Actie

Louis is eigenlijk een wreed kalm kind. Zeer emotioneel ook, op dat vlak dus alles behalve kalm, maar als het op doen aankomt is het wat anders.

Dit weekend verkondigde hij dat hij volgend jaar niet meer naar de scouts wou gaan, een verklaring waar ik kop noch staart aan kreeg: Louis gaat doodgraag naar de scouts. Hij stond dit jaar te popelen om te vertrekken, zijn vriendjes gaan ook, hij kwam uitgelaten en blij terug en kon amper wachten tot de volgende vergadering. Dus wat was het probleem?

Toen ik hem vroeg waarom trok hij zijn schouders op. Hij wist het niet, maar dat hebben we wel meer met Louis. Uiteindelijk komt het er wel uit, maar je moet geduld hebben. En het kwam er dus ook uit.

Louis tekent graag. ‘Graag’ is hierbij een understatement van jewelste: het is één van de dingen die hij het liefst van al doet. Lezen komt tegenwoordig heel dichtbij. Scouts, dat is de ganse namiddag. Wat wil zeggen dat tegen dat hij thuiskomt, hij niet meer kan tekenen omdat het tegen dan te laat wordt. En daar hebben we de reden waarom hij niet meer naar de scouts zou willen: niet omdat hij het niet leuk vind, maar omdat hij dan minder tijd heeft om te tekenen.

We zijn voorlopig tot een soort overeenkomst gekomen. Ten eerste worden nu nog geen definitieve beslissingen genomen: het schooljaar is nog niet voorbij en de grote vakantie moet nog komen en er is eerst nog zomerkamp (waar hij absoluut naartoe wil). Ten tweede: hij moet ‘iets’ doen van beweging. Als het warmer wordt is er weinig probleem met beweging want dan speelt hij hier genoeg buiten met broer en zussen of met de kinderen van de straat, maar ’s winters zou hij zich dag in dag uit binnensluiten met tekenen en lezen en zou hij te weinig buiten komen. Dus, als het geen scouts wordt, dan moet hij iets anders vinden. Ten derde: eens kijken of we niet iets (of iemand) kunnen vinden die hem bijkomend tekenles kan geven. Hij gaat al naar de tekenacademie en wil dat volgend jaar blijven doen, maar hij wil meer en dus ga ik daar eens voor kijken.

En zo sta ik plots in de schoenen van mijn moeder. Nu ja, niet exact, maar toch ongeveer. Toen ik een tiener was las ik ook ongelooflijk veel en graag en kwam ik soms dagen aan een stuk niet buiten. De zon mocht schijnen en het mocht warm zijn ongelooflijk, ik zat binnen in een zetel te lezen. En mijn moeder maar zagen dat ik naar buiten moest gaan, bij mijn vrienden, ‘iets’ gaan doen. Na veel gezaag zette ik mijn stoel dan wel eens buiten (meestal in de schaduw, ben nooit een zonneklopper geweest) en bleef ik lezen, soms nam ik dan mijn fiets en ging bij mijn vriendinnen.

In mijn verdediging: dat was in mijn pubertijd, niet als kind. Toen deed ik ballet, atletiek, ging naar de scouts, speelde veel buiten (ook) op straat, … Kortom, ik kreeg de nodige beweging, iets waar ‘men’ tegenwoordig zo op hamert, dat kinderen niet voldoende beweging meer zouden krijgen.

De cirkel is rond en ik denk dat binnen (meer dan?) twintig jaar Louis ook zal terugdenken aan deze periode wanneer hij zijn kinderen tot actie zal aanmanen 🙂

Fiets, fiets, fiets

Jan heeft een eigen fietsje, maar het is zo’n kleintje waar ooit steunwieletjes aanzaten (en die er ondertussen af zijn want steunwieletjes heeft Jan al meer dan een jaar niet meer nodig) en de laatste tijd leek het toch echt of het fietsje te klein werd.

Enige tijd geleden waren we bij vriendin F. en haar drie kinderen en het gesprek kwam op haar buren en hun kinderen waarvan de jongste ondertussen al de leeftijd heeft van Zelie. Die buren hadden nog twee oude fietsen staan van toen hun kinderen klein waren en deden die weg. De grootste ervan was weg en ze hadden nog een kleiner maatje en dus vroeg ik: hoe klein? Want het zou een goed fietsje zijn (kwaliteitsgewijs) en als de maat groter was dan het fietsje thuis, zou dat misschien ideaal zijn voor Jan.

Vriendin F. ging informeren maar de tijd verstreek en we vergaten het alletwee. Tot ik het mij twee weken geleden opeens herinnerde. Toeval wou dat, toen ik F. erover aansprak, haar buurvrouw nét thuiskwam. No time like the present en dus troonden wij naar de buurvrouw met de vraag van het fietsje.

Buurvrouw ging onmiddellijk binnen en kwam met het fietsje buiten en joepie! het was de juiste maat. Alleen had het twee platte banden en mevrouw vond dat, gezien het fietsje er toch al jaren stond niets te doen én gezien er waarschijnlijk kosten aan zouden zijn, dat ik het fietsje gewoon mocht meenemen. Geen prijs te betalen of niets. Wreed vriendelijke madam dus én wreed wijs.

Die dag waren we met de fiets op stap en dus gingen we wachten om de fiets mee te nemen tot vorige week, als ik met de auto langskwam en dus het fietsje daarin kon steken.

Dinsdag was dan de dag: auto aanwezig, buurvrouw thuis, fietsje gevraagd én gekregen en dan dus in de auto en mee naar huis. Woensdag kwam dan vriend C. langs om te proberen om de platte band van Michel zijn fiets te herstellen en maakte ik tegelijk van de gelegenheid gebruik om de platte bandjes van het nieuwe fietsje te controleren: misschien konden ze gemaakt worden zonder dure fietsmakersrekening. C. had een sigarendoosje mee met allemaal vervangingsonderdeeltjes, lijm, plakkers en alles wat ge u kunt inbeelden dat ge zoudt kunnen nodig hebben, dus kon het onderzoek beginnen.

De ‘schade’ bleek meer dan mee te vallen: beide banden bleken nog in tiptop conditie. Geen gaatje te bekennen. Maar terwijl we de ene band zonder problemen konden oppompen bleek er toch ergens een lek te zijn in de tweede, maar waar? De expert van dienst had het probleem direct gevonden: de lucht onstnapte langs het ventiel en bij nader onderzoek bleek de rubber verstorven. Klein probleem dat dus onmiddellijk opgelost werd door het deeltje te vervangen door eentje met goede rubber op.

Sinds woensdagavond (laat) heeft Jan dus een nieuwe fiets en hij is er wreed content mee. Donderdagavond heeft hij er al direct mee rondgereden en toen we deze ochtend met de fiets wouden vertrekken naar school heb ik hem toch serieus moeten overtuigen dat hij toch nog een beetje te klein was om nu al zelf met de fiets naar school te gaan en dat hij nog bij mij achterop moest. Hij was zwaar teleurgesteld.

De komende maanden mag hij serieus oefenen en tijdens de vakantie ga ik eens zien in welke mate hij aan het verkeer kan wennen. Als alles goed gaat mag hij na de volgende herfsvakantie, als Anna naar school mag, dan zelf naar school fietsen.

Ze worden zo snel groot.

’t Is niet al goud dat blinkt

Hmm. Note to self: in het vervolg wat langer wachten vooraleer aankondigingen te doen.

Drie accidentjes vandaag. Drie verse broeken.

‘k Weet ook wel dat het normaal is. Rome werd ook niet in één dag gebouwd. Maar ’t is dus gewoon om te zeggen dat er nog werk aan de winkel is. Maar het belangrijkste is er al: ze kan het, ze wil het (meestal) en dus is ze op de goede weg.

Groot nieuws

Anna is zindelijk!

Sinds vorige week loopt ze zonder pamper rond in de peutertuin, maar in de namiddag kreeg ik nog een zakje mee naar huis van ‘accidentjes’. Gisteren was ze de hele dag proper gebleven maar heeft ze ’s avonds een accidentje gehad toen we Zelie nog moesten afhalen op de muziekschool: geen pamper en geen toilet vlakbij en het kwaad was geschied.

Vandaag ook een hele dag droog in de peutertuin. Opnieuw Zelie moeten gaan halen in de muziekschool en daarna blijven babbelen met de vriendin en haar kinderen voor haar deur. Toen Anna zei dat ze naar het toilet moest is vriendin F. het potje van haar kinderen gaan halen en is Anna mooi op het potje gegaan … drie keer. Thuis is ze ook nog eens geweest en dus zijn we vandaag de dag doorgekomen zonder één accidentje.

Fantastisch. Nog geen twee jaar en twee maanden oud! Een record bij mijn kinderen. ‘k Heb hier nu wel nog twee dozen pampers staan maar dat zal wel nog van pas komen: mijn zus moet nog bevallen dus die zal ze goed kunnen gebruiken.

Ups and downs

Opvoeden zou in een rechte lijn moeten lopen. Het zou alles veel eenvoudiger maken. Eens je ze iets bijgebracht hebt zouden ze dat toch moeten onthouden en, eens ze het toegepast hebben, dat blijven toepassen?

Tussen droom en werkelijkheid zit er een (soms toch groot) verschil.

Want ik ging er eerst niets over zeggen, maar uiteindelijk draait het ouderschap niet alleen om de leuke en plezante kanten van het opvoeden. Over de grappige en positieve anecdotes van de kinderen. Deze post was eigenlijk de aanzet om ook eens iets te schrijven over de minder positieve kanten die je soms tegenkomt.

Eergisteren heb ik namelijk een deftig woordje moeten klappen met onze oudste dochter. De aanleiding was nochtans iets zeer triviaals en stom: Zelie had een koek genomen zonder het te vragen en probeerde die in den duik op te eten en uiteraard, als ze geniepig proberen doen, valt het op en had ik het dus gezien.

Ik maakte er dus een strenge opmerking over en dacht dat het daarmee geregeld was. Uiteindelijk valt er niet te klagen over Zelie, integendeel. Ze is zo goed als een modeldochter: zeer eerlijk, open, flapuit, extravert, levendig, … Maar dit kleine deukje op haar eerlijkheid vond ik toch niet zo mooi staan.

Maar de strenge opmerking was blijkbaar toch niet aangekomen. Na het eten vroegen de jongens of ze nog een koek mochten hebben en Zelie sloot zich bij die vraag aan. Aangezien de jongens nog geen koek gekregen hadden en Zelie het deze keer mooi gevraagd had, mocht het. Iedereen nam een koek (Anna kreeg er uiteraard ook een) en ging aan tafel zitten om hem op te eten, behalve Zelie: zij stond met haar rug naar de tafel en toen ik vroeg of zij ook aan tafel zou komen bleef ze nogal stiekem dralen. Dus vroeg ik haar wat ze aan het doen was. Eerst wou ze niet toegeven en bleef ze haar koek wegsteken. Wel draaide ze zich nog eens rap om om toch stiekem een hap te nemen. Toen ik uiteindelijk ‘eiste’ dat ze aan tafel zou zitten en haar koek normaal zou opeten kwam de aap uit de mouw: Zelie had niet één koek genomen, maar niet minder dan vier koeken: vier sneetjes peperkoek aan elkaar geplakt en die stiekeme beet, die had ze in de vier sneetjes tegelijk gezet zodat ze zeker geen sneetje zou moeten terugleggen.

Veel drama om zo’n klein iets, hoor ik jullie al denken, maar ik vond dat dus niet. Zelie is normaal gezien de eerlijkheid zelve en ik was eigenlijk relatief wreed geschokt door haar doen. Als ze zeggen ‘ik ben niet boos, ik ben teleurgesteld’ dan telde dat zeker in mijn geval: ik was veel te teleurgesteld en voelde mij zo persoonlijk mislukt in dat deel van haar opvoeding dat ik gewoon niet boos kon zijn.

We hebben dus een serieuse babbel gehad. Eigenlijk drie serieuse babbels want ik had niet de indruk dat ze de ernst van haar gedrag inzag die eerste twee keren. Plots, bij de derde babbel, zag ik het dagen in haar ogen, waarom ik er zo zwaar aan tilde. Tegen dat ze naar bed ging was ze gelijk wat gekalmeerd, maar een half uur later stond ze huilend terug op de gang: of ze in ons bed mocht slapen want anders zou ze haar zus wakker maken. Waarom? vroeg ik. Omdat ze huilde omdat ze boos was, niet op mij maar op zichzelf. Ik heb haar dus gerustgesteld dat ik zeker niet boos was en dat ik blij was dat ze besefte dat ze verkeerd was, dus dat ze nu mocht kalmeren en gaan slapen.

Opvoeden met vallen en opstaan. Op naar de volgende hindernis.

De baas

Louis komt (klagend) boven: ‘maar ze zeggen dat ik altijd de baas speel en ik doe dat niet’

‘Allez, gaan jullie nu altijd ruzie maken als jullie moeten opruimen? Komaan. Lief zijn en doe voort’ dixit mama.

Louis gaat naar beneden en dan hoor ik hem streng zeggen tegen zijn broer en zus ‘Niet ruzie maken en niet de baas spelen’ 🙂

Onzichtbaar

Zelie en Louis zijn zich de kunst van het zich onzichtbaar maken onder de knie aan het krijgen.

Het is een kunst die handig is voor als ze naar bed moeten gaan. Dan trekken ze hun pijama’s aan en zetten ze zich nog heel even in de zetel. Daar blijven ze dan doodstil zitten (letterlijk én figuurlijk: je hoort ze niet meer én ze bewegen niet meer) en als je dan met iets bezig bent merk je hen niet meer op.

Op die manier rekken ze hun bedtijd. De teleurstelling die op hun gezichten verschijnt als we hen dan ‘ontdekken’ … Ge moogt er niet mee lachen, maar ik moet het toch doen.

De eerste zijn er

Ergens ben ik daar wel een beetje vrolijk over: ik heb mijn eerste rimpels ontdekt. Erg hé? Niet dat ze er zijn, maar dat ik er nog vrolijk over ben ook 🙂

Ik heb ze voor het eerst ontdekt toen ik zaterdag bij de kapper zat: plots zag ik ze. Een paar rimpels in mijn voorhoofd.

En zo begin ik ook mijn leeftijd te tonen. Het zal gedaan zijn met mij een goede vijf jaar jonger te schatten. Ergens wel jammer, maar mijn eigen leeftijd heeft ook zijn charmes.

Uithuizig

Dat Jan de laatste tijd ook serieus groot geworden is, is mij ook goed opgevallen.

Deze vakantie is hij twee maal (2 x!) met andere mensen meegeweest waar noch ik, noch Michel, noch mamie of grandpère bijwaren, zijnde de mensen die hij goed genoeg kent en vertrouwt om mee weg te gaan.

Woensdag ging hij met zijn peter mee naar de musical van de Fabeltjeskrant. Zijn peter heeft hij de laatste maanden gelukkig wel een aantal keer gezien, maar echt kennen deden ze elkaar nog niet. En dat was nu net het opzet: om samen eens iets te doen zodat ze elkaar een beetje beter zouden leren kennen. Ik denk dat dat opzet geslaagd is want Jan kwam dolenthousiast terug.

Nochtans was het in het begin niet zo zeker dat hij wel zou willen meegaan. De peter had mij al een paar maanden geleden gevraagd of Jan zou willen meegaan  Ik had geantwoord dat hij de kaarten mocht bestellen, alhoewel ik toen zeker wist dat Jan niet zo enthousiast zou zijn. Toen ik er Jan naar vroeg én hij hoorde dat ik/wij niet zou(den) meegaan, wou hij dus ook niet gaan. Maar in de loop van de maanden heb ik er regelmatig over gepraat en hebben we af en toe afgesproken met peter en zijn gezin en tegen dat het woensdag was stond hij te springen van enthousiasme. En zijn enthousiasme was er alleen maar groter op geworden toen hij terugkwam: hij had genoten, zowel van de musical als van het gezelschap.

De eerste stap in een beetje meer zelfstandigheid was gezet en toen een mama van vriendjes op school belde om te vragen of zowel Jan als Louis zouden willen komen spelen gisteren, was Jan ook onmiddellijk akkoord.

De mama en ik vreesden dat, als het puntje bij paaltje zou komen, Jan alsnog van gedachte zou veranderen, maar niets was minder waar: hij kon niet rap genoeg uit de deur zijn.

Toen ik hen ’s avonds ging halen bleek hij zich zeer goed gehad te hebben. Alleen bij het avondeten vroeg hij zich af waarom ik zo lang wegbleef: ze waren vertrokken rond half elf ’s ochtends en zo bijna een hele dag was blijkbaar toch wel nog een beetje te lang. Maar behalve die ene vraag heeft hij niet geneut of niets.

Eens ik er was had ik nog de grootste moeite om hen terug mee naar huis te krijgen: zo leuk hadden ze het daar.

Jan is nu vier en dat merk ik ook meer en meer. De peuter is er definitief af en de kleuter maakt sprongen om ‘u’ tegen te zeggen. Nu nog eens deftig in mijn eigen hoofd inprenten dat hij groot aan het worden is en geen drie jaar meer is 🙂