Ge kent dat zo, van die situaties waarbij iemand telefoneert en dat de kinderen rond uw oren zo ongelooflijk veel lawaai maken dat ge er niets van kunt verstaan. Dan maakt ge u serieus kwaad en eist dat ze ergens anders gaan ruziemaken, maar dat weigeren ze. Maar ze zitten daarna tenminste stil in de zetel.
Of dat dacht ge toch, want een beetje later is het weer van dattum en uit noodzaak moet ge het telefoongesprek afsluiten, maar gelukkig is het belangrijkste gezegd.
Ondertussen is het niet alleen ruzie, er is een botsing geweest waardoor één kind luid aan het huilen is en kwaad zegt ge dan ‘wrijft er een keer op en stop met wenen’.
Het ene gehuil is nog niet afgelopen en beneden gaat de deur open en Zelie, die terugkomt van de scouts, komt binnen al wenend. Ge zijt nog kwaad van een miliseconde ervoor en zegt ‘Allez ze, nog ene die weent. Wat is het nu weer?’, maar er komt geen antwoord en het huilen duurt voort en dan komt Zelie boven en beseft ge plots dat ze wel zeer veel pijn heeft en niet aan het ‘muiltrekken‘ is.
De boosheid is nog sneller verdwenen dan dat ze begonnen is en plots is er ongerustheid in de plaats gekomen: wat is er gebeurd? hoe is het gebeurd?
Blijkt dat haar pink tijdens de vergadering serieus verdraaid is geweest en dat ze het nu amper kan houden van de pijn.
Een zoektocht begint: naar het nummer van de dokter van wacht-dienst, naar het nummer van de leiding, naar waar te gaan en wat te doen. Iedereen is gelukkig onmiddellijk bereikbaar en alles gaat vlot. De nodige verzekeringsdocumenten kunnen gedownload en geprint worden en de wachtdienst heeft niet veel patiënten.
Alle kinderen moeten zich klaarmaken en we trekken naar de wachtdienst, die gelukkig achter de deur is. De papieren worden tijdens het wachten ingevuld en dan is de dokter daar. De drie jongsten blijven in de wachtzaal zitten terwijl Zelie en ik binnen gaan.
De dokter bekijkt en bevoelt de pink, draait hem links en rechts, onder en boven, drukt en duwt langs alle kanten om tot het besluit te komen dat de pink zeker gekneusd is, maar dat ze denkt dat hij toch niet gebroken is. Een dikke ‘oef’ ontsnapt de lippen. Voor de zekerheid geeft ze ons toch maar een doorverwijzing mee voor de spoed: als het morgen meer pijn doet, dan moeten we alsnog een foto laten nemen.
En zo kunt ge om 19.15u dan uiteindelijk toch nog beginnen aan het (zeer laat) avondeten en zitten de kinderen wat later in bed, maar zijn er toch geen (zwaar) gewonden.