Tot volgend jaar

Toen ik vanavond thuiskwam zag ik kerstbomen op straat. Aha! Tijd dus om de kerstboom buiten te zetten want morgen worden ze blijkbaar opgehaald.

Voor ik de boom kon buitenzetten moest eerst alle versiering er uiteraard af. Eerst de kleintjes in bed gestoken en dan aan Zelie gevraagd of ze geen zin had om mee te helpen (Louis is nog steeds ziek). Samen hebben we dan alle ballen afgehaald en mooi in de doosjes gestopt, de slingers eruit gehaald en uiteindelijk heb ik alleen de verlichting eruit gehaald (Zelie is er nog een beetje klein voor, letterlijk dan).

Daarna was het tijd voor Zelie en Louis om naar bed te gaan en eens in bed heb ik de boom buiten gesleurd.

Er is nu een leeg gapend gat waar de boom net stond, maar dat zal niet lang duren: het is de plaats waar een deel van de kinderen hun speelgoed stond dus dat zal er rap weer terug staan.

De kerstperiode is nu officieel volledig voorbij. Tot volgend jaar.

Ijsbeelden

Eén van mijn voornemens om tijdens de vakantie te doen, was met de kinderen naar Brugge gaan om naar het ijssculpturenfestival te gaan kijken.

Eerst zag het er naar uit dat het niet ging lukken. Voordat Michel ziek werd waren we immers van plan om gisteren naar Plopsaland te gaan en dus zag ik geen gaatje meer in onze vakantie om er naartoe te gaan. Maar ‘gelukkig’ werd Michel dus ziek en kwam gisteren vrij.

Kwestie om Michel toch wat rust te gunnen heb ik dus gisterenvoormiddag de kinderen opgepakt om een combinatie van uitstap/solden te doen. Ah ja, want Zelie had nog steeds geen schoenen, dus moesten we dat ook nog doen.

Het was een dagje zonder auto. Eerst te voet naar de tramhalte, halverwege de tramrit afgestapt om een schoenenwinkel voor Zelie binnen te gaan (en gelukkig heeft ze haar zin gevonden anders hadden we in Brugge mogen op zoek gaan), dan terug naar de tramhalte om de rit naar het station verder te zetten.

Met de trein naar Brugge en in Brugge eerst een hapje gegeten in de Panos (broodjes dus) en dan ticketjes kopen om naar het ijs te gaan kijken.

We zijn al eens gaan kijken, vorig jaar, en ik heb daar altijd een dubbel gevoel bij. Enerzijds is het gewoonweg prachtig wat die mensen daar gedaan hebben. Het detail van de kunstwerkjes, de aandacht die besteed wordt aan het creëren van de omgeving, het scheppen van de sfeer, … Ik sta daar vol bewondering en verwondering naar te kijken. Ik doe niet liever dan de kinderen te vragen of ze dit wel gezien hebben of dat daar! en kijk eens hier! en amai dat daar!

Anderzijds is het toch veel geld voor een wandelinkske van minder dan een uur en om uw tenen te laten bevriezen.

Maar de kinderen vinden het ook fantastisch om zien en ze vonden Plop en de pinguins vreselijk wijs natuurlijk. Maar hét belangrijkste natuurlijk voor hen: er is een ijsglijbaan en daar zouden ze absoluut afgaan. In tegenstelling tot ons vorig bezoek hadden ze de glijbaan op het einde van de expositie gezet wat ik een fantastisch idee vond. Zelie, Louis en Jan gingen naar boven om te gaan glijden en ik zou met Anna beneden wachten. Plots stond Jan weer naast mij: hij durfde niet en was met geen stokken te overtuigen dat het hetzelfde was als een gewone glijbaan.

We moesten even wachten voordat Zelie en Louis er (eindelijk) afkwamen en omdat ze zooo enthousiast waren begon Jan te twijfelen of hij toch niet zou gaan. Anna dan maar uit de buggy gepakt en samen met haar en Jan naar boven gegaan om toch te glijden. Jan zijn gezichtje glunderde … tot het moment dat hij zich op mijn schoot moest zetten om samen naar beneden te glijden. Opeens wou hij niet meer en begon van schrik te wenen.

Met de massa mensen die stonden te wachten was het zo goed als onmogelijk om nog terug te keren en ik wou dat ook niet omdat ik wist dat Jan dat toch wel zeer wijs zou vinden. Na een paar minuutjes proberen op hem inpraten heb ik hem dan maar gewoon op mijnen schoot gepakt, Anna op zijnen schoot gezet en zijn we samen naar beneden gegleden.

Eens vertrokken was Jan één en al glimlach en lach. Hij krijste van de pret en eens beneden had hij van die fantastische pretlichtjes in zijn ogen waardoor ik wist dat ik mij absoluut niet vergist had. Anna vond het ook fantastisch trouwens.

Een tweede ronde zag ik niet meer zitten: mijn tenen vroren er ondertussen bijna af en ik was de massa lichtjes moe (het was er serieus druk, vooral dan aan de glijbaan die zeer strategisch vlak bij de bar was neergeplant zodat de ouders een plekje hadden om op het kroost te wachten). We hebben het laatste deeltje van de expositie bezocht en zijn dan naar buiten gegaan.

Er was nog een tentoonstelling verbonden aan het festival: de Polar Exhibition, over onderzoek in Antarctica, hoe het er vroeger uitzag en hoe het er in de toekomst kan/zal? uitzien en nog hopen gegevens. Ik heb ze niet in detail bekeken: de kinderen zijn nog een beetje te klein om zo’n dingen uitgebreid te kunnen bekijken en ook, ik had er zelf helemaal geen zin in.

Tegen 16u waren we terug in Gent en heb ik nog schoenen voor mijzelf kunnen kopen (oef! we zijn van de solden af) en daarna naar huis om het avondmaal klaar te maken: varkenshaasje met gestoofd witloof en of het gesmaakt heeft.

Solden

Ze zijn dus weer begonnen en ik ben al geweest. Niet omdat ik dat zo leuk vind, wel omdat ik dingen nodig had.

Nu, ik schrijf ‘ik’, maar ik bedoel eigenlijk vooral Zelie en in mindere mate de drie andere kinderen.

Zelie is, zoals u inmiddels weet, de oudste en ze groeit (gelukkig) nog altijd. Ze is acht en past perfect in het maatje voor achtjarigen (128, that is), maar ze is er langzaam maar zeker aan het uitgroeien. Vooral truien, daar begint ze een tekort aan te hebben.

Vorig jaar waren truien niet echt nodig. De winter is nooit echt koud geworden en de winter T-shirts met lange mouwen waren meer dan voldoende, vooral omdat Zelie niet van de meest kouwelijke personen is. Deze winter is al een pak kouder en vandaar dus dat ik gemerkt heb dat ze truien nodig heeft, temeer dat een aantal truien van vorige winter nu niet meer passen.

Gisteren was de eerste soldendag en ik heb ’s ochtends de kinderen zo rap mogelijk in de auto gestoken om naar Oudenaarde te rijden. Er is daar nl. een kinderwinkel die vanaf dag één 50% geeft, mooie merken/kleren heeft en dus is het wel de moeite om eens tot daar te rijden. OK, het heeft me uiteindelijk een bom geld gekost, maar de buit is mooi en nuttig en aan een gemiddelde van € 39/stuk kon ik niet sukkelen.

In de namiddag zijn we er weer opuit getrokken, ditmaal op jacht naar schoenen. Uiteindelijk vijf paar schoenen gekocht aan een gemiddelde van € 40/paar, dus ook de moeite waard. Eigenlijk moest ik schoenen hebben voor Zelie en Anna en ben ik buiten gekomen met schoenen voor Louis (wijze jongensbotten), Jan (bleek dat zijn huidige schoenen eigenlijk gruwelijk krap zaten) en drie paar voor Anna (één winter, twee zomer). Voor Zelie moet ik dus nog schoenen vinden en dat gaan we morgen proberen.

Voor mijzelf had ik maar twee dingen nodig en dat zijn twee paar schoenen. Ik zit rats door de twee paar en ben ze tot nu toe blijven dragen met in het achterhoofd ‘als ik uit de plassen blijf dan blijven mijn voeten misschien droog en als de mensen van niet té dichtbij kijken zien ze toch niet dat de schoenen kapot zijn én het zijn binnenkort solden’. Eén paar (zwarte) botten heb ik inmiddels gevonden, oef. Het tweede paar zouden bruine bottine-achtige schoenen moeten worden. Ik weet exact welke ik wil en waar ze te koop stonden. De vraag is nu uiteraard of ze ze nog hebben in die winkel én in mijn maat.

Als ik niet echt iets nodig heb probeer ik de solden te vermijden: te druk en te ambetantig. Ik ga nooit naar de solden gewoon ‘om te kopen’, alleen doelgericht. Behalve op het ganse einde van de periode, als de prijzen met 70% verminderd zijn, dan durf ik nog wel eens een favoriete winkel binnen te stappen gewoon om ‘iets’ te kopen, zien of ze nog iets liggen hebben dat ik wel zou willen hebben. Tot nu toe heb ik eigenlijk al veel sjans gehad. Eens zien wat het dit jaar wordt. Nog een kleine vier weken wachten dus.

Doelstelling

Af en toe schiet ik wel eens in gang, maar volhouden doe ik het nooit. Als je iets niet graag doet dan lukt het niet zo om vol te houden.

Strijken. Oervervelend is dat en ik haat het. Of neen, ik haat het niet, zo erg vind ik het nu ook weer niet, maar plezant is anders. Nu en dan strijk ik eens een machine of twee, meestal net genoeg om , maar als je zo’n vier tot zes machines per week wast, is dat gelijk een druppel water op een hete plaat: je merkt er amper iets van.

Vorige week zaterdag was er het turnfeest van Zelie en ze had absoluut één bepaald T-shirt nodig. Met de berg strijk die hier ligt was het zoeken naar een naald in een hooiberg en dat was een beetje de druppel. Ik ben dus de strijk beginnen sorteren per kind.

De drie kinderen werden in een halve cirkel uitgespreid en als ik hun naam riep, moesten ze hun kleren vangen en op één hoopje leggen (Zelie kreeg de hare én die van haar zus). Zaterdag hadden we niet genoeg tijd en het T-shirt had ik niet gevonden (heb er ’s avonds dan maar een nieuwe gekocht), maar zondag hebben we deftig voortgedaan en tegen de middag lagen hier vier hopen kleren in het midden van de living (een vijfde, met mijn en Michel zijn kleren, lagen in een hoek).

Sindsdien heb ik mijzelf tot doel gesteld de kleren te strijken en ik ben begonnen met Louis zijn kleren. Vandaag zat ik door zijn hoop. Gelukkig hebben wij hopen kleren van vrienden gekregen en zo, zodat ik er eigenlijk, ondanks de berg strijk, altijd voldoende had, maar nu merk ik pas weer hoeveel kleren we wel hebben: zijn kasten geraken nog met moeite dicht.

Nu aan Jan zijn kleren begonnen, daarna Anna en dan Zelie (en als ik nog moed heb, de onze). Ik denk dat ik er deze keer misschien zal geraken: ik laat de kleren gewoon op de hoopjes in de living liggen en zo wordt ik er telkens mee geconfronteerd. Hard maar noodzakelijk.

Allez ju paard! Voortdoen!

Belofte

Het kerstkamp van Zelie had o.a. de bedoeling om de nieuwe Wouters (de Kabouters en Welpen zitten samen dit jaar) hun belofte te laten afleggen.

Voordat die belofte afgelegd is mogen ze nog geen das dragen of, zoals bij de scouts waar de kinderen zitten: ze krijgen een das om herkenbaarheidsredenen vanaf ze (bij de kapoenen) beginnen, maar eens overgegaan en voordat ze hun belofte afleggen, mogen ze die das enkel aandoen rond hun arm ipv rond hun nek.

Veel hebben ze dus niet gedaan op kamp: ’s avonds toekomen, de dag erop wel een spelletje of twee gespeeld maar vooral: binnen gezeten en gestudeerd om ‘de wet’ en ‘de belofte’ te leren.

Ik vind het eigenlijk wel twee leuke teksten:

Eerst de wet:

Ik zeg wat ik voel

Ik hou niet van vals gezwets

Ik bereik eerlijk mijn doel

Zonder dat ik iemand kwets

Ik respecteer alles wat leeft en de kracht die leven geeft

Ik voel mij één met de wereld om me heen

Ik hou niet van nep, deel alles wat ik heb

Want niemand is alles, niemand is niets, iedereen is altijd iets

De belofte:

Ik beloof mijn best te doen een goede Wouter te zijn, iedereen te helpen waar ik kan en mij te houden aan de Wouterwet.

Jullie kunnen op mij rekenen.

Alle nieuwe Wouters mogen dus vanaf deze vakantie hun das aandoen gelijk elke andere scout.

Einde kamp

Zelie is dus terug van kamp: deze ochtend opgehaald en onmiddellijk doorgereden naar De Zee. Zelie heeft de twee vorige nachten niet al te veel geslapen, maar dat hield haar niet tegen om enthousiast te worden bij het idee van een dagje aan zee.

Aan zee zaten vrienden van ons die hadden gezegd dat we mochten langskomen en we hebben die uitnodiging met beide handen aangenomen: waarom een dagje in goed gezelschap overslaan.

Het was goed. Eerst een beetje op het appartement/studio gezeten en gebabbeld, dan allemaal samen gaan eten, daarna een fikse wandeling waarbij Zelie en Louis het grootste deel ‘gaand’ op het strand geslopen hebben langs de dijk, zodat we hen niet zouden zien. Wreed grappig en soms beangstigend omdat we ze effectief niet meer vonden: ze waren goed! Uiteindelijk weer op het appartement geëindigd voor warme chocomelk.

Ik wou de kinderen vanavond op tijd in bed steken maar dat is niet goed gelukt: de kinderen waren nog steeds zeer actief en niet moe terwijl ik volledig gestuikt ben eens ik thuis was. Ik had echt de energie niet meer om ze in bed te steken, dus heeft dat een beetje moeten wachten, maar het is vakantie, dus ze zullen er niet van dood gaan.

Alice

Voor het Project schreef ik een artikeltje over de familiedag vandaag in het MSK. Toen ik dat aan het schrijven was zag ik dat er ook workshops gegeven werden en gezien Louis en Zelie toch wel graag knutselen dacht ik: ik schrijf ons in en dat zullen ze wel wijs vinden.

Mailke naar het MSK, antwoord terug zodat ze de namen en geboortedata van de kinderen zouden weten, toen mijn frank viel dat Zelie vandaag op scoutskamp zou zijn. Mailke terug dus met de mededeling dat ik met één kind zou komen ipv twee en dus Louis zijn gegevens doorgespeeld.

Vertellen aan Louis: hé Louis, wijs hé? Euh, neen. Ik vind dat niet zo leuk. Ik heb daar geen goesting in.

Lap! Dan maar over een andere boeg gegooid: maar Louis, ’t is gewoon met mij alleen. Gij en ik. Geen Jan, geen Anna, geen Zelie. Gewoon iets dat wij met ons tweetjes gaan doen. En toen klaarde zijn gezichtje helemaal op en begon hij te stralen van blijdschap: joepie! samen met mama! gans alleen!

Enfin, er is al over gesproken geweest de laatste dagen en ook afgeteld en deze middag stond hij (nogal letterlijk) te popelen om te vertrekken. Even gedacht dat ik met Jan een beetje problemen zou hebben, maar al bij al viel dat wreed mee (Jan begint er meer en meer gewoon aan te worden dat hij niet vastzit aan mij en af en toe bij papa moet blijven).

De workshop viel tegen, voor mij dan toch, maar voor Louis eigenlijk al veel minder. Hij heeft zich goed geamuseerd en we hebben het leuk gehad en uiteindelijk is dat het belangrijkste.

Michel ging deze namiddag kadootjes kopen en dus ben ik na de workshop Anna en Jan eerst komen halen om dan terug te keren naar het MSK. Uiteindelijk was het een familiedag en die workshop was maar één deeltje van een hele organisatie.

’t Was een zeer leuke namiddag die absoluut niet tegenviel. Bovendien waren we in zeer goed gezelschap (met zoon) zodat ik er ook niet volledig alleen voorstond en ook nog wat ‘klap’ had.

De kinderen waren goed moe deze avond, wat veel zegt, en vooral Anna dan: de sukkel had geen middagdutje gedaan en toen ik haar vanavond in bed stak protesteerde ze wel (dat doet ze de laatste weken eigenlijk altijd) maar er zat geen overtuiging meer in.

Morgen naar zee … misschien. Eerst Zelie gaan halen en zien hoe zij zich voelt na twee nachten kamp. Normaal gezien wordt daar niet al te veel geslapen dus als ze omvalt van vermoeidheid denk ik niet dat ik haar nog een dag ga meesleuren.

Snif: ze is weg

Kerstvakantie. Een leuke periode om gezellig samen te zijn. Puh! Vergeet het dus maar.

Om 16u moest ik vandaag met Zelie aan het scoutslokaal staan: ze vertrokken op ‘Kerstkamp’. Uiteindelijk heb ik haar en haar vriendin (samen met de mama) zelf nog naar het kamp gevoerd. Er moest aan carpooling gedaan worden en ik was dan maar vrijwilliger want zo zag ik 1. waar ze gingen verblijven en 2. hoe ik overmorgen moet rijden om haar terug af te halen.

Want ja, het Kerstkamp is overmorgen al gedaan. Eén volle dag zullen ze daar doorbrengen, twee nachten slapen (al is dat een eufimisme bij zulke gelegenheden) en overmorgen, 10u is het al afgelopen.

Gisteren was het nochtans een beetje paniek, alhoewel paniek een beetje overdreven is: wij waren ervan overtuigd dat het kamp deze ochtend om 10u begon. Gezien we gisteren maar rond 18u thuisgekomen waren en nog eerst moesten eten, werd het zeer kort dag om nog alles klaar te krijgen. Dus als zot beginnen strijken, dingen bij elkaar zoeken en Zelie haar kadootje gemaakt: ze moesten een zelfgemaakt kadootje meebrengen.

Pas deze ochtend viel mijn frank. Dat van die 10u, dat was toch om op te halen? Dus pas voor overmorgen? Vandaag, was dat niet in de namiddag afspraak? Zelie heeft enige tijd geleden haar brief voor het kamp zelf gelezen (en daarmee dus van de veilige  en ergens achtergelaten en dus kon ik dat niet nazien, maar er is altijd nog de telefoon. De leiding gebeld en de vriendelijke juffrouw langs de andere kant heeft mij onmiddellijk de brief nog eens doorgemaild zodat we weer alle details hadden. Een groot gemak, dat wel.

Afspraak dus deze namiddag, wat ons nog wat extra tijd gaf die we dus eigenlijk niet echt nodig hadden, maar wat wel maakte dat we ons deze ochtend niet hebben moeten opjagen om er op tijd te geraken.

Ze zit nu in Schellebelle, in een huisje waar (nog) geen verwarming was. Er zijn stapelbedden en Zelie heeft een bed bovenaan gekozen en daarna konden wij, de ouders, niet rap genoeg weg zijn (‘laat onze kop gerust’ was de overheersende blik van de kinderen).

Nog twee keer slapen en dan is ze terug.

Rapporten

Gisteren zijn Zelie en Louis met hun eerste trimesterieel rapport thuisgekomen en ze hebben dat zeer goed gedaan.

Van Zelie wist ik het al: zij krijgt wekelijks haar toetsen mee naar huis zodat je daar toch al een indicatie in ziet en daarnaast vertelt zij honderduit over de dingen op school. Ze zit dit jaar in een sterke klas en, naar ik heb gehoord, zitten er toch een vijftal kindjes die graag ‘eerste’ zouden zijn van de klas. Het is er dus competitief, maar niet jaloers competitief: al die kindjes zijn ook vriendjes en aangezien ze het van elkaar weten lijkt hen dat alleen maar in positieve zin aan te moedigen.

Er zijn bij dit rapport twee kindjes met meer dan 90% en blijkt dat het andere kindje haar beste vriendin is: zij is eerste, Zelie is tweede met een verschil van één tiende van een percent. Ze vinden het alletwee fantastisch en Zelie is zeer blij voor Y. maar het zou mij niet verwonderen dat ze nu in de tweede trimester nog een tandje zal bijsteken 🙂

Louis heeft ook een zeer goed rapport met meer dan 90%. Ik ga hier niet onnozel doen en zeggen dat ik het niet verwacht had, of beter: gehoopt had. Deze trimester had ik immers nog maar één keer een ‘hoop’ toetsen gezien van Louis (toetsen die stuk voor stuk zeer goed waren) en eigenlijk viel ik toen een beetje uit de lucht: Ah, jullie maken ook toetsen?

Louis is nogal het tegenovergestelde van zijn zus op vertelvlak. Het heeft ook een week geduurd vooraleer ik bijvoorbeeld wist dat hij huiswerk moest maken. Hij zegt daar niets van, hij doet gewoon zijn ding en daarmee is het gedaan. Toen een mama mij iets vroeg over het huiswerk dat zijn klas moest maken viel ik dus uit de lucht: huiswerk? Louis? en wanneer moet dat dan gegeven zijn? Elke dag, zei die mama.

Ik zal dus ook een mooi figuur geslagen hebben en ’s avonds vroeg ik er Louis naar en toen zei hij, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, dat hij dat in de studie maakte. Daarmee was de kous af.

In die vier maand hebben we uiteraard ook nog met de juffrouw gepraat en Louis doet het zeer goed, maar sinds die eerste ‘hoop’ toetsen hoorden we nooit veel meer over de school, toch niet op leervlak.

Dat hij een goed rapport zou hebben wist ik dus wel, maar hoe goed, dat was iets anders. Meer dan 90% dus, samen met nog 7 kindjes in zijn klas. Hij zit duidelijk dus ook in een zeer sterke klas.

Enfin: wij zijn (opnieuw) trotse ouders dus, dat hoeft niet gezegd. En nu genieten van twee weken vakantie, want daar is hier bij de drie oudsten ook hoge nood aan.

Zien

Vandaag zouden we om Zelie haar bril gaan, maar uiteindelijk hoefde dat niet. Vriendin E. moest toch in Gent zijn en zij ging hem brengen (en ondertussen konden wij nog een kletske doen).

En dus vanaf deze middag ziet Zelie weer 100% en zelf is ze er doodblij mee want ‘ik zie nu weer alles’.

Zelie met bril

Ik herinner mij toen mij werd verteld dat ik vanaf ‘nu’ zou moeten brillen: ik was 11 jaar en mijn wereld stortte in. Een bril dragen. Voor de rest van mijn leven. Huilen dat ik gedaan heb, niet in te beelden. Maar nen mens legt er zich bij neer (kan ook niet anders) and life goes on. Zelie had dus de volledig tegenovergestelde reactie wat, uiteraard, veel leuker is.

Toen ik mijn eerste bril moest gaan kopen was mijn vader erbij: hij brilde immers zelf. Ik had een mooi exemplaar gevonden in knalrood maar dat kreeg ik niet, onder de redenering: dat zijt ge rap beu; pakt iets dat ‘klassieker’ is en dus langer gaat meegaan. Uiteindelijk werd het zo’n relatief lomp, vleeskleurachtig/zalmrozig montuur, te lelijk om over te schrijven, maar wel ‘klassieker’. Ik heb dat montuur gehad tot ik op mijn 16e eindelijk lenzen kreeg (en eigenlijk heeft het dan nog een paar jaar geduurd vooraleer ik een nieuw montuur kreeg want uiteindelijk droeg ik niet echt een bril meer).

Gisteren in de winkel met Zelie had ik haar op voorhand gezegd: ‘Je kiest iets dat jij mooi vindt. Fel of klassiek, het doet er niet toe, als jij het maar mooi vindt’. En ook: ‘kies niet iets omdát het fel is of speciaal. Als je dat mooi vindt mag je dat hebben, maar vooral: vindt het mooi’.

Zelie heeft een tiental monturen gepast (iets minder zelfs) en ik denk dat het gekozen montuur ongeveer het derde was. Van zodra ze het opzette zag ik aan haar gezicht dat die het ging worden. Ze heeft voor de zekerheid nog een paar andere geprobeerd, maar ze hield dat ene montuurtje heel dicht bij haar handen, kwestie van het niet te laten verdwijnen tussen de andere monturen.

Toen we deze namiddag haar broers van school gingen halen wou ze absoluut uitstappen (om de bril aan de vriendjes te tonen), maar we hadden echt geen tijd en dus moest ze blijven zitten in de auto. Terwijl ik binnen op school Louis aan het zoeken was heeft Zelie dan toch wel een hoop van haar vriendjes gezien die de wagen passeerden om naar huis te gaan. Ze had het raam dan opengedraaid om te zwaaien en blijkbaar keken ze stuk voor stuk nogal verbouwereerd. Zo met een blik van ‘wie is dat? Is dat echt Zelie?’ Ik heb het zelf gezien van één vriendinnetje en het was echt hilarisch om zien.

Zelie brilt nu ook en ze zal er niet meer vanaf geraken, of toch niet meer voor een lange tijd.