen met de poes in de hoop haar baasje te vinden.

Gisteren heeft hij haar kunnen achterlaten bij een vrouw, maar blijkbaar had zij er te veel last mee en kreeg ze klachten van haar huisbaas. Dus kon poes niet blijven en bracht zij ze terug naar de buurvrouw met de winkel. Buurvrouw kon haar dus ook niet nemen en blijkbaar heeft de vrouw de poes dan maar teruggebracht naar buurman. Buurman was niet thuis, dus heeft ze poes maar achtergelaten op de drempel.

De mensen die de poes meegenomen hebben denken niet dat ze ze zelf kunnen houden MAAR ze denken dat ze iemand kennen die haar wel kan in huis nemen. Ze zullen ons op de hoogte houden, zeiden ze.

Dit verhaal kan dus nog een staartje krijgen. Hopelijk is het een vrolijk staartje.

Staartje:

18u45 deze avond, 3 augustus: Zelie komt binnen gelopen. Er staat een madam met het poesje van gisteren buiten. Of ik even wil komen.

Ik dus naar buiten en effectief, de mevrouw die gisteren het poesje had meegenomen voor haar vriendin staat er terug, mét poes. De vriendin was plots zwaar ziek gevallen en kon er de zorg voor een poes niet bijnemen. De mevrouw is gans de buurt gaan aflopen op zoek naar een thuis maar had geen geluk. Dus stond ze hier weer. Ze wist dat wij de poes niet konden nemen, maar wou ons op de hoogte brengen van de situatie. Ze had ook de poezenboot gebeld, maar daar was geen plaats. De schrik stond in haar ogen te lezen dat het poesje misschien naar het asiel zou moeten en worden afgemaakt.

Buurjongen K., die eigenlijk gisteren al probeerde zijn ouders te overtuigen het poesje in huis te nemen, is in vliegende vaart naar huis gelopen om te vragen of de poes nu wel mocht blijven. De mevrouw en Zelie erachteraan. De mevrouw had gezegd dat het een ongelooflijke lieve en gehoorzame poes was: slechts één keer iets moeten verbieden en ze stopte er onmiddellijk mee. En ze is zindelijk: ze ging onmiddellijk in de kattenbak.

Een half uur later komt Zelie terug: de poes mag bij K. en ouders blijven. Eindelijk een thuis gevonden. Joepie!

Setback

Vandaag nog eens een afspraak betreffende mijn projectje en het was niet goed. De resultaten waarop we hoopten waren er niet. Teleurstelling bij mij en bij de andere partij.

We passen de parameters aan en doen nog eens een controle volgende week. Hopelijk is dan alles zoals het zou moeten zijn en het is geen ramp of niets, maar leuk is anders. Ik had alles ingepland zodat het volgende week zou gedaan zijn en nu komt er (minimum?) nog een week bij.

Het kl..tige eraan is dat ik er niets aan kan doen opdat het wel goed zou zijn en dat de andere partij ook niets kan doen: het loopt zoals het loopt en het is afwachten.

Blèh (en vingers kruisen voor volgende week).

Voorlaatste spurt

Mijn projectje zit in zijn voorlaatste stadium.

Het betekent dat ik elke avond tussen 18u en 21u moet thuis zijn. Niet dat ik gedurende drie uur moet thuis zijn. Wel dat ik moet wachten op iets dat gebeurt binnen die drie uur. Eens dat gebeurd is moet ik niet meer thuisblijven. Dit minstens tot 2 augustus. Dan evalueren we en wordt in detail de laatste stappen vastgelegd tot de finish. De finish wordt dan ongeveer ook bepaald. Misschien. Hopelijk.

And then I let the cat out of the bag (na de finish dus hé).

Productief

Vandaag een beetje was ingehaald. Gentse Feesten maken niet dat de kleren er wreed proper uitkomen. Maar al bij al geen enkele farce. Gelukkig.

Een machine of vijf gewassen en er voor proberen zorgen dat de strijk niet meer opliep. Want alhoewel ik de was wel bijhou (tenminste, meestal hou ik hem wel voor het weekend, maar dat is ook bijhouden hé), de strijk is een ander paar mouwen.

Vroeger deed ik mijnen strijk bij een mevrouw. Maar die heeft een zware operatie moeten ondergaan en alhoewel ze goed hersteld is zal het strijken nog niet voor in de nabije toekomst zijn. Dus heb ik mij een zeer goed strijkijzer aangeschaft en probeer nu alles een beetje bij te houden. Het operatief woord zijnde ‘probeer’.

Vandaag is het relatief gelukt: vijf machines gewassen en vijf machines gestreken. Ik heb hier nu nog wel een paar machines liggen, maar als ik elke dag nu eens zo een beetje productief ben, heb ik toch al wat ingehaald tegen dat ik aan mijn volgende wasmarathon begin.

Goede voornemens. Nu nog volhouden (hmm. Dat klinkt me gelijk bekend in de oren).

Timing is everything

Hoi hoi: het weer wordt (eventjes hoop ik toch maar) een beetje slechter. Geen topjes of ander soort décolletés. Met die regen en de killere temperatuur doe ik toch liever iets met lange mouwen aan.

En neen: het is geen cynisch ‘hoi, hoi’ maar een welgemeend. En waarom dan wel? Omdat ik net een joekel van een pukkel heb uitkomen knal in het midden van mijn décolleté. Nie schoon.

Dus: joepie! Het is slecht(er) weer 🙂

Er zijn geen zekerheden meer, meneer

Daarnet stap ik binnen bij de beenhouwer om beleg te kopen. De toog is halfleeg en het lijkt wel op een uitverkoop. Maar dan kijk ik naar het uurwerk en blijkt het al kwart voor zes te zijn. Aha, denk ik, natuurlijk: ze sluiten binnen een kwartier.

Barbara bestelt mij en al grappend maak ik daar een opmerking over, over hoe ik niet door had dat het al zo laat was en dat ik dacht dat het gelijk een uitverkoop was.

Ja, zegt ze, dat is ook zo.

??? Ik kijk even verbaasd en  mijn frank valt: ze had me verteld dat ze sluiten met de feesten en op reis gaan, dus ik van: ah ja, ge vertrekt op reis, ’t is waar ook.

Neen, zegt ze, we stoppen er effectief mee.

Mijn verbazing en shock konden niet groter zijn. OK, het is bijna een week geleden dat ik er binnen geweest ben, maar toch. Toen had ze er niets van gezegd.

Maar het is dus wel degelijk een feit: slagerij Neyrinck stopt er mee. Morgen is hun laatste dag. Weg met de slager op de hoek (ook letterlijk dan), weg met de goede diensten en fijne relaties.

Versta mij niet verkeerd: als ge u niet goed voelt in uw werk én ge kunt het, dan zoekt ge best iets anders. Dus op dat vlak sta ik er volledig achter en kan ik alleen zeggen: het ga jullie goed. Hopelijk vinden jullie het geluk in jullie leven op professioneel vlak ook. Maar ergens ben ik er toch een beetje triestig om.

Vuurwerk

Ik denk dat ik het al eens gezegd heb, maar ik ben dol op vuurwerk.

Er is er nu net een bezig (of is het al gedaan? Tsjien, dat was kort) en ik hoor het, maar op de site van Gent kan ik het niet terugvinden.

Niet dat ik kan gaan kijken, maar het zou toch leuk zijn te weten waar en zo.

Het (eerste) vuurwerk dat ik wel terugvond is dat van 21 juli aan de Watersportbaan. Vorig jaar ben ik er naartoe geweest met Zelie. Dit jaar wil ze weer gaan en Louis ook. Het begint om 23u dus ik denk dat ik de kinderen zal meenemen rond een uur of acht en dan spelletjes zal meenemen … of ik zie nog wel.