Aan de dood ontsnapt

Wauw! Dramatische titel, maar in enige zin nog waar ook.

Eigenlijk is dit de derde keer dat ik aan de dood ontsnapt ben. Allez, als ik mij beperk tot dingen die met de auto te maken hebben. Of beter: met gebreken aan de auto.

De eerste keer reed ik nog met een Peugeot 205, een bakske van 13jaar oud die al heel wat kilometers gevreten had. Op weg van Brussel naar Gent was ik in een soortement panne geraakt: de auto vertraagde en hij kon het nog net lang genoeg uithouden tot ik kon afslaan op zo’n autostradebenzinestationwegrestaurant waar hij volledig blokkeerde. Een half uurtje gewacht en toen werkte alles weer en kon ik doorrijden naar Gent. Veilig voelde ik mij niet dus in plaats van naar huis te rijden reed ik rechtstreeks naar mijn garage. Diagnose: iets met mijn remmen (-blokken/-schijven/whatever) en dat die mens zei dat ik de hemel mocht danken dat ik zelfs nog in Gent was geraakt en niet dood was. De hele boel zou geblokkeerd moeten geraakt zijn waardoor ik garantie overkop zou gegaan zijn en zo midden op de autstrade is dat geen goed idee.

De tweede keer reed ik (opnieuw) over de autostrade toen ik een geluid hoorde alsof ik over bobbels reed ‘boem-boem, boem-boem, …’ en ook voelde ik de wagen scheef trekken zodat ik meer moest tegensturen. We waren op weg naar iets en ik reed dus rustig verder. Het was toch avond en waar kon ik naartoe en bovendien moesten we ergens zijn. De volgende dag toch maar langs de garage gepasseerd en wat bleek: madam, ge hebt wreed geluk gehad! Er bleek een (miniscuul) gaatje in twee van mijn banden waardoor die elk moment konden gesprongen zijn (de banden dus hé, niet de gaatjes). ’t Was een dure lol: vier nieuwe banden (iets met nieuwe regelgeving dat ge vier identieke banden moet hebben) maar ik had het overleefd.

Gisteren kom ik terug uit Oudenaarde en in Gent merk ik een vreemd geluid op achteraan de auto. Ook weer zo’n boem-boem geluid. Zaterdag hebben we een (miniem) accident gehad waarbij een andere wagen tegen de linkerachterhoek van de auto botste. Op eerste zicht leek er geen schade te zijn (behalve een paar krassen op de bumper) en ik was het dus vergeten om dat te laten nakijken. Oeps, dacht ik dus: toch meer schade dan gedacht.

Deze ochtend in allerijl naar de garage (eerst wel heel voorzichtig gereden om de kinderen naar school te brengen) die onmiddellijk keken of er dus bijkomende (niet-zichtbare) schade was van dat ongeluk. Na een half uur komt dienen mens terug en zegt: dat geluid linksachter in uw auto, dat is van een platte band linksvoor. Slik!

De band is hersteld en ik heb (opnieuw) dus veel geluk gehad. Ik moet nu toch eindelijk eens in mijn hoofd steken dat ‘boem-boem’ zeer gevaarlijk is en waarschijnlijk een platte band betekent.

Bijna een week

Ik zie dus plots dat het bijna een week geleden is dat ik nog iets geschreven heb. Neen, het had niets te maken met al dan niet inspiratieloos zijn (dat heeft zich ondertussen toch al een beetje opgelost), wel met gebrek aan tijd.

’t Was, zoals het de laatste tijd wel meer is, nogal wreed druk en ik ben niet veel thuis geweest en als ik dan thuis was heb ik geprobeerd om eens een beetje op tijd in bed te kruipen. ‘k Was trouwens iets beginnen schrijven (over de treinen en zo), maar toen moest ik stoppen wegens vergadering en nu staat dat dus in ‘drafts’.

Straks dat stukje afmaken en dan eens een paar dingen neerpennen, dingen die ik nog moet vertellen. Nu eerst nog een beetje werken 🙂

Inspiratieloos

Ik heb zo’n paar ideeën voor artikelkens voor het Project, maar ik zit een beetje met een ‘writers block’.

‘Hoe kan dat nu?’, hoor ik jullie al denken, ‘Gij kunt toch helemaal niet schrijven. Hoe kunt ge dan geblokkeerd zijn?’ (hmm, dat laatste had ik niet echt verwacht, maar soit, bygones).

Tja, ik zit met alle data op mijn papier (eigenlijk ‘scherm’, maar dat klinkt nogal dwaas) maar ik kan ze niet in zinnen omzetten, in een vorm gieten.

Hier zo wat mijn gedachten zitten neertokkelen, dat is iets heel anders. Hier moet dat niet ‘vloeien’, dat moet niet georganiseerd zijn, dat moet niet leesbaar zijn. Dat mag gewoon van uit mijn kop op het scherm komen en als niemand er een yota van begrijpt, of als het van de hak op de tak is, dan mag niemand daarop commentaar geven: ’t is nog altijd mijnen blog en zoals bij zoveel anderen, hier doe ik wat ik wil.

Maar voor het Project kan dat niet hé. Daar kan ik niet zomaar dingen neerschrijven en dan zeggen ’the hell with it’. Dat lezen mensen die niet noodzakelijk mijn schrijfsels willen lezen maar wel iets over Gent willen lezen (of toch over iets dat in Gent gebeurt of zal gebeuren).

Het is niet dat ik ondertussen niets uitspook hé voor het Project. Ik pruts ondertussen een beetje aan de agenda, kwestie dat die ook een beetje gevuld blijft, maar leuk is anders. Allez, dat van dienen writers block hé, want die agenda doen vind ik dus wel leuk hoor (ik ben nu eenmaal ‘nen prutser’).

This too shall pass, daar ben ik zeker van, alleen hoop ik dat het nogal rap overgaat.

Niet goed

Zit ik zo gezellig een paar blogs te lezen, een beetje mijn avondritueel, via Bloglines, en ik zie dat meneer Volume 12 een postje schrijft waarbij hij verwijst naar ene meneer Coltrui. Het gaat over kinderen. Kleine kinderen.

Het zal u misschien verbazen (of misschien ook weer niet), maar ik heb wel zoiets met kinderen. Die kunnen van die grappige dingen zeggen en doen, of soms toch ook weer niet.

Er staat maar een stukje bij meneer Volume 12. Mijn nieuwsgierigheid is geprikkeld wegens zooooo herkenbaar, dus klik ik door voor het vervolg bij meneer Coltrui en halverwege het stukje lig ik gewoon plat van het lachen. Nu ja, lachen.

Misschien meet u het (of misschien ook niet) maar ik heb nogal een beetje last van een verkoudheid. Een zeer zware zelfs. Zo één waarbij ge zo hard moet hoesten dat het voelt alsof uw longen uit uw lijf gaan gehoest worden. Zo één met grote brokken slijm. En pijnlijk ook, zo’n hoestbui.

Dus halverwege het stukje wil ik eigenlijk plat liggen van het lachen, maar in plaats daarvan krijg ik nu zo’n enorme hoestaanval (van het lachen dus) dat ik daarvan plat lig. Minutenlang heb ik hier liggen/zitten/kruipen hoesten. Niet goed.

Maar eens bekomen van de hoestbui heb ik dapper verder gelezen en ben ik verder beginnen lezen in vorige stukjes en ik moet zeggen, ik heb nog zo’n aanval gekregen. Resultaat: terwijl ik eigenlijk alleen blogs lees van mensen die ik ken (op een uitzondering of twee na), heb ik die meneer nu dus toegevoegd aan mijn lijstje met blogs.

Maar misschien dat ik nu toch beter wacht tot die verkoudheid over is om verder te lezen.

Vernieuwing

Ik was de header van mijn blog zo ongelooflijk beu gezien. Zo kinderachtig en vooral, zo knullig.

Zo af en toe had ik subtiel al eens iets laten vallen bij de wederhelft (die weet zo wel iets af van die dingen) maar dat viel in dovemans oren (niet dat hij ooit zal toegeven dat ik ook maar iets zou gezegd hebben).

Gisterenavond dan maar eindelijk de stoute en, vooral, expliciete schoenen aangetrokken en hem vlakaf gezegd dat ik graag zou hebben dat hij iets met mijn blog deed, zeker toen ik hem erop wees dat hij dat bij andere mensen wel deed, zelfs als ze er niet om vroegen.

En dus vroeg hij mij wat ik in gedachte had, wat ik dan zei, zodat hij een foto uitkoos die helemaal niet in mijn gedachten zat maar toch zooo volledig was wat mijn gedacht was. Brrr. Ik denk dat hij mij al een beetje te goed kent 🙂

Moet ik het nog zeggen dat ik wreed content ben van het resultaat.

Zucht

Geen negatieve zucht, maar een positieve. Eén van opluchting.

Toen vorige week de vakantie begon realiseerde ik mij namelijk dat ik ‘overtijd’ was en nog geen klein beetje ook: zo’n drie weken. Niet goed.

Ergens maakte ik mij een beetje zorgen, maar eigenlijk niet te veel: sinds mijn projectje is gans mijn systeem volledig ontregeld, dus weet ik het daaraan. Dat én struisvogelpolitiek: werkt altijd, zij het meestal maar zeer tijdelijk.

Maar deze morgen is de verlossing gekomen en kan ik (opnieuw) vol overtuiging zeggen: neen, ik ben niet zwanger. Hoera! Hip hoi! en vooral: Oef!

Viering

Het Sint-Barbarcollege bestaat dit schooljaar 175 jaar en dat zal dus gevierd worden.

Gisteren de ‘openingszitting’ met ‘De eerste show’. Ik was nieuwsgierig want er was gezegd dat het heel interessant zou worden én leuk. Jammer genoeg was ik zo ‘dom’ om alle vier de kinderen mee te nemen en terwijl de drie oudsten eigenlijk wel relatief stil waren, kon dat van Anna niet gezegd worden.

Niet dat ze weende of zo. Absoluut niet. Eigenlijk was ze wel braaf: ze hield zichzelf mooi bezig met op en af trappen klimmen en op en af stoelen te kruipen, maar ze deed alles onder begeleiding van veel gekwetter zodat ik na een half uur maar heb besloten om de kinderen mee te nemen naar de speeltuin naast het gebouw.

Dat half uur dat ik er geweest ben heb ik er dus niets van gehoord: of ik liep achter Anna die soms toch dreigde het ‘podium’ op te lopen, of één van de drie anderen wouden mij iets vragen.

De speeltuin was wel leuk. De kinderen hebben er zich goed kunnen uitleven. Louis, Jan en Anna vonden het fantastisch, Zelie hield het voor bekeken na een drie kwartier en is terug gekeerd naar de show. Tegen dat het gedaan zou zijn zijn we teruggekeerd om deel te nemen aan de receptie.

De show is nog een half uur uitgelopen en tijdens dat half uur dat we aan het wachten waren zijn er nog een paar kinderen (vijfde en zesde leerjaar) buiten gekomen en hebben zij met Louis, Jan en Anna gespeeld. Ze hadden alle vijf dolle pret en ik had zo de indruk dat die twee kindjes zich moesten uitleven na bijna twee uur stilzitten.

Maar de receptie was goed: veel broodjes, croque monsieurs, warme beenhesp en een variëteit aan warme hapjes: kippeboutjes, kroketjes, pizzatjes, … Daarna konden we ons nog tegoed doen aan een lekker mini-dessertbuffet waar vooral veel toetjes met chocolade lagen.

Gezien ik niet de meest sociale persoon ben heb ik mij in het begin bezig gehouden met achter de kinderen te lopen (kwestie van toch niet zielig over te komen door alleen te staan) en te zorgen dat zij eten hadden en de mensen niet stoorden. Later werden we aangesproken door een koppel en daarna is er nog een koppel komen bijstaan en zo hebben we de avond afgesloten met een zeer leuke babbel.

’t Was bijna half tien vooraleer de kinderen erin lagen en dat is vandaag te merken aan Anna. Ze heeft wel tot negen uur geslapen maar bij het minste was ze op haar tenen getrapt.

We hebben (zeer) laat ontbeten dus heb ik haar maar voor het middageten in bed gestoken om haar dutje te doen: ze zal er meer aan hebben dan nog een uur op eten te moeten wachten.

Onbereikbaar

Een ganse dag off-line. Behalve vorig weekend, toen ik gewoon niet thuis was, is dat in eeuwen niet meer gebeurd.

Dat on-line zijn, dat is soms een soort verslaving. Als ik thuis ben ga ik geregeld naar de computer om te kijken of er geen nieuwe mails zijn, of er niemand iets gepost heeft op zijn/haar weblog of om gewoon te surfen.

Met vorig weekend eruit te zijn merkte ik zondagavond, toen we terug thuis waren, dat ik dat in het geheel niet gemist had, dat on-line zijn.

Vandaag dus nog eens een hele dag off-line en dat doet wel deugd. Pas vanavond laat (het was al 23u gepasseerd – m.a.w. ben ik 24u weg geweest) de computer open gedaan en ja, er waren een hoop mails en er waren een paar mails bij die ik misschien beter een beetje vroeger had gelezen en beantwoord, maar niemand ligt er van wakker of gaat ervan dood dat dat niet gebeurd is.

‘k Ga daar weer eens een beetje meer gewoonte van maken want ik heb daar altijd van gehouden om zo af en toe onbereikbaar te zijn.

‘Er is nog altijd uwen GSM’ hoor ik jullie denken. Awel, dan hebben jullie maar gedeeltelijk gelijk. Ja, ik heb een GSM, maar goed werken doet ie niet meer: als er iemand mij wil bellen besluit hij spontaan om zichzelf uit te zetten. Batterij probleempje denk ik.

Concreet houdt dit in dat, als ik niet af en toe mijn telefoon controleer om te zien of ie nog aanstaat (en dat doe ik niet echt), hij voor hetzelfde geld uit staat. Tot daar mijn bereikbaarheid dus en alhoewel dit een aantal mensen serieus op de heupen kan werken, stoort het mij in het geheel niet 🙂