Kapper

Deze voormiddag in de rapte nog eens langs de kapper.

Zelie haar haar moest al een (hele) tijd geleden geknipt worden maar we hadden nog ‘geen tijd’ gehad. Volgende week heeft ze sportkamp, dus was het nu of nooit en dus hopen dat de kapper op zaterdagvoormiddag niet volgeboekt was.

We hadden chance: geen volk binnen dus eerst Anna rap op de stoel (froefroe bijknippen) en dan was het aan Zelie.

Anna op de rug van Zelie

Ze sprak er al een tijd van dat ze haar haar korter wou en we hebben uiteindelijk de kapster carte blanche gegeven. Het resultaat mag er zijn: assymetrisch en zo eens niet een ‘kinder’kapsel en belangrijkst: Zelie is content.

Zelie naar de kapper geweest

En in de namiddag was het aan mij: na al die jaren dat ik nu al mijn haar zelf kleur, heb ik het eens door proffessionelenprofessionals laten doen. Het valt niet op dat het gedaan is, dus is het voor mij meer dan geslaagd.

Slaapdrama’s

Anna is ongelooflijk lief. Ondanks haar kuren die ze tegenwoordig af en toe heeft blijft het een schatje met een zeer sterke wil.

Het plezante is dat ik er absoluut mee kan buitenkomen. Ook als ze moe wordt, wordt ze niet echt lastig. Het gebeurd meer dan eens dat, als ik haar ergens meeneem, dat we haar de hele tijd absoluut niet horen. Niet dat ze heel braaf stilzit, maar ze is beweeglijk zonder iemand te storen of iemand lastig te vallen of zelfs de aandacht op te eisen.

Slapen is iets minder tegenwoordig. Dutjes wil ze niet meer doen, alhoewel ze ze nog absoluut nodig heeft. Dus steek ik haar wel in bed en wordt er gekrijst alsof haar het grootste onrecht wordt aangedaan.

Deze middag had ze een nieuwe truuk: mama kaka doen! Maar ze had net kaka gedaan … in haar broek. Want toen ik voor de middag haar pamper moest verversen wou eerst nog op het potje om te plassen (gelukt) en daarna wou ze haar pamper niet meer aan. Na het eten heeft ze haar behoefte dus maar in haar broek gedaan in plaats van iets te zeggen en op het potje te gaan. Dus kaka doen, dat moest ze niet doen, maar plassen misschien wel, dus heb ik haar potje gehaald, Anna uit bed en op het potje met de ‘afspraak’ dat ze daarna dus wel mooi ging slapen.

Even op het potje, geen plas (want die zat ondertussen al in haar pamper) en toen ze eraf kwam en ik haar oppakte om naar bed te dragen fluisterde ze bijna onhoorbaar ’teevee kijken’. Ik heb toen maar gedaan of ik niets gehoord had en gebabbeld over onze ‘afspraak’ en dat ze nu dus flink ging slapen. Linea recta naar haar bed en toen ze merkte dat we niet naar beneden gingen zette ze het weer op een krijsen.

Ik ben dan maar een beetje in haar kamer gebleven tot ze in slaap was gevallen. Misschien niet volgens ‘de boekskes’ maar als ze zo over haar toeren is, valt daar anders toch niets mee aan te vangen. Drie minuten later lag ze al te slapen. Totaal uitgeput dus.

’s Avonds maakte ze ook zo’n drama’s de laatste week: tot meer dan een half uur hield ze het vol om te huilen en protesteren. Maar sinds twee dagen heb ik daar iets op gevonden. Eerder puur toeval.

Toen ik eergisteren een verhaaltje ging voorlezen voor Jan en Anna wouden Zelie en Louis ook meeluisteren. Dus zaten we allemaal samen op bed het verhaaltje te lezen. Toen het afgelopen was gaven broers en zusjes allemaal kusjes en knuffels aan elkaar en tegen dat Anna naar haar kamer ging waren Zelie en Louis al stilletjes naar beneden verdwenen. Toen ik Anna in bed stak (lichten uit, alleen met licht van de gang) vroeg ze ‘Elie slapen?’ en loog ik glashard: Ja. Sssst. Stilletjes zijn hé. Geen kik gaf ze meer. Ze is zonder het gekrijs en protest van de vorige avonden in slaap gevallen.

Gisteren hebben we dan weer hetzelfde gedaan: allen samen naar boven om een verhaaltje te lezen en opnieuw aan Anna gezegd dat Zelie al lag te slapen. Zalige rust als resultaat.

Opgroeiende kindjes: hoeveel ge er ook al moogt gehad hebben, het blijft toch altijd zoeken naar een oplossing voor dat ene kind.

Terug naar af?

Anna had vorige week dus een ‘probleempje’: serieus lopende stoelgang en alles, maar behalve dat, geen greintje ziek. Ons normale zonnetje in huis (op haar toeren na natuurlijk). Woensdag was het zo goed als over: redelijke vaste stoelgang en gedurende het weekend verbeterde dat alleen.

Donderdag was ze al terug gegaan naar de peutertuin en toen ik haar gisteren bracht had ik nooit verwacht dat ik commentaar ging krijgen. Maar toen ik haar ’s avonds ging afhalen vertelde de kinderverzorgster mij dat het weer naar af was: identieke stoelgang als begin vorige week.

Anna mag nu niet terug naar de peutertuin als ze geen doktersattest meeheeft waarin staat dat zij mag gaan, en ge raadt het al: vandaag was haar stoelgang dus weer normaal. En behalve één avond vorige week is zij ook nog helemaal niet ziek geweest. Ze eet goed, drinkt goed en speelt lustig voort.

Vandaag is Anna dus gaan werken met mij. Morgen ben ik sowieso thuis wegens opvangplanveranderingen. Als de drie andere kinderen dan op school zijn ga ik dan met Anna naar de dokter, eens zien wat hij nu te zeggen heeft en zien of Anna een goedkeurend doktersbriefje waard is.

Doorslapen

Er was een discussie over babies die al dan niet doorslapen en vanaf welke leeftijd, dus dacht ik: laat ik mijn ervaringen eens uit de doeken doen. Misschien heeft iemand er nog (eens) iets aan.

Wij hebben dus vier kinderen en maar bij ééntje ervan geluk gehad: Jan sliep door na 5 weken. Doorslapen, dat is dan van 23u tot ongeveer 7u hé, nog geen 12 uur, maar als ouder hebt ge dan zelf wel een goede nachtrust. Jan is geboren 18 dagen nadat Michel zijn rug gebroken had en het was alsof die kleine wist dat hij zich koest moest houden (om het grof uit te drukken), dat een lastige baby het laatste was dat wij op dat moment konden gebruiken. En hij was een ongelooflijk brave baby: slapen en eten de eerste vier maanden en nadien, toen hij actiever werd, bleef hij een zeer kalme baby. Eens hij mobiel begon te worden, en zeker toen hij begon te lopen is dat ongelooflijk omgedraaid. Hij was nog altijd een braaf ventje, maar bijna niet bij te houden van actie. Alsof hij dat eerste kalme jaar moest ‘inhalen’.

Wat Jan wel had was een regelmatige ’terugval’: elke x aantal maanden (ongeveer drie à vier) kwam hij een nacht of drie na elkaar wakker. Alsof hij er zich van moest vergewissen dat we toch nog af zouden komen ‘in geval van’. Maar dat duurde dus nooit wreed lang en echt veel slaapgebrek liepen we er dus niet bij op. Hij heeft dat wel gedaan tot hij ongeveer twee en een half was. Sindsdien slaapt hij mooi door.

Bij de andere drie was dat een pak minder. Van Louis hebben we ook niet echt klagen, maar hij was toch drie maand oud vooraleer hij de nacht doorsliep, maar dan sliep hij ook direct tussen de 10 en 12 uur door.

Zelie was een ramp. Ons eerste kind, een refluxkindje en een hongerlijder. De eerste drie maanden at ze om de drie uur, rekenend van start tot volgende start. Want die drie uur, dat klinkt dan wel veel, maar als ze anderhalfuur drinkt, dan blijft daar uiteindelijk maar anderhalf uur over tussen twee voedingen. Liet ik haar korter drinken, dan was ze daar na een uur terug. Dat kind at niet, die vrat. Uiteraard heb ik getwijfeld over de kwaliteit van mijn moedermelk, maar dat werd gecontroleerd en daaraan lag het niet: het kind had gewoon zeer veel honger. Of misschien, omdat ze regelmatig overgaf had ze vlugger honger, dat kan het ook geweest zijn.

De reflux verbeterde eens ze vaste voeding kreeg en toen ze 6 maanden was was van de reflux nog weinig te merken, maar haar honger verminderde niet. Zelie is tot haar 9 maand ’s nachts wakker geworden om een voeding te krijgen. Vanaf haar vier maanden kreeg ze nog uitsluitend flesvoeding trouwens, dus uiteindelijk bewees dat nog eens dat het niet aan mijn moedermelk lag.

Leuk was (uiteraard) anders: de nachten, toen ze nog reflux had, dat ik met haar door de kamer wandelde zachtjes wiegend en zingend om haar toch maar weer te laten slapen. Maar ook daarna kwam ze gemiddeld nog drie keer per nacht wakker, waarvan tot haar 9 maand dus één keer omdat ze honger had. Laten huilen was effectief geen optie: ik hoorde duidelijk het verschil tussen haar geween als ze ‘gewoon’ wakker kwam (dan gaf ik haar haar tuutje en viel ze na een paar minuutjes weer in slaap) of als ze honger had. Zelfs toen ze geen nachtvoeding meer nodig had, dus na haar 9 maand, kwam ze gemiddeld nog drie keer per nacht wakker. Klop de de dag van haar derde verjaardag heeft ze voor het eerst de volledige nacht doorgeslapen. Toen ik ’s morgens wakker werd was mijn eerste reactie er een van paniek: wat was er met Zelie gebeurd? Rap gaan kijken, maar ze lag daar zo zalig mooi te slapen dat ik direct gerustgesteld was. Sinds die nacht is ze nooit meer wakker geworden.

Van onderbroken nachten en rondlopen als een zombie kan ik dus serieus meespreken. Toen ik zo een paar nachten goed geslapen had kwam ik op een ochtend volledig uitgerust wakker en ik herinner mij dat ik toen dacht: aha! zo voelt het dus om niet moe te zijn.

Anna was ook geen vlugge doorslaper: ze was bijna een half jaar toen ze eindelijk de nacht begon door te doen maar net zoals de andere drie slaapt ze sindsdien mooi haar nachten door.

Voor elk kind was het zoeken naar een oplossing, maar eigenlijk heb ik zo de indruk dat het niet omwille van onze ’truuken’ was dat ze doorsliepen, wel omdat ze er klaar voor waren. Zelie, Louis en Anna hebben ook de periode van ‘verlatingsangst’ doorgemaakt, iets dat ik mij niet kan herinneren bij Jan.

Ongeveer aan 8 maanden opeens beginnen paniekeren als ze naar bed moeten met grote huilpartijen als gevolg. Dat was de enige keer dat ik hen niet uit hun bed nam om hen te troosten, maar er gewoon sussend naast ging staan om duidelijk te maken dat ik er wel nog was, maar dat ze mooi moesten slapen. Dat duurde dan een dag of drie en daarna was het weer voorbij en als ik mij niet vergis, kwamen alleen Zelie en Louis ’s nachts nog eens wakker.

Uiteraard komen ze alle vier af en toe wel nog eens wakker ’s nachts: een slecht droom, een accidentje in bed (nu voorlopig niet meer maar ik bereid mij al voor op Anna), een veel te drukke dag, ziek, … en ik merk dat ik daar nu veel meer last van ondervind dan toen ze wakker werden als ze klein waren. De leeftijd zal mij wel parten spelen maar ook, denk ik, het feit dat ik het niet meer verwacht dat ze wakker worden. Toen ik ‘wist’ dat ze niet doorsliepen had ik daar minder last van omdat ik wist dat ik niet ging kunnen doorslapen. Nu verwacht ik dat ik wel kan doorslapen, dus als dat niet het geval is ben ik ’s morgens des te moeier. Want als ze bv. ziek zijn weet ik dat ik ’s nachts ga mogen opstaan en dan heb ik het niet zo lastig de volgende dag.

Opstaan en moe zijn: er zit uiteraard veel fysische ongemakken bij, maar ook een groot deel geestesingesteldheid. Bij mij dan toch.

TT

De aanzet was al een tijdje geleden gegeven, maar nu is het volop in gang: Anna haar Terrible Two’s zijn serieus ingezet.

Slaan, roepen, trekken, krijsen, stampen, … noem maar op. Hoe luider en harder, hoe beter, blijkbaar, om haar willetje te proberen doordrijven. Toegeven op zo’n momenten doen we dan wel niet. Dan moet ze maar eerst kalmeren en normaal doen. Aangenaam is anders natuurlijk.

This too shall pass en hoe vlugger hoe beter. Gelukkig is ze tussen twee krijsbeurten in nog steeds om op te eten.

Daar gaan we weer

Overlaatst was ik één of andere vroegere post aan het zoeken en toen ik rap over de oude berichten scrollde viel het mij op hoeveel keer ik de woorden ‘virus’, ‘ziek’ en één of meer van de kindernamen (in combinatie dus) tegenkwam.

Kinderen zijn ongelooflijk veel ziek als ik het zo bekijk en als je er vier hebt nog meer want dan wisselen ze elkaar nog af ook: is het den enen niet, dan zal het den anderen wel zijn en uiteraard besmetten ze elkaar. Maar toch vergeet ik dat altijd. Elk jaar opnieuw denk ik: vorig jaar was het zo erg niet, maar moest ik terug gaan kijken dan vrees ik dat het eigenlijk toch even erg was.

Juist maar om te zeggen dat er hier dus weer een zieke in huis is. Ik was gewaarschuwd geweest vorige donderdag toen ik Anna ging afhalen: er is rotavirus in de peutertuin en donderdag waren er al maar 8 kindjes meer aanwezig (op de 20). Allemaal geveld door koorts en diarree (daarom dus niet noodzakelijk het rotavirus hé).

Maar vrijdag ging voorbij zonder veel problemen. Anna’s stoelgang was wel niet zo stevig maar van echte diarree kon je niet spreken. Zaterdagochtend ook nog niets te merken, maar tegen de middag leek het al minder. Maar dan moet Anna haar dutje doen, dus weet ik het maar daaraan.

Tot ik ’s avonds thuiskwam met Zelie en Louis die ik van de scouts had afgehaald. Bleek dat Anna vier uur geslapen had (waar ze er anders een goede twee slaapt) en ze zag er toch een beetje zielig uit.

anna-en-jan-in-zetel.JPG

Zondagochtend heeft ze dan overgegeven (meer slijm dan echt overgeefsel) en vanaf de middag ging het bergaf. ’s Middags sliep ze ook veel minder dan zaterdag en haar stoelgang was al serieus liquide. Nu was er geen twijfel meer dat ze ziek was. Toen ik haar ’s avonds om kwart voor zeven in haar bed stak voelde ze koortsachtig en was ze blijkbaar zo content om te mogen gaan slapen dat ze zelfs geen kik gaf.

Deze ochtend stond ze dan op met koorts: 39 °C. Kan dus al tellen qua ziek zijn en dus werk ik vandaag en morgen thuis en morgenavond zullen we de situatie nog eens evalueren.

Of Anna rotavirus heeft weet ik niet, maar ik betwijfel het eigenlijk, eerder een serieuse buikgriep, iets dat ook ferm de ronde doet naar ik mocht horen. De koorts die ze deze ochtend had was er vanavond al niet meer en erg ziek gedraagt ze zich niet: iets aanhankelijker maar eigenlijk wel vrolijk en actief genoeg. Haar eetlust is niet je dat, maar met Anna schommelt dat sowieso: ze is toch wel de meest kieskeurige van de vier (alhoewel Jan ook wel een bod kan doen). Ze drinkt wel veel en slaapt goed en meestal, als ze echt erg ziek zijn, slapen ze niet goed door.

Ik heb er dus wel een goed oog in en vooral hoop, want hoop doet leven. Uiteraard hou ik het goed in het oog, maar voor elk beetje koorts en diarree naar de dokter lopen dat doe ik niet (meer). Even afwachten dus of ze het uit kan zieken en als er geen verbetering is dan zullen we de dokter alsnog een bezoekje brengen.

Potty

Hoe zit dat nu met Anna’? zitten jullie je nu en masse af te vragen. Awel, ’t is genen vetten. Dat potje, ze is er duidelijk nog niet klaar voor.

Niet dat ze niet wil hoor. Allez: soms wil ze toch. En daar zit hem dus het probleem: madam haar willeke. Als ze het in haar hoofd krijgt dat ze op het potje wil, zal ze er ook opzitten. Zeker als ze kaka moet doen kan ze het goed zeggen en lukt het ook. Toch in de voormiddag. In de namiddag vaagt ze er haar voeten aan. Een plasje, dat is ook al een paar keer goed gelukt.

En dan spreek ik dus niet over toevalstreffers. Neen hoor. Anna zegt duidelijk dat ze naar het potje moet en doet dan effectief haar behoefte. Niets toeval, maar echt gericht. Maar nog altijd zegt ze het meer niet dan wel, dus van zindelijkeheid kunnen we niet spreken.

Op de peutertuin vaagt ze er gewoon radikaal haar voeten aan. Ze heeft daar nog geen accidentjes gehad als ze zonder pamper liep, maar blijkbaar gaat ze alleen op het toiletje zitten omdat ze dat leuk vind, niet om iets te doen. Aangezien ze daar maar anderhalfuur in een broekje rondloopt is het uitblijven van accidentjes dus ook niets verbazingswekkend.

Nu, ik jaag er mij absoluut niet in op hoor. Ze heeft nog alle tijd van de wereld en het laatste dat ze nu moet opdoen is één of ander trauma. Bovendien is die beginperiode van zindelijkheid logistiek gezien ook een miserie, want als ze zo klein zijn zijn ze doodsbenauwd om op een gewoon toilet hun behoefte te doen: veel te hoog, veel te groot gat, veel te onstabiel, en dus om op verplaatsing te gaan is het dan niet altijd evident.

Ze geraakt er wel. Met tijd en boterhammen. En ondertussen mag ze blijven oefenen als ze daar zin in heeft.

Fiets, fiets, fiets

Zo’n mooi weer vandaag en daar moesten we van genieten, op één of andere manier, dus kreeg ik het briljante idee dat we eens met de fiets naar mamie zouden rijden. Ik was daar een paar dagen geleden mijn GSM toch vergeten, dus had ik ook een goede reden.

Probleem één: een stoeltje voor Jan. Toen Zelie geboren was hebben we twee fietsstoeltjes gekocht, één voor aan het stuur en één voor vanachter. Op één of andere manier hebben we er nog een tweede voor achteraan bijgekregen. Gelukkig, want toen mijn fiets gestolen werd zat dat ene stoeltje daar nog op én het bevestigingsstuk voor het stoeltje aan mijn stuur.

Aan het stoeltje dat hier nog was ontbrak evenwel een rechter voetsteuntje én voor het stuurstoeltje ontbrak dus een bevestigingsstuk, maar gelukkig zijn het vervangbare stukken en die ben ik dan een paar maanden geleden (eindelijk) gaan halen.

Ik was die stoeltjes toen ook beginnen installeren. Het voorste was op één, twee, drie gedaan, maar ik was in tijdsnood gekomen voor het tweede stoeltje zodat de installatie niet vervolledigd was. ‘k Had het bovendien verkeerd geïnstalleerd waardoor ik het opnieuw moest losmaken en herinstalleren. Door omstandigheden had ik het altijd uitgesteld maar vandaag moest het er maar van komen.

Met goede moed eraan begonnen en deze keer was het geen enkel probleem om het bevestiginsstuk te installeren. Het stoeltje ontbrak nog een voetsteuntje en ik was het steuntje van de juiste kant gaan halen, maar toen ik de verpakking open deed bleek het toch de verkeerde kant te zijn: verkeerde label dus.

Geen probleem, dacht ik: Jan kan op het stoeltje met één voet vast en de andere steunt op mijn zadeltassen. Misschien. We konden het proberen. En dan eerst naar de fietswinkel om het stuk te wisselen (én bevestigen), want dat is toch  niet zo ver, om dan verder te rijden.

Dus zei ik tegen Louis om zijn fiets te nemen. Nog geen twee meter had hij zijn fiets verplaatst toen die blokkeerde. Eens kijken wat het probleem was en bleek dat de ketting afgevallen was.

Plan B dus: fiets in de koffer van de auto, verkeerd stukje in de passagierszetel, Louis en Jan in hun stoeltjes achteraan in de auto en zo naar de fietswinkel. Voor een afgevallen fietsketting, hoor ik jullie nu denken. Juist, voor een fietsketting op te leggen gaan wij naar de fietswinkel. Want het is een fiets met vitessen, en de ketting moet een paar toeren maken vooraleer ze erop gelegd kan worden en de mensen van de fietswinkel, die dat als job doen, hebben er zelfs last mee om die ketting op te leggen. Dus ja, ik ga naar de fietswinkel om een ketting te laten opleggen.

In de fietswinkel was er geen probleem: onmiddellijk de ketting opgelegd en het stukje zonder enig probleem kunnen wisselen en op een goed kwartier (want er waren nog mensen voor ons) stonden we weer buiten.

Terug naar plan A: een fietstochtje in het mooie weer met de kinderen naar mamie en grandpère. Daarvoor moesten we dus eerst terug naar huis en dat deden we dan ook. Thuis de auto geparkeerd, fiets uitgeladen, steuntje voor de fietsstoel vastgemaakt, alles verliep (eindelijk) zonder problemen. Ondertussen haalde Michel Anna uit bed en tegen dat zij klaar was was alles/iedereen klaar en konden we vertrekken: Louis op zijn fiets, Anna vooraan bij mij op de fiets en Jan achteraan bij mij op de fiets.

Het was een zeer leuk en zalig tochtje. Louis reed voorop en luisterde voortreffelijk naar al mijn instructies. Hij had schrik als hij op kasseien moest rijden en langs trambanen, maar ondanks dat deed hij het zeer goed en fietste dapper door. Zelfs op de Sneppebrug gaf hij niet af en fietste zonder stoppen volledig naar boven.

Moe maar voldaan kwamen we bij mamie en grandpère toe … om te ontdekken dat zij niet thuis waren. Gelukkig was nonkel Philippe er wel dus had ik nog een beetje klap bij mijn (welverdiende) kopje koffie. Een half uurtje later kwam Louis al vragen wanneer we terug zouden keren. Hij was moe toegekomen maar ondertussen volledig gerecupereerd en hij stond te popelen om opnieuw te fietsen.

Van in Sint-Denijs zijn we naar Zelie gereden die bij de scouts zat (ik had er met haar naartoe gereden met de fiets) en dan zijn we alle vijf mooi samen naar huis terug gereden.

Voor herhaling vatbaar en misschien maken we er nu wel een vrijdag ritueel van: op vrijdag ben ik toch thuis, dus kunnen we evengoed met de fiets naar school gaan. Nu de zitjes erop staan houdt niets ons nog tegen.

Sprong

Deze ochtend had Anna het lastig. Ze was net ververst en stond in de badkamer door haar knietjes te buigen en met een meewijlekkend gezicht (en ook een beetje traantjes) zei ze constant ‘kaka daan’ (‘kaka gedaan’ dus). Nu wist ik meer dan zeker dat dat niet het geval was, maar toch bleef ze het maar herhalen.

Nu moet gezegd worden dat zij sinds vorige week lastig doet als we haar moeten verversen. Ze heeft ergens een beetje angst ontwikkeld en alhoewel het thuis al bij al nog meevalt, zeker als ik haar geruststel dat ik zalf aan haar poep zal doen, op de peutertuin komen er meer dan eens tranen bij te kijken.

Enfin, ze hield dus niet op, dus vroeg ik of ze op het potje wou, ook al had ik daar niet echt de tijd voor. Ze gaat al regelmatig op het potje zitten, met broek en pamper af en zo, en ze vind dat wreed plezant, maar ze heeft er nog geen idee van voor wat dat eigenlijk dient. Dus is het dan van op het potje, eraf, er terug op, … Wreed leuk spelletje dus. En van die truken, dat is al goed en wel als ge toch niets te doen hebt, maar veel minder als ge op tijd op uw werk moet geraken.

Anna’s traantjes verdwenen direct en met veel vertoon nam ze haar potje. Broek af, pamper af en Anna op het potje … waar ze tien seconden al weer af was zonder resultaat. Maar ze ging onmiddellijk weer zitten … en zette zich tien seconden later weer recht, met hetzelfde resultaat: niets dus. Op dat moment nog geen probleem want aangezien ze zich zo bezighield kon ik mij op mijn gemak klaarmaken. Ik hoopte alleen dat ze ondertussen geen plasje in/op haar broek zou doen. Toen ik, toen ze zich de vierde of vijfde keer rechtzette, naar haar keek omdat ze haar potje in haar handen had – wat ik minder vond – bleek daar een plasje in gedaan te zijn.

Grote ogen dus bij mij en veel proficiats gezegd en Anna glom van al dat geprijs. Toen ik haar pamper weer wou aandoen was het dus een drama en eens beneden begon ze opnieuw ‘kaka daan’.

Van deze keer heb ik haar niet meer op het potje gezet: ze moest nog eten en dan moesten we echt door gaan, maar ik heb broekjes meegegeven naar de peutertuin, just in case. Ze gingen het proberen in de voormiddag en vandaar verder kijken.

Hmm. Wreed benieuwd dus. Het zou ongelooflijk wijs zijn moest ze al zindelijk worden: geen pampers meer, yiha! Maar het kind is nog geen twee, dus zou het ook al wreed vroeg zijn. Maar ge weet nooit hé.