Slachtoffer

Nephthys lag op het donsdeken te slapen tot Anna besloot dat zij het deken wou. Anna neemt dus Nephthys op en verzet haar zodat ze zelf op het donsdeken kan liggen.

Een zeer grappig zicht als je er rekening mee houdt dat Nephthys, als ze op haar achterpoten staat, ongeveer even groot is als Anna en Anna de poes onder haar voorpoten oppakt. Anna valt dus bijna over de kat als ze haar opzij probeert te zetten.

Blijkbaar viel het oppakken van de kat in de smaak want nu loopt Anna achter Nephthys aan om haar nog eens op te pakken. Nephthys vindt dat daarentegen niet leuk en dus loopt zij weg wat dan weer gehuil bij Anna uitlokt: ‘Nephthysje’ roept ze betraant terwijl ze naar de poes wijst.

Zo grappig om zien. Gelukkig is Nephthys een pak rapper (en kleiner) dan Anna.

Boe!

Anna is er, meer dan twee uur na haar dutje, toch nog doorgekomen en is zich beginnen amuseren.

Eerste spelletje: het zakje-met-de-enkele-sokken leegmaken en dan de sokken van één kant van de kamer naar de andere verhuizen en weer terug … en terug, en… U raadt het al.

Toen ze dat beu was heeft ze het ‘piep’-spelletje een nieuwe draai gegeven: ze nam het nu-lege-zakje-van-de-enkele-sokken deed het over haar hoofd en kwam dan bij één van ons staan. Dan deed ze het zakje van haar hoofd, bekijkt u met blinkende pretoogjes en zegt met het allerliefste lachje ‘Boe!’, uiteraard enkele seconden nadat het zakje al van haar hoofd is.

Hilarisch gewoon en ze lacht zich een breuk telkens als wij beginnen te lachen.

Het zakje is duidelijk een bron van inspiratie voor talloze spelletjes (nu heeft ze er haar popje ingestoken en loopt ze er al zingend mee rond). Ik zal maar uitkijken naar een ander recipiënt om de kousen in te doen.

Zien

Vandaag zouden we om Zelie haar bril gaan, maar uiteindelijk hoefde dat niet. Vriendin E. moest toch in Gent zijn en zij ging hem brengen (en ondertussen konden wij nog een kletske doen).

En dus vanaf deze middag ziet Zelie weer 100% en zelf is ze er doodblij mee want ‘ik zie nu weer alles’.

Zelie met bril

Ik herinner mij toen mij werd verteld dat ik vanaf ‘nu’ zou moeten brillen: ik was 11 jaar en mijn wereld stortte in. Een bril dragen. Voor de rest van mijn leven. Huilen dat ik gedaan heb, niet in te beelden. Maar nen mens legt er zich bij neer (kan ook niet anders) and life goes on. Zelie had dus de volledig tegenovergestelde reactie wat, uiteraard, veel leuker is.

Toen ik mijn eerste bril moest gaan kopen was mijn vader erbij: hij brilde immers zelf. Ik had een mooi exemplaar gevonden in knalrood maar dat kreeg ik niet, onder de redenering: dat zijt ge rap beu; pakt iets dat ‘klassieker’ is en dus langer gaat meegaan. Uiteindelijk werd het zo’n relatief lomp, vleeskleurachtig/zalmrozig montuur, te lelijk om over te schrijven, maar wel ‘klassieker’. Ik heb dat montuur gehad tot ik op mijn 16e eindelijk lenzen kreeg (en eigenlijk heeft het dan nog een paar jaar geduurd vooraleer ik een nieuw montuur kreeg want uiteindelijk droeg ik niet echt een bril meer).

Gisteren in de winkel met Zelie had ik haar op voorhand gezegd: ‘Je kiest iets dat jij mooi vindt. Fel of klassiek, het doet er niet toe, als jij het maar mooi vindt’. En ook: ‘kies niet iets omdát het fel is of speciaal. Als je dat mooi vindt mag je dat hebben, maar vooral: vindt het mooi’.

Zelie heeft een tiental monturen gepast (iets minder zelfs) en ik denk dat het gekozen montuur ongeveer het derde was. Van zodra ze het opzette zag ik aan haar gezicht dat die het ging worden. Ze heeft voor de zekerheid nog een paar andere geprobeerd, maar ze hield dat ene montuurtje heel dicht bij haar handen, kwestie van het niet te laten verdwijnen tussen de andere monturen.

Toen we deze namiddag haar broers van school gingen halen wou ze absoluut uitstappen (om de bril aan de vriendjes te tonen), maar we hadden echt geen tijd en dus moest ze blijven zitten in de auto. Terwijl ik binnen op school Louis aan het zoeken was heeft Zelie dan toch wel een hoop van haar vriendjes gezien die de wagen passeerden om naar huis te gaan. Ze had het raam dan opengedraaid om te zwaaien en blijkbaar keken ze stuk voor stuk nogal verbouwereerd. Zo met een blik van ‘wie is dat? Is dat echt Zelie?’ Ik heb het zelf gezien van één vriendinnetje en het was echt hilarisch om zien.

Zelie brilt nu ook en ze zal er niet meer vanaf geraken, of toch niet meer voor een lange tijd.

Eisen

De laatste tijd schrijf ik nogal veel over Anna. Begrijpelijk want in vergelijking maakt zij ook de grootste ontwikkelingssprongen door. Zelie, Louis en Jan doen dergelijke sprongen niet echt meer, hetgeen niet wil zeggen dat er bij hen niets gebeurd.

Laat ik het even over Zelie hebben. Voor haar acht jaar kan ze al ongelooflijk volwassen doen en dan merk je aan van al die kleine dingen dat ze dat helemaal nog niet is. Logisch eigenlijk. Niet dat we dat uit het oog verliezen, maar soms verliest ze het zelf uit het oog, al dan niet moedwillig.

Zo heeft ze zich het recht toegeëigend om ’s avonds later te mogen opblijven. We hebben haar al regelmatig uitgelegd dat dit geen recht is maar een verdienste. Dat als we merken dat ‘de dingen’ niet goed gaan, wij ons het recht voorbehouden om haar die verdienste te ontzeggen.

En daar komt weer het kleine feit dat die vakanties hoogstnoodzakelijk zijn. Ook Zelie loopt moe, alhoewel ze dat nooit zal toegeven, waarschijnlijk omdat ze het niet beseft. Ze is een ietsiepietsie vlugger geïriteerd en reageert dan uiterst boos.

Ik vermoed dat ik momenteel het kwaad in persoon ben omdat ik haar bv. al drie dagen op rij verbied om te blijven TV kijken. De eerste dag was het avond en het was al laat, maar ze meende, omdat de vakantie begon, dat ze nu wel langer mocht kijken. Uiteindelijk is ze al stampend de trap opgestormd naar haar kamer, heeft ze de deur dichtgeslaan achter zich en is ze bijna hysterisch beginnen huilen. Duidelijk een kind van haar moeder: ik herinner me mijn hysterische aanvallen meer dan goed :). Ik heb haar gezegd dat ze tijd had om te kalmeren tot ik Anna in bed kwam steken. Indien ze nog niet gekalmeerd was tegen dan (ze delen nu eenmaal een kamer), dan kon ze verder hysterisch doen in ons kamer.

Dat was vrijdagavond voor het slapengaan. Gisteren en deze morgen was het weer van hetzelfde toen ik (aan alle drie trouwens) zei dat het gedaan was met TV kijken: gisterenochtend omdat ze moest gaan turnen, deze ochtend omdat het tijd was om (eindelijk) te gaan ontbijten. De boosheid was gelukkig van veel kortere duur, maar even heftig, weze het zonder de hysterie en de slaande deuren.

Ze hebben twee zware (lees: late) dagen achter de rug. Kwestie van de vakantie goed in te zetten kan het tellen. Maar de komende twee dagen ga ik toch mijn uiterste best doen om hen op tijd in bed te krijgen. Woensdagavond is er immers Halloween te lopen en donderdag gaan Zelie en Louis gaan slapen bij hun vriendjes (ook een zus en broer) zodat ze dan opnieuw twee dagen op een rij ’te laat’ in bed zullen zitten.

Maar behalve haar ‘rebellie’ doet Zelie het zeer goed. Er zijn blijkbaar soms ruzies op school waar ze zich mooi buiten kan houden en eerder als bemiddelaar probeert op te treden, ze is thuisgekomen met een zeer goed rapport en ook haar buitenschoolse activiteiten lopen vlot: op haar rapport voor de muziekschool had ze drie tienen, voor turnen zijn ze al aan het trainen geslagen voor de volgende show, ze kreeg felicitaties voor het schaken, het Frans vlot goed, ballet is leuk …

En nu denk ik eraan: misschien daarom dat ze thuis zo’n drama’s maakt? Omdat ik haar niet onder alleen maar lof bedelf?

Oh ja: this too shall pass. Een paar kalme dagen en veel rust en voor we het weten zijn die uitbarstingen al lang vergeten. Sowieso is er de komende dagen geen stress in het vooruitzicht: behalve donderdag hebben we niets gepland zodat niets moet en alles kan.

‘Take it easy’ zal het motto van de komende dagen worden en dat zal niet alleen de kinderen, maar eigenlijk ook mij enorm veel deugd doen.

Balans II

Anna gaat nu al twee weken naar de peutertuin en ze doet dat zeer goed.

Zelfs toen ze kleiner was en ze ergens was waar ik niet bij was hoorde ik altijd wat een braaf en gemakkelijk kind ze wel was. Niets lastig, maakte geen enkel probleem.

Op het einde van de eerste week huilde ze ’s ochtends zeer hard toen ik weg ging. Als ik haar ’s avonds afhaalde kwam ze dan naar mij toegelopen, moest ik haar oppakken en mocht ik haar niet meer neerzetten.

Deze week ging het al beter en vandaag zette ze haar keel nog wel open, maar eens ze adem moest halen was het al gedaan. Toen ik haar vanavond ging halen kwam ze wel naar mij toegelopen, maar ik moest haar niet meer oppakken en vasthouden. Ze bleef gewoon bij mij staan en begon te babbelen en te wijzen naar alle kindjes en ze keek heel blij.

Anna begint dus goed gewoon te worden aan de nieuwe omgeving. Maar nu is het een week vakantie en ik vrees dat we weer van voor af aan zullen mogen herbeginnen. En ja, ze went dus wel weer, maar ondertussen zullen we weer door de drama-tijd moeten gaan. Of niet?

Balans I

Vier dagen is Anna nu al naar de peutertuin gegaan.

’s Ochtends waren er tranen, maar dat was te verwachten. Hoe zoudt ge u zelf voelen als ge zomaar bij wildvreemden zou ‘gedumpt’ worden zonder dat ge er een snars van begrijpt?

Maar de traantjes duurden nooit lang. Of beter, die eerste dag duurden ze nog geen halve minuut. Omdat ik niet snel, snel naar het station moest kon ik nog even, om de hoek, blijven wachten om te zien/horen wat Anna zou doen en een heel klein tijdje later was ze al stil en zat ze nieuwsgierig naar al die nieuwe kindjes te kijken.

Dinsdag en woensdag ongeveer hetzelfde scenario. Niet dat ik dan ben blijven wachten, maar tegen dat ik halverwege de gang was was Anna al opgehouden met huilen.

Gisteren duurde het een beetje langer: ze huilde nog steeds toen ik al aan het einde van de gang was. Ze begint dus door te krijgen dat die niet zomaar voor één keer is. Dat er iets grondig veranderd is.

En dat merk ik dan weer wanneer het tijd wordt om te gaan slapen. Maandag en dinsdag: absoluut geen probleem. Ze was zo moe van al die nieuwe dingen en indrukken dat ze er gelukkig uitzag toen ik haar in bed legde en waar ze als een blok in slaap viel.

Woensdag was ze al wat meer gewoon en begon ze te protesteren toen ik haar in bed legde. Even wenen maar het was rap voorbij. Tot ik om 1u50 werd wakker gemaakt door Anna die hard was beginnen wenen. Anderhalf uur duurde het vooraleer ik haar weer in haar bed kreeg. Uiteindelijk is het gelukt door naast haar bed te blijven zitten en, telkens ze zich rechtzette, haar zachtjes terug neer te leggen en te zeggen dat ze moest slapen. Eens ze wist dat ik daar bleef zitten gaf ze toe en viel ze (eindelijk) terug in slaap.

Gisterenavond wou ze opnieuw niet gaan slapen en dan heb ik maar direct de truuk gedaan van de vorige nacht. Gelukkig is ze dan niet meer wakker geworden.

Vandaag is ze dus thuis met mij en toen ik haar in haar bedje wou steken voor haar middagdutje protesteerde ze hevig: huilen, schoppen, zich uit mijn armen proberen wrikken, … Maar eens in bed kalmeerde ze bijna onmiddellijk en toen ik de kamer verliet lag ze al bijna in slaap.

Voor de rest doet ze het daar zeer goed. Ze luistert zeer goed, eet goed en gaat zonder problemen slapen met de ganse groep waar ze ook direct in slaap valt en goed slaapt. Ze speelt mooi en is lief voor de kindjes. De kinderverzorgsters zijn vol lof over wat een braaf kind ze wel is en hoe lief ze wel is.

Het is het begin uiteraard en dat kan allemaal nog veranderen, maar ik denk het niet. Ik weet het ‘mijn kind, schoon kind’ en alles, maar ik denk toch echt dat ik brave kinderen heb.

En Anna, niet dat ze de braafste is, maar als ze bij andere mensen is én ik ben niet in de buurt, is ze altijd een engeltje … én ze weet verdomd goed hoe de mensen rond haar kleine vingertje te draaien 🙂

Volgende week nog eens kijken wat het resultaat is na twee weken.

Peuter

Sinds vandaag is Anna definitief baby af: vandaag is ze voor het eerst naar de peutertuin gegaan en dus is ze nu officieel een peuter, de logica zelf eigenlijk.

De ochtend viel al bij al mee. We hadden vorige vrijdag een kort bezoekje gebracht en ze was zeer nieuwsgierig, maar haar broers en zus waren er toen wel bij. Toen ik haar deze ochtend afzette waren er (veel) traantjes. In plaats van onmiddellijk weg te gaan stelde ik mij net om de hoek van de klas op om te zien of het ging escaleren of verbeteren en nog geen halve minuut later zat ze al stil op de schoot van de kinderverzorgster nieuwsgierig rond te kijken. Ik kon met een opgelucht hart gaan werken.

Toen ik haar deze avond ging afhalen was de kinderverzorgster vol lof: zo braaf, goed geslapen, goed gegeten, mooi gespeeld, … Het zal een intense ervaring geweest zijn want ze was doodmoe.

Ze zit daar goed, dat weet ik. Ik ken de mensen en ik heb Louis en Jan daar ook zien sprongen maken. Deze week zal alles nog vlot verlopen en misschien volgende week ook, maar daarna zit het er dik in dat ze ‘haren klop’ krijgt en dan zal het ’s avonds ook drama’s worden om haar in haar bed te krijgen.

Maar misschien ook niet. Misschien is dit juist wat ze nu echt nodig had. Afwachten dus.

Verlossende brief

We hadden als iets geschreven voor het Project van de opvangmoeilijkheden in Gent, en meer specifiek onze persoonlijke ervaringen daaromtrent. Hoe de situatie gewijzigd is ten opzichte van 9 jaar geleden toen we voor het eerst op zoek gingen.

Wij hebben vier kinderen en alle vier zijn ze bij een andere onthaalmoeder geweest. We kozen voor een onthaalmoeder omdat wij voorstander zijn van ons kind, zeker tijdens die eerste periode van hun leven, in een geborgen, meer intieme omgeving te laten opgroeien. Crèches zag ik persoonlijk niet zo zitten voor een baby.

Zelie is tot haar 2,5 jaar bij de onthaalmoeder gebleven. Louis is, toen hij 20 maanden was, overgestapt naar een peutertuin en eens ik gewend was aan het idee vond ik dat uiteindelijk een fantastische opvolging. Ik had goede contacten met de kinderverzorgsters, je zag hoe Louis daar openbloeide door de verschillende uitdagingen dat zo’n peuter krijgt (uitdagingen die bij een onthaalmoeder meestal niet mogelijk zijn wegens maar twee handen en toch een aantal kindjes – en vooral babies – die veel aandacht vragen) en hoe hij vooruit schoot in zijn ontwikkeling.

De derde onthaalmoeder, die van Jan dus, deed alleen opvang voor kindjes tot 18 maand: zij vond dat zij de uitdaging, die peuters nodig hadden, niet kon aanbieden en met de ervaring die ik ondertussen had kon ik haar alleen maar gelijk geven. Op 18 maand is Jan dan naar dezelfde peutertuin gegaan als Louis waar hij in dezelfde groep zat bij dus dezelfde kinderverzorgsters. Ook Jan bloeide open en ontwikkelde zich zeer goed daar door al die nieuwe prikkels.

Toen ik op zoek ging voor opvang voor Anna vond ik op het relatief laatste nippertje nog een onthaalmoeder. Bij het inschrijven bij de dienst zei ik dat het hopelijk maar zou zijn tot Anna 18maand werd. ‘Hopelijk’ want ik wou Anna dan naar de peutertuin van Louis en Jan laten gaan. Maar ondertussen hebben ze hier in Gent het Tinkelbel systeem geïnstalleerd. De peutertuin valt onder de stad Gent en dus onder dat systeem, en dus was het afwachten of Anna wel een plaatsje zou toegewezen krijgen in die peutertuin.

De twijfels waren er omdat Tinkelbel met een soort puntensysteem werkt waarbij ze proberen de kinderen zo dicht mogelijk bij hun thuis te plaatsen. Die welbepaalde peutertuin is echter helemaal niet in onze buurt, wel langs de gans andere kant van de stad aan het station. Dus geen punten op dit gebied. De ligging komt voor mij zeer goed uit want ik moet elke dag naar het station en de peutertuin ligt in het verlengde van mijn ochtendroute huis-school-station. Een ander set punten wordt toegekend als er al een broer/zus in die welbepaalde opvang zit. Zowel Louis als Jan hebben er gezeten maar zitten ondertussen op school, dus enerzijds wel punten voor continuïteit, maar geen voor effectieve aanwezigheid.

We hadden dus niet al te veel hoop en vijf maanden geleden, in mei, kregen we effectief een brief dat het niets was. Voor ik die brief ontving had ik evenwel contact gehad met de mensen van Tinkelbel en die hadden mij gewaarschuwd dat ik eerstdaags een brief zou krijgen met een negatief antwoord. Niet omdat Anna niet in aanmerking kwam, wel omdat ze in mei nog geen zicht hadden op het aantal kindjes dat in september naar school zou vertrekken en dus op het aantal plaatsen dat vrij kwam in oktober (Anna werd 18 maand op 27 september, dus voor die datum kon ze niet beginnen). Ze hadden mij ook gezegd dat Anna, als er genoeg kindjes naar school gingen in september, een zeer grote kans op een plaats maakte wegens dat haar broertjes er ook geweest waren.

Eind augustus nogmaals gebeld met Tinkelbel: of ze nu al een beter zicht hadden? Neen, nog altijd niets, maar van zodra ze iets meer wisten gingen ze contact opnemen. Wij hoorden niets meer en ik had er mij bij neergelegd dat Anna bij haar onthaalmoeder zou blijven tot ze volgend jaar naar de kleuterklas zou kunnen.

Gisteren zat er een brief van Stad Gent in de bus met de definitieve beslissing van Tinkelbel: Anna mag op 15 oktober beginnen in de door ons gekozen peutertuin. Juich! Joepie! Jochei!

Maar 15 oktober, dat is nog 12 dagen. Of beter ‘maar’ 12 dagen meer. 12 dagen om alles in orde te krijgen, ons onthaalmoeder te verwittigen, de dienst op de hoogte te brengen van de veranderingen zodat zij onze plaats opnieuw kunnen vullen, …

Deze ochtend ben ik dus maar beginnen rondlopen: eerst wou ik met de onthaalmoeder spreken toen ik Anna afzette maar zij was vandaag niet op appél (iets aan haar rug en haar man nam over voor vandaag), dus dat gesprek maar even uitgesteld. Dan naar de dienst om een gesprek te hebben met de verantwoordelijke en haar van de situatie op de hoogte te brengen.

Afschuwelijk vind ik dat eigenlijk, de mensen zo voor voldongen feiten stellen. Ik heb het dan niet alleen over het feit dat ik bijna van vandaag op morgen mij ‘opzeg’ moet geven en die mensen daar gewoon in dump. Ik heb het ook over het feit dat ze mijzelf zo weinig tijd geven om de periode met de onthaalmoeder af te sluiten.

Want na het bezoek aan de Dienst ben ik naar de peutertuin gegaan om af te spreken en te vragen of ik niet mocht wachten tot het einde van de maand: dan is het herfstvakantie en dan sluit de onthaalmoeder en dus zou dat een ideale overgang geweest zijn. Maar dat kan dus niet: als ik mijn plaatsje nu niet opneem dan gaat het naar een ander kindje.

Ondertussen opnieuw contact gehad met de dienst en zij heeft (gelukkig) al een nieuwe kandidaat gevonden om Anna’s plaats in te nemen op deze korte termijn. Nu, gezien het opvangprobleem in Gent was ik op dat vlak niet ongerust, maar leuk is toch anders.

Vrijdag nog proberen langs te gaan op de peutertuin met Anna om haar een beetje kennis te laten maken. Als ik tijd heb, want vrijdag vertrekken wij ook op weekend. Als ik geen gaatje vind, zal het voor de week daarop zijn en dat is zo een beetje heel kort bij de startdatum.

Anna zal niet echt opgetogen zijn met de komende veranderingen: zij is op een leeftijd waarop ze heel erg van routine houden en alles wat ervan afwijkt niet echt welkom is. Het zal evenwel maar een paar weken duren en tegen dan zal ze het goed gewoon zijn en ik ben er zeker van dat ze open zal bloeien tussen al die grotere kindjes. Het is bovendien al een eerste voorbereiding op de kleuterklas: daar zijn de groepen ook groter dan bij een onthaalmoeder.

De volgende stapjes naar een nieuwe vorm van onafhankelijkheid zijn gezet. Kleine kindjes worden groot en alhoewel ik ervan geniet haar zo zien te groeien is het ergens toch met een beetje spijt in mijn hart: mijn babietje is definitief aan het verdwijnen.

Verchillen-gelijkenissen

’t Is soms heel bizar dat vier verschillende kinderen eigenlijk niet altijd zo verschillend zijn. Naarmate dat de één of ander ouder wordt merk je dat die soms identiek hetzelfde doet als zijn/haar oudere broer of zus.

Neem nu bijvoorbeeld hoe de drie oudsten alle drie reageerden op veranderde situaties. Veranderingen in de zin van verhuis van onthaalmoeder naar peutertuin, en daarna van peutertuin naar school.

De eerste week was altijd positief. In de peutertuin kon ik hen zonder problemen afzetten en eens ze naar school gingen konden ze niet rap genoeg van mij weg zijn. Afzetten, met moeite een kus en rap rap weg om te gaan spelen.

Dat duurde zo’n week, soms twee en toen sloeg de stemming om. Het nieuwe was er af en ze begonnen blijkbaar te beseffen dat de nieuwe situatie ook een blijvende situatie was. En dan begon het. Niets meer gemakkelijk afzetten en vrolijk weglopen. In tegendeel: vastklampen aan mijn benen, hartverscheurend huilen en ’s avonds niet meer willen gaan slapen.

Zo was het nu ook weer met Anna. Na twee maanden thuis met mama en papa was het twee weken geleden weer tijd om terug naar de onthaalmoeder te gaan. Die eerste week gaf dat geen enkel probleem: afzetten, een kus, geen drama’s, ’s avonds een leuke glimlach als ik haar kwam halen en zonder problemen kon ik haar in bed steken.

Vorige maandag sloeg de stemming om. Huilen op het moment dat ik haar afzette en vertrok, als ik haar ging halen was ze wel blij maar nu niet overdreven (ze zit daar wel goed, dat weet ik) maar om haar ’s avonds in bed te steken was het heel wat minder.

Op vrijdag is ze thuis bij mij en ’s middags was het nog een probleem om te gaan slapen, maar ’s avonds heeft ze geen kik gegeven. Dat kan er uiteindelijk mee te maken hebben dat we, voor het slapen gaan, nog gaan zwemmen zijn en ze dus uitgeput was. Of dat ze al een ganse dag bij mij was en dus die ‘verlatingsangst’ niet had. Gisteren was er ook geen enkel probleem om haar te laten slapen en ik vermoed dat het vandaag ook wel OK zal zijn.

Het zal dus pas morgen zijn dat ik zal merken of haar verlatingsangstperiode voorbij is of dat ze nu denkt dat ze niet meer naar de onthaalmoeder moet.

Als ik op de reacties van Jan, Louis en Zelie mag afgaan zou het ofwel gedaan zijn, ofwel nog maximaal een week duren. Afwachten dus.

Blablablablabla

Anna zit duidelijk in een periode van spraakontwikkeling. Bijna alle woorden die je uitspreekt probeert ze na te zeggen en meestal lukt dat nog goed ook.

Het is ongelooflijk leuk om naar te luisteren en te horen hoe ze van vandaag op morgen plots een x aantal woorden meer zegt én beter uitspreekt. Haar broers waren zo rap niet in hun spraak, haar zus daarentegen was ook zo rap en, als ik mij niet vergis, zelfs nog een tikkeltje rapper.

Het nadeel is: onophoudelijk gekwetter. Non-stop gebabbel en gevraag. Vanaf het moment dat ik haar afhaal bij de onthaalmoeder tot we thuis zijn is het onophoudelijk ‘mama, mama, mama’ tot ik naar haar kijk. Eens ik kijk en haar antwoord, duidt ze één of ander iets aan en geeft het een naam (meestal onverstaanbaar en god mag ook weten wat ze nu gezien heeft) waarna ik goedkeurend bevestig en weer wegkijk. De seconde dat ik mijn hoofd draai herbegint het ‘mama, mama, mama’, tot ik weer kijk.

Daartussendoor proberen Jan, Louis en Zelie ook nog eens hun verhaal te doen van hun dag. Hun leuke en soms minder leuke momenten te vertellen van wat ze gedaan hebben.

Het resultaat tegen dat ik thuiskom: een hoofd dat op ontploffen staat. En dat allemaal binnen een tijdspanne van 15 minuten. Fantastisch.

Tegen dat ze ’s avonds allemaal in bed zitten ben ik volledig leeg. Want ge denkt toch niet dat dat gekwetter stopt eens we thuiskomen? Ah neen. Natuurlijk niet. Anna blijft voortkwebbelen terwijl de anderen constant dingen vragen of tegen elkaar aan het kwetteren zijn of ruzie aan het maken zijn.

Ge kunt u dus misschien inbeelden hoe ik mij voel als alle kindjes eindelijk slapen.