Moet dat nu echt

Deze voormiddag afspraak bij de orthopedist. Om 9u15. Goed vroeg in de ochtend, dacht ik zo, dan ben ik een van de eersten en zal ik niet lang moeten wachten.

Na de kinderen afgezet te hebben dronk ik eerst nog een koffie met een andere mama maar brak de koffieklets vroegtijdig af en haastte ik mij om toch maar op tijd op de afspraak te zijn.

9u17 stond ik aan het secretariaat om mij aan te melden. Terwijl ik er naartoe liep passeerde ik de wachtzaal die bomvol zat. ‘Voor een andere dokter?’ hoopte ik bij mijzelf. Nee dus, enfin, niet alleen dus.

Op het moment dat ik mij aanmeldde, waren er al 6 wachtenden voor mij. ‘Hoeveel vertraging heeft de dokter?’ vroeg ik. 45 minuten was het antwoord. Nog voldoende tijd om terug naar huis te gaan en mijn boek te halen.

45 minuten later zat ik terug in de wachtzaal (eerst nog wat dingen onderweg en thuis gedaan), mét boek en begon te lezen tot ik mijn naam hoorde.

En neen, dat was geen paar minuten nadien, dat was nog eens 45minuten later. Anderhalf uur wachten in totaal dus.

Kunnen dokters dat nu echt niet beter inschatten? Want dat is dus in de ochtend. Als ik bij een ochtendafspraak al anderhalfuur moet wachten, hoelang lopen die wachttijden dan niet op tegen de namiddag?

Sorry, maar ik kan daar echt met mijn hoofd niet bij.

Oortjes

Lien is niet de enige met oorprobleempjes in de familie. Hier hebben de oortjes ook last.

Als kind had ik jaarlijks oorontstekingen. Elk jaar tussen mijn 6 en 12 jaar garantie één oorontsteking en één keelontsteking. Gemiddeld dus een maand per jaar thuis want twee weken voor elke ontsteking. Gelukkig kreeg ik ze niet opeenvolgend, maar verspreid over de winter, maar toch. Pijn. Dat herinner ik mij er vooral van. Enorm veel pijn. De keelontsteking een hel, de oorontsteking nog veel en veel meer. Huilend ineengedoken in een hoekje op de speelplaats omdat ik niet wist waar kruipen van de pijn.

Onze kinderen hebben daar (nog) geen last van. Zelie is ooit van een vakantiekamp thuisgekomen met een dubbele oorontsteking, maar ware het niet dat de we bij de dokter moesten zijn voor iets anders voor haar, we hadden het nooit echt gemerkt. Ze had er niet echt veel last van. Last, dat was eigenlijk het woord, pijn neen.

Voor zover ik weet is dat de enige keer dat één van ons kinderen een oorontsteking gehad hebben. Dus dat Zelie buisjes heeft is daar niet aan gelegen. Dat ze gewoon bijna niet meer hoorde, dat was wel de aanleiding.

Tijdens onze uitstap in de Paasvakantie merkten we dat Louis gelijk niet zo goed meer hoorde. Dat én het feit dat Zelie de laatste tijd af en toe klaagt van een serieuse gevoeligheid aan haar oren én dat Jan zijn oren er vorig jaar niet al te best uitzagen, maakten dat ik dus nog eens een afspraak maakte bij de NKO. Aangezien ik de indruk heb dat mijn gehoor ook niet opperbest is, heb ik dan maar direct een afspraak voor mijzelf bij gemaakt.

Vandaag was D-day. Zelie is uiteindelijk niet meegegaan, iets met toekomstige examens op de muziekschool, en dus ga ik met haar binnen twee weken gaan. Jan, Louis en ik, in gezelschap van Anna, zaten wel in de wachtzaal, of beter: wachtgang. Na één uur en 15 minuten wachten (leert u ook eens de betekenis van een ‘wacht’gang) konden we eindelijk bij de dokter.

Verdikt: Jan zijn oortjes hebben zichzelf ‘hersteld’. In pricipe had ik vorig jaar, twee maanden na de vorige controle, opnieuw moeten langsgaan omdat het er niet goed uitzag. Het leek dezelfde kant als Zelie op te gaan, maar ik was het een beetje uit het oog verloren om een nieuwe afspraak te maken. Gelukkig, bleek nu, want alles is in orde gekomen puur natuur.

Louis blijkt vocht te hebben in zijn oortjes met alleen een licht gehoorverlies in het rechteroor als gevolg. Voorlopig gaan we proberen dat op te lossen met een siroop. Verder in de gaten houden dus en als het niet verbetert, opnieuw een afspraak maken om nog eens te kijken.

Op mijn oren was uiterlijk niets aan te merken. Dus een gehoortest gedaan om te zien of het niet iets inwendig kon zijn. Blijkbaar ook een zeer miniem verlies aan beide oren, maar zo weinig dat het verwaarloosbaar is. Ik moet er dus mee leren leven dat ik niet hoor als er een groep is, maar aangezien ik dat al jaren doe, is dat geen probleem.

Vervolg binnen twee weken dus.

Schuldgevoel

Schuldgevoel, dat is iets dat ik niet zo gauw heb. Vraag maar aan den anderen: hij doet wel wreed zijn best om er mij af en toe een aan te praten, maar dat lukt hem niet zo goed. Ik kan nogal goed rationaliseren.

Maar kijk zie: nu heb ik er toch een. Eentje voor iets waar ik op zich niet echt iets aan kan doen. Maar het betreft één van mijn kinderen en dan is het toch moeilijker om dingen weg te rationaliseren. Nochtans, de ratio is er, maar het schuldgevoel blijft.

Het zit namelijk zo: ik ben ongeloofelijk gevoelig ‘in’ mijn mond. Net zoals Bruno regelmatig last heeft van aften, het ik last van ‘muilplaag’. Een schoon woord nietwaar? Wat het juist is, weet ik niet. De naam heb ik van mijn vader die er ook gevoelig aan was (is?). Maar het resultaat is dat mijn tong (en in zeer erge gevallen mijn kaken ook) vol komt te staan met kleine blaasjes. Pijnlijk, het heeft geen naam. Het brandt en prikt en voelt alsof uw tong uit rauw vlees bestaat. Eten is een marteling en als tiener was dit dé gelegenheid om af te vallen (niet dat ik dat toen nodig had: ik was zo’n graatmagere tiener) want het enige dat ik toen kon eten was yoghurt. Als het zeer erg is praat ik alsof ik teveel gedronken heb. Het extra nadeel aan de toestand is ook dat de helft van de smaak weg is, mede door het spoelen met ontsmettende mondwaters.

Tijdens mijn zwangerschappen was ik er blijkbaar extra gevoelig aan: weken aan een stuk liep ik ermee rond. Het moet één van de enige nadelen geweest zijn toen ik zwanger was. Gelukkig at ik toen sowieso veel yoghurt en met de nodige behandelingen (vooral spoelen) kon ik de pijn genoeg onderdrukken om normaal te functioneren en vooral: te eten.

In al die jaren dat ik samen ben met Michel heb ik hem nooit besmet en ook de kinderen hebben er nog nooit last van gehad, tot vorige vrijdag.

Een goede week geleden kreeg ik weer een opflakkering. Vrijdag kwam Jan thuis en toen we gingen eten begon hij te huilen: zijn tong deed heel veel pijn en hij kon niet eten. Mijn hart sloeg een paar slagen over en ik hoopte dat het iets anders zou zijn en dat het tegen zaterdag zou voorbij zijn. Geen geluk. Zaterdagnamiddag begon hij weer te klagen en tegen de avond was hij bijna onophoudelijk aan het wenen van de pijn. Toen we thuiskwamen heb ik hem laten spoelen en heb ik hem een zuigtabletje gegeven dat verdovend werkt. Zondag was het hetzelfde scenario: in het begin van de dag geen vuiltje aan de lucht, maar naarmate de dag vorderde begon hij meer en meer pijn te krijgen.

Ik dacht nog even om te wachten om naar de dokter te gaan tot vanavond, maar toen hij deze ochtend al begon te klagen over pijn, heb ik maar direct mijn baas gemaild dat ik later zou zijn: dat doktersbezoek was dringender.

De dokter heeft bij Jan gekeken en ook bij mij en bevestigd wat ik al wist: gans zijn mond is ontstoken. Geen blaasjes bij hem, maar rood rondom: tong, kaken, verhemelte. Bij mij is het alleen mijn tong, in verhouding dus niets. Voortdoen zoals ik bezig was met bijkomend advies: hem ook iets pijnstillends geven (en mijzelf ook). Stom kieken dat ik ben was ik dat kleine detail volledig uit het oog verloren.

Kwa schuldgevoel kan het dus tellen. Sowieso ben ik verantwoordelijk want die gevoeligheid heeft hij duidelijk van mij en misschien heb ik hem deze keer wel gewoon besmet. Ik probeer er altijd extra op te letten als ik een aanval heb dat de kinderen toch niet van iets eten of drinken dat ik eerder heb vastgehad. Misschien heb ik deze keer gewoon niet goed genoeg opgelet.

Bummer dus. Jan ziet af en wie weet hoe lang het nog zal duren en het is allemaal mijn fout.

Gevallen

Woensdag was ik Zelie en Louis na de schaakles gaan afhalen. ’s Middags had ik al de boekentassen in de auto geladen zodat ik hen dan, samen met Jan, te voet zou afhalen en we zo op het gemak, al wandelend door het centrum, terug naar huis zouden gaan.

Toen we aan het einde van de Langemunt kwamen liepen Zelie, Louis en Jan al voor om nog even op de Dulle Griet te klimmen, één van hun favoriete bezigheden. Louis en Jan waren al aan het klimmen en Zelie was het langst bij mij blijven lopen, dus zag ik haar haar sprintje doen naar het kanon.

Hoe ze het gedaan heeft begrijp ik nog altijd niet, maar toen ze over de ketting, die rond het kanon hangt, sprong bleef ze haken, maakte ze een draai en landde keihard op haar zij. Niet op haar bekken,  niet op haar ribben, maar op het zachte deel ertussen. Haar flank. ‘k Heb het zien gebeuren. Ik stond erop te kijken. ‘k Heb haar zien vallen en mijn hart sloeg een paar slagen over.

Krijsen, uiteraard. Vreselijk veel pijn, maar ondankts dat kon ze nog lopen zodat een breuk al uitgesloten leek, en na een paar meter leek het al zo goed als vergeten.

Donderdagavond, toen ik haar van school afhaalde, klaagde ze dat ze al de hele dag pijnscheuten had gehad: haar zij deed af en toe pijn en af en toe afgrijselijk veel pijn. Zo veel dat ze bijna dubbel sloeg van de pijn en begon te wenen. Het was gene cinema, dat zag je duidelijk. Het was al laat tegen dat Michel thuis kwam, dus een doktersbezoek zat er niet direct meer in. Dan maar besloten dat, als het vrijdag niet beter zou zijn, we vrijdagochtend zouden gaan.

Vrijdag opgestaan en na een tijdje kreeg ze dezelfde klachten, dus eens iedereen klaar was (vrijdag was een vrije dag voor alle kinderen) zijn we op het gemakje naar de dokter getogen. Na onderzoek besloot deze dat een echografie het veiligst was: zo met een ‘gewoon’ onderzoek kon hij niets met zekerheid zeggen. Wat wel zeker was, was dat er nergens een breuk of barst was in haar beenderen, maar dat, áls er iets was, dat het aan haar ingewanden was. Juist de diagnose waar ik bang voor was.

In de namiddag dan naar de radioloog getrokken. We hadden een afspraak en ondanks het feit dat de wachtzaal vol zat hebben ze er ons mooi op uur tussen genomen.

De echografie bracht niets dan goed nieuws: er was niets te zien. Geen interne bloedingen dus. Geen beschadigingen opgemerkt. Oef! Ondertussen ook eens laten kijken naar haar navelbreuk en die blijkt ook volledig toe. Dubbel goed nieuws dus. Een navelbreuk verergert normaal gezien met de jaren en dus zou ze anders één van deze jaren/maanden/dagen geöpereerd moeten geworden zijn, dus dat is ook een zorg minder. Nu maar hopen dat de navelbreuken bij de drie anderen zichzelf ook gaan ‘genezen’. 

‘Kleine kindjes, kleine zorgen’ wordt wel eens gezegd en tot nu toe heb ik toch wel al sjans gehad: misschien soms grote zorgen, maar die zijn tot nu toe al van heel korte duur geweest.

Genen minuut rust

Gisteren in allerijl nog naar de dokter vertrokken met Zelie. Niet omdat het zo dringend was omdat Zelie ziek was of zo, wel omdat we pas iets voor 19u konden vertrekken en we ons dus moesten haasten vooraleer de dokter zijn wachtzaal sloot wegens einde spreekuur.

We waren er dus nét op tijd, nét om 19u en er zaten nog twee mensen te wachten voor ons. Dus moesten we ons nog een beetje bezighouden tot het ons beurt was. Eén van de mensen die er zat was er met zijn zoon en Zelie en die jongen (toch een paar jaar ouder dan Zelie) hebben zo een beetje half en half samen gespeeld.

Maar vooral. We hebben daar 50 minuten mogen zitten wachten en gedurende die 50 minuten is Zelie genen second stil geweest: ofwel was ze aan het zingen, ofwel tegen die jongen bezig of tegen zijn vader of tegen die andere wachtende meneer of tegen mij (uiteraard) ofwel was ze tegen zichzelf aan het spreken.

Niet dat het luid was, maar wel constant en tegen dat we eindelijk bij de dokter binnen konden stond mijn hoofd op springen. Niet te doen dat kind.

Maar ook: zeer grappig om haar zo bezig te zien en horen.

Fin, fini, gedaan

Ergens ben ik een wreed koppig ding. Niet altijd. Ik kan ongelooflijk meegaand zijn. Maar té is teveel en erover is erover. Als ik ergens een lijn onder trek is dat ook definitief.

Zo is er het geval van een ‘beste’ vriendin. Niet dat ik zei dat zij mijn beste vriendin was (al dacht ik dat wel), maar zij verkondigde overal en aan iedereen dat ik haar beste vriendin was. We kenden elkaar al van het eerste studiejaartje in Oudenaarde. Al van kinds af aan zei ze dat ze voor x ging studeren, en toen zaten we plots allebei in ons laatste jaar humaniora. Ik in Oudenaarde, zij sinds een viertal jaar in Gent.

Ik ging in Gent studeren, zij verhuisde naar Leuven om verder te studeren. Het was zomerverlof en we brachten veel tijd samen door en bespraken onze plannen voor als we op kot zaten, aan ‘den univ’ studeerden.

Toen ik ongeveer een maand in Gent zat kwam ik een gemeenschappelijke vriendin tegen. Ook iemand uit Oudenaarde die haar laatste vier jaar bij de ‘beste’ vriendin in het humaniora had gezeten. En we geraakten aan de praat: over wat we nu deden en hoe het met x ging in Leuven en toen zei die vriendin iets raars en vroeg ik om meer uitleg.

Wat bleek: mijn ‘beste’ vriendin was blijven hangen in het zesde humaniora. Ze mocht haar jaar dubbelen. Om de ‘schaamte’ te vermijden was ze verhuisd naar een internaat in Leuven om haar laatste jaar te herdoen. Doordat ze in Leuven zat, zou iedereen automatisch aannemen dat ze daar op kot zat, aan de univ.

Ik heb haar met de feiten geconfronteerd en haar duidelijk gemaakt dat ik nooit gevraagd heb om die titel van ‘beste’ vriendin en dat dat geen gedrag was voor een ‘beste’ vriendin. Het was trouwens niet het enige dat zij mij ‘gelapt’ had die laatste jaren, maar dit was de druppel. Na dat gesprek heb ik een streep getrokken onder onze vriendschap: fin, fini, gedaan, einde. En ik ben koppig genoeg om daar niet op terug te komen, zelfs niet na al die jaren.

Hoe ik hier nu bij kom? Ik sta op eerlijkheid en ik zat net te babbelen met iemand en het ging over vertrouwen in dokters.

Toen Louis vijf jaar geleden opgenomen werd met een longontsteking was hij blijkbaar doodziek. Letterlijk dan. Maar dat zei de dokter die hem opnam ons toen niet. Hij vond dat blijkbaar een detail. Drie dagen later deelde hij dan wel doodleuk mee dat Louis nu wel buiten levensgevaar was. Dat Louis zwaar ziek was, dat wisten we uiteraard, maar dat hij elk moment kon sterven …

De volgende dag was onze kinderarts op de afdeling en heeft zij direct overgenomen. Later heb ik nog een koppel gekend die hem hadden toegewezen gekregen na de bevalling van hun eerste kindje. Toen zij twijfels hadden over een advies van hem, contacteerden zij mij en toen ik hoorde over wie het ging, heb ik hen verteld van Louis en hen aangeraden van kinderarts te veranderen, wat ze ook gedaan hebben.

Ik dacht eigenlijk dat ik zulke dingen van mij afgezet had: gedaan, fini en streep eronder, maar ik merk dat, telkens ik erover praat, ik mij er toch weer ongelooflijk in opwind. Toch eens proberen om het volledig van mij af te zetten, alhoewel, makkelijker gezegd dan gedaan.

Gezondheid: update

Hoe zit het hier ondertussen gezondheidswijs ten huize Vuijlsteke-Pattyn?

U weet nog wel, mijn verkoudheid? Wel, die is nu aan zijn vijfde week toe. Bijna vijf volle weken aan het hoesten en snotteren, and counting, want het is nog niet voorbij hé. Maar! Maar! Het is belange niet zo erg meer als toen. Oké, ik hoest wel nog, maar dubbel lig ik niet meer. In plaats dat het is alsof ik moet hoesten om de slijmen boven te laten komen, maar dat er niets gebeurd, komen ze nu wel degelijk naar boven bij het hoesten (vies zulle), maar het voelt beter aan. De hoestbuien zijn er ook niet meer. Het is nu gewoon af en toe eens hoesten al klinkt het nog altijd zwaar.

Met al dat hoesten kan ik wel nog steeds mijn griepprik niet laten zetten en aan dit tempo ziet het er niet naar uit dat het deze winter nog zal lukken. Enfin, het vaccin zit in de frigo en wie weet, wie weet, in de nabije toekomst. Hoop doet leven hé. Niet dat ik dat zo leuk vind om spuiten te krijgen, integendeel. Maar als ik die spuit kan zetten wil dat zeggen dat ik weer zo gezond als een vis ben, en daar is die hoop op gevestigd.

De kinderen dan. Anna was vorige week donderdag koorts beginnen maken. Vrijdag leek het beter, zaterdag weer slechter en zondag leek het gedaan. Tot ze maandag volledig hervallen was: hoge koorts en ongelooflijk hangerig en neuterig. Terug naar de dokter waar een dubbele oorontsteking werd vastgesteld en die is ondertussen volledig onder controle: er komt niets (meer) uit haar oortjes, niets geen koorts meer en ze is weer zo vrolijk als altijd. Ze is terug in de peutertuin en daar merken ze er ook niets meer aan. Haar antibiotica is nog niet uit, maar dat komt dus nog wel: tegen woensdag zal ze daar ook weer vanaf zijn.

Jan is niet ziek, maar hij loopt blijkbaar weer doodmoe. Toen ik hem vandaag ging halen was er niets goed en van het minste kreeg hij ongelooflijke huilbuien. Gelukkig kon ik de kinderen gewoon om 16u afhalen vandaag zodat we vroeg thuis waren en dus vroeg gegeten hadden en hij eindelijk eens op zijn uur (19u) effectief in bed zat. Hij zal er deugd van hebben.

Louis is, sinds zijn oorontsteking, nog steeds zo gezond als een visje. Gisteren naar de oogarts geweest op controle (met ouders die dioptriën hebben zoals wij is die jaarlijkse controle geen overbodige luxe) en zijn ogen zijn nog steeds perfect. Hij loopt niet moe of ambetant, hij is gewoon zijn (soms toch koppige maar oh zo) lieve zelve.

Zelie is thuis sinds gisteren en er direct de reden van dat ik vandaag de kinderen gewoon na afloop van de school kon afhalen. Ze klaagt over hoofd-, buik- en spierpijn en heeft een klein beetje koorts. Gisteren was het niet gelukt om bij een dokter te geraken want ’s ochtends naar Brugge om werk voor mij af te halen (zodat ik dus thuis kan werken), in de namiddag op de kinderen gelet zodat mijn schoonmoeder zonder zorgen naar mijn schoonvader kon, dan Zelie (ze wou absoluut gaan) en Louis naar de Franse les gebracht (laatste les van het semester en dus was er een beetje van een voorstellingske) en daarna recta linea doorgereden naar de oogarts in Oudenaarde.

Zelie haar controle bij de oogarts was eigenlijk geen gewone controle: ze klaagt er al enige tijd van dat ze minder goed ziet en dus werd het hoogtijd om dat te laten vaststellen. Zij heeft het dus zitten: -0,25 aan één oog, -1,25 aan het andere. Een brilletje. Gisterenavond opticienvriendin E.  dan maar opgebeld om direct een afspraak te maken en deze morgen zijn we er naartoe getroond om te passen en te kiezen. Het is een leuk dingske geworden, een beetje streng maar het staat haar wel. Michel zal ter gepaste tijden (als de bril er is bijvoorbeeld) wel de nodige foto’s maken zodat iedereen haar zal kunnen bewonderen 🙂

Ik kan wel zeggen dat ik het nu wel gehad heb voor deze winter, maar dat zal wel ijdele hoop zijn. Nog één weekje school/werk en dan twee weken vakantie, tijd om te recupereren is mijn gedachte, zodat we gezond en fris aan het nieuwe jaar kunnen beginnen.

Artsdag

Kijk, dat is eens iets anders: de dag beginnen én afsluiten bij een arts.

Deze morgen moest ik met Louis op controle bij de NKO. Vrijdag had die hem oordruppels en antibiotica voorgeschreven en vandaag moest gekeken worden of die druppels nog zin hadden. Zijn oortje geneest goed: het gaatje is al dichtgegroeid, de ontsteking is weg. De druppels hoeven dus niet meer. Alleen zijn antibiotica nog uitnemen en voor de rest: tot volgend jaar niet meer zwemmen, wat iets minder is.

Er zit nog een beetje vocht in zijn rechter(ex-ontstoken)oor en ook in zijn ander oortje, maar ze hebben een audiotest gedaan en, ook al is zijn gehoor niet 100%, het is nog meer dan voldoende om het voorlopig zo te laten. Uiteraard is dit niet abnormaal met zijn rechteroor: dat gaat blijkbaar nog een paar weken duren eer dat volledig hersteld is – vandaar dat hij niet mag zwemmen – maar we zullen het in de gaten moeten houden.

Na het werk opnieuw naar de arts, ditmaal de tandarts, met Zelie. Ze had een melktand losstaan die maar niet wou uitvallen, maar ondertussen was haar definitieve tand er al doorgekomen. Resultaat: twee tanden achter elkaar en het zag er naar uit dat haar definitieve tand zo veel te veel naar achter zou staan. Even op de stoel bij de tandarts, de trektang in de hand en twee seconden later was de melktand eruit. Een klein beetje pijn blijkbaar maar we hebben toch niets gehoord: ze is stoïcijns gebleven en heeft geen kik gegeven. Zeer flink. En voor haar definitieve tand: dagelijks er met haar tong tegen duwen en hij zou mooi komen staan waar hij moet staan.

* * *

Toen ik deze post begon dacht ik dat die twee bezoeken het begin en einde van de dag waren. Mis.

Rond 23u is Louis wakker geworden al huilend. Toen ik ging kijken en vroeg wat er was (ik dacht direct aan zijn oor: hij is vanavond in bad geweest en alhoewel ik zeer voorzichtig ben geweest, weet ge maar nooit) bleek dat hij bijna zot kwam van de jeuk. Mee naar beneden genomen om te kunnen kijken wat hij bedoelde en het is bizar: zijn hoofd, nek, bovenlijf en billen (tot net waar zijn dijen beginnen) staan onder één of ander soort bizarre uitslag.

We hebben de dokter gebeld en die is nu onderweg naar hier om eens te kijken wat er aan de hand is. Voor zover we weten is er vandaag niets speciaals gebeurd wat een uitleg zou kunnen zijn: niets nieuws gegeten, geen andere medicijnen dan degene die hij sinds vrijdag pakt, geen nieuwe omgeving, …

De sukkel ligt hier naast mij te kronkelen van de jeuk/pijn en er is niets dat ik kan doen: we mogen er niet aankomen want dan wordt het alleen erger. Kwa machteloos voelen kan het tellen.

Update: dokter heeft diagnose gesteld: netelroos. Hij heeft pillekes gekregen en nu naar de apotheker van wacht voor de nodige medicijnen.

Hoor! Afspraken

Maandag moest ik met Zelie bij de NKO-arts zijn. Een vriendelijke man die mij ook al geholpen heeft toen ik met een constante bloedneus zat en hij mij daar zonder veel poespas vanaf geholpen heeft (plaatselijk verdoven, poliep wegsnijden; peuleschil).

Zelie mocht op ‘de stoel’ zitten en toen hij in haar oren keek bleek er dus vocht te zitten. ‘Een vermindering in het gehoor van minstens 30 decibel’ zei de dokter en alhoewel ik niet weet wat dat is in percentages, laag lijkt het me toch niet.

Daarna zijn haar oren getest geweest: ze moest in zo’n speciaal kotje waar ze een koptelefoon mocht opzetten en telkens ze een toon hoorde moest ze een oor aanduiden. Alhoewel ze dus thuis maar klaagde over één oor, is er vermindering in de twee oren en in het linkse dus het meest.

De dokter heeft de keuze gelaten: we konden afwachten en zien hoe het evolueerde. Met een beetje geluk zou alles vanzelf oplossen binnen dit en twee maanden. Het probleem is dan natuurlijk dat ze nog (misschien) twee maanden niet goed zou horen in de klas met alle negatieve problemen vandien. De andere optie was dus buisjes steken.

Gezien ik weet hoe frustrerend het is om te weten dat je alles een paar keer moet herhalen vooraleer Zelie soms reageert heb ik maar toegezegd om buisjes te steken. Misschien ook een gemakkelijkheidsoplossing voor ons, maar het zal haar ook ten goede komen als ze opnieuw normaal hoort (vooral dan in de klas) en het zal ook beter zijn voor de juffrouw: ze heeft 25 kinderen in de klas en we moeten haar taak nu niet nog lastiger maken dan dat ze al is 🙂

De ingreep kon gisteren al gebeuren, maar op zo’n korte tijd kon ik mij toch niet organiseren en dus worden de buisjes nu volgende week woensdag geplaatst. Michel neemt daarvoor de tijd om met haar naar het ziekenhuis te gaan (ze moet daar al om 7u zijn) en bij haar te blijven, terwijl ik mijn ‘gewone’ routine dan aanhoudt van de andere kinderen klaar te maken en naar school te brengen.

Vervolg dus volgende week.

Hoor! Problemen

Zelie heeft hoorproblemen. Vorige week hebben we dat ontdekt. Ze zat op een halve meter van de TV die loeihard stond en zei dat ze het anders niet hoorde. Toen ik een beetje meer uitleg vroeg (welk oor? sinds wanneer? pijn? …) zei ze gewoon dat ze minder hoorde uit haar linkeroor.

We zijn er dan mee naar de huisarts geweest die een doorverwijzing gedaan heeft naar een NKO en ik heb direct gebeld. Eerst mogelijke afspraak is volgende week maandag en ik heb die dan maar direct genomen, ook al is het tijdens de schooluren.

Ondertussen kregen we een attest mee van de huisarts voor de nieuwe juffrouw. Allez, we kregen een attest mee om af te geven aan haar nieuwe juffrouw of meester want toen wisten we natuurlijk nog niet dat ze een juffrouw zou hebben. Tot we iets meer weten moet Zelie van voor zitten in de klas.

Maar het is ferm vervelend. Zelie is altijd al hardhorig geweest, niet in de zin van niet goed horen, maar in de zin van, als ze geconcentreerd met iets bezig is, ze dan niets hoort rondom haar (hmm, dat doet mij denken aan iemand? Wie was dat ook weer? Ah ja, ik weet het weer: mijzelf). De combinatie nu van die twee ‘niet horen’ is nogal frustrerend.

Maandag gaan we dus iets meer weten en hopelijk is het niet ernstig. Vingers gekruisd houden.