Dan zijt ge een verhaaltje voor het slapengaan aan het voorlezen. Vier kinderen zitten – voor een keer, niet – geboeid te luisteren. Zelie zit beneden en komt plots boven ‘er is brand bij de buren’. Ik vraag ongerust ‘welke’ en dan zegt ze dat ze het eigenlijk niet weet, maar dat de brandweer buiten staat.
Dus haal ik het bedgaand kind maar uit bed, want als het bij de buren is, kan brand overslaan en dan liggen er best geen kinderen in bed. Alle kinderen moeten hun schoenen aandoen en we gaan naar buiten, kijken en vragen hoe het zit.
Op straat staan drie brandweerwagens. Vooraan de wagen met de grote ladder, volledig uitgerokken en ronddraaiend boven de daken op zoek naar de brandhaard. Tevergeefs.
Ik vraag de brandweermannen op de grond wat er nu aan de hand is. Er werd getelefoneerd dat iemand een sterke brandgeur geroken had, en dus waren ze maar uitgerokken. In vol ornaat.
20 minuten later ruimen ze weer alles op: niets gevonden. Ik stuur de kinderen terug naar binnen en nu is het effectief tijd om in bed te kruipen.
Ze schrikken maat.