De onschuld zelve

Gisterenavond moest ik nog boodschappen doen. Eerst Jan in bed, daarna tegen Louis en Zelie gezegd dat ze braaf moesten zijn, luisteren naar papa en dat, tegen dat ik terugkwam, ik ze niet meer mocht horen (ze delen nl. een kamer). Dus rond 19u30 was ik weg.

Terug in de zetel rond 20u25. Eerst leek het stil, maar plots leek ik toch iets te horen. Even geluisterd en ja, Louis is iets aan het zeggen/vertellen aan zijn zusje. Ik op kousevoeten naar boven, heel stil, om toch maar te horen wat er gebeurde voor ik ging reclameren.

Zelie is nl. een zeer goede aanstookster: ze fluistert heel stilletjes tegen Louis wat hij al dan niet moet doen en gezien Louis blijkbaar de kunst van het fluisteren (en dingen in stilte doen in het algemeen) nog niet volledig onder knie heeft, is hij steeds de enige die we horen. Dus besluiten we daar (soms onterecht) uit dat alleen Louis lawaai aan het maken is.

Bij het naar boven gaan hoor ik Zelie fluisteren, dus weet ik al dat er een conversatie aan de gang is tussen de twee. Ik trippel zacht verder tot aan de kamerdeur en hoor Louis over en weer lopen en dan stilstaan in de buurt van zijn bed. Ik doe dus het licht aan en vraag wie er over en het weer aan het lopen is en zo’n lawaai maakt en Louis, rechtopstaand in zijn bed, zegt geheel serieus “Zelie”.

Ik dacht dat ik in lachen zou uitbarsten. Zo komisch. Op heterdaad betrapt, maar het was toch Zelie. Prachtig.

Ik heb hem dan maar uitgelegd dat, als hij rechtop in zijn bed staat, dat dat niet goed is om dan te beweren dat het Zelie zou zijn.

‘k Heb ze daarna toch niet meer gehoord. 🙂

Cute

Zelie heeft een beetje last van jaloersheid met twee zieke broertjes. Niets opvallends, alleen een beetje nukkig nu en dan.

Vandaag evenwel heb ik haar van school gehaald en ze was een en al vrolijkheid. Zeer leuk. Ze “wist” nl. dat ik haar ging komen halen voor de studie begon want ze had het gewenst 🙂 Dat vond ik nu fantastisch. Het feit dat ze wist dat ik thuis was met haar broertjes zal haar wel gestuurd hebben om dat te wensen, maar toch.

In de auto was het dan het ene “grapje” na het andere. Ken je de “grapjes” van zes jarigen? Genre “ik moet kaka doen. Echt waar. Heel dringend. Grapje: ik moet maar pipi doen” en gieren van het lachen, niet te doen.

Ze bleef grappig de hele avond: zeer uitgelaten en vrolijk. Maar één kink in de kabel toen ik mee grappig deed aan tafel. Zelie zei “ik MOET nu yoghurt hebben in mijn glas”. Ik had er haar al op gewezen dat grappig zijn niet hetzelfde was als onbeleefd zijn en dat ik alles grappig vond zolang ze ook beleefd bleef. Dus zei ik dat, als ze niet beleefd kon zijn, haar broertje (Jan) dus eerst kreeg en voegde daad bij woord. Het lachen was al wat minder, maar toen ze op dezelfde toon herhaalde dat zij het eerst had gevraagd en ik toen Louis bediende barstte ze in tranen uit. Enfin, we hebben gepraat, uitgelegd aan elkaar wat we zeiden en meenden te verstaan (Zelie beweerde nl. dat ze het de tweede keer wel beleefd had gevraagd) en het goed humeur was weer terug.

Toen de zieken in bed zaten hebben we dan nog zo’n kleine 45min samen gezeten en gelezen. Genieten voor alletwee.

Ik weet het, ik ben totaal bevooroordeeld, maar ik denk toch dat we een klein genie in huis hebben. Ze heeft gelezen uit een voorleesboekje van Winnie de Poeh. Op school heeft ze al veel woordjes geleerd, en ook bv. geleerd dat de “e” zowel dof kan zijn (de) als hard (met). Wij hebben haar ook uitgelegd dat ze kan uitgesproken worden als “ee”. Nu las ze dingen als “beneden”, en terwijl ze de lettergrepen “verkeerd” uitsprak, maakte ze dan de klik in haar hoofd om het totaal goed uit te spreken.

Vorige vrijdag had ze een boekje mee uit de de bibliotheek van school. Ze moest 10 minuten lezen als huiswerk maar dat ging niet want het boekje was uit voor de 10 minuten om waren. We zien wel hoe het evolueert, maar ik heb er goede hoop op 🙂

sociaal

Onze kinderen zijn zeer sociaal.

Zelie zal spontaan iedereen aanklampen op straat als ze denkt dat ze iets weet dat (wildvreemde) mensen toch ook moeten weten. Of gewoon om met iemand te praten. Gisteren ging ze op daguitstap met de scouts en toen ik haar vroeg of ze wel nog wou gaan nu haar vriendinnetje niet meeging, bekeek ze me alsof ik niet goed bij mijn hoofd was. Natuurlijk wou ze gaan. Ze ging met de scouts weg, niet met dat vriendinnetje…

Louis wacht over het algemeen iets langer af (toch zo’n 10 seconden). Ik zie hem zelf spontaan geen wildvreemden benaderen maar als Zelie naar iemand toestapt stapt hij gerust mee en begint ook honderduit te babbelen.

Jan is gewoon nog een beetje te jong om op iemand toe te stappen, laat staan een gesprek te beginnen. Ook een beetje moeilijk als ge eigenlijk nog niet spreekt 🙂 Maar als we ergens gaan, en hij is de situatie een beetje gewoon geworden, is zijn kieskeurigheid (lees “mama’s rokken”) ook verdwenen. Echt meegaan met mensen die hij niet kent doet hij niet geheel zonder protest, maar zwaar, gemeend protesteren doet hij dan ook weer niet.

Zoals gisteren dus op het verjaardagsfeestje van Felix, het petekindje van Michel. Louis kwam toe, zei beleefd goeiedag. Hij kent de mensen aanwezig wel, maar niet echt (ziet ze nl. maar een paar keer per jaar), maar van zodra tante Denise een kleurboekje gaf met kleurtjes waren alle grenzen direct doorbroken en heeft hij met iedereen (die wou) gebabbeld en gespeeld.

Jan was in een slechte bui wakker geworden: het leek er heel goed op dat het een aanleiding was om ziek te worden, dus toen we er toekwamen duurde de “ontdooiing” wel even, maar na een half uurtje kwam hij er eindelijk door en heb ik hem niet meer gezien of gehoord (in de zin van aan mij te hangen) tot we weggingen.

Zelie was dus op daguitstap met de scouts en kwam pas later, maar toen ze er eindelijk was, was het alsof ze de mensen dagelijks zag. Ze voelt zich overal direct thuis.

Wat me doet afvragen of “sociaal zijn” aangeboren is. Ik ben er een beetje van overtuigd van wel. Ik herinner me nl. dat ik als kind énorm sociaal was. Als we op reis gingen maakte ik gegarandeerd vriendjes in gelijk welke taal en ook al verstonden we elkaar niet (ik sprak uitsluitend Nederlands), de vriendschap was er niet minder gemeend om.

Nu ben ik allesbehalve sociaal, wat Michel ook mag beweren. In tegenstelling tot Michel ben ik evenwel niet verlegen, in tegendeel. Ik ben een nogal extravert persoon die zich niet gauw schaamt om het een of ander te proberen. Mensen die mij kennen kunnen zich trouwens in het geheel niet inbeelden dat ik enige sociale handicappen zou hebben. En toch is het zo.

Gepest worden zal daar wel voor iets tussen zitten, vooral als dat zo’n 7 jaar duurt. Sinds het humaniora is dat gedaan, maar het gevolg is wel dat ik nu in het geheel geen vertrouwen meer heb “in de mensen”. Volledig in de zin van “ze doen wel of ze me leuk vinden, maar eigenlijk is dat niet zo. Eigenlijk durven ze me niet zeggen dat ik een zaag ben en ze mij er liever niet bij hebben”. Geheel irrationeel en niet waar. In mijn hoofd weet ik dit ook wel, maar in mijn hart voel ik het zo aan.

Vandaar dat ik mezelf omschrijf als “sociaal gehandicapt”. Het feit is dat ik het besef en er iets aan wil doen. Dus forceer ik mezelf om sociaal te proberen doen: mensen aanspreken, vriendelijk doen, mij engageren in school… Ik ga immers zeer graag weg en ben graag tussen de mensen. Maar het valt mij niet gemakkelijk want ik moet mezelf telkens opnieuw overhalen om een stap te zetten en te overtuigen dat ik welkom ben. Komt daarbij dat ik er niet goed in ben … en dus kom ik over het algemeen nogal lomp over.

“Practice makes perfect” zeggen ze in het Engels, en dat zal wel zo zijn ook zeker? Na 4,5 jaar contact met een moeder op school, begint het erop te lijken dat er zoiets als een vriendschap zou kunnen groeien. Niet dat er enige problemen zijn van haar waren, ik daarentegen. En nu is er ook de mama van één van Zelie’s beste vriendinnetjes waar ik begin mee overeen te komen, dus wie weet, na 10 jaar zal ik misschien nog nieuwe vrienden maken 🙂

We leven in goede hoop.