Hihihi *slappe lach in aanmaak* Probeer ik een beetje in de sfeer te blijven van de wijvenweek en kom ik op zo’n titel *proest het uit* Zucht. Even ogen uitwrijven zodat ik weer klaar zie. Die tranen maken alles troebel.
Enfin, waarover ik het wou hebben zijn natuurlijk geen manwijven, maar mannen tout court. Alhoewel dat mannen ook serieuse wijven kunnen zijn, ook al willen ze dat niet altijd toegeven (als in ‘nooit’). Of eigenlijk klopt dat zelfs niet, want zeggen dat mannen wijven zijn, dat is eigenlijk een belediging voor de vrouwen, voor de echte ‘wijven’ (inde positieve zin dan) onder ons.
Maar meer to the point. Mannen dus. Echte mannen? Neen hoor. Wat weet ik daar nu van. Niet dat ik geen ‘echte’ mannen zou kennen, eerder: wat is een ‘echte’ man en waarom zou een man plots niet echt meer zijn. Hmm. En zo zijn we alweer afgeleid. Weer zo’n wijventrekje zeker: bazelen en afwijken van het onderwerp om dan weer op andere dingen uit te komen.
Waar waren we dus gebleven? Mannen. Tsien. Die wijvenweek brengt dingen naar boven die ik vergeten was, of tenminste: dacht vergeten te zijn. ’t Is nu al de tweede keer dat ik aan mijn moeder moet denken.
Mijn ouders hadden een goed huwelijk. Waren gelukkig getrouwd, zoals dat heet. Er waren goede, slechte en betere tijden, want die zijn er in elke relatie, maar als kind heb ik niets gemerkt van die slechtere tijden. Gelukkig maar.
Maar waar ik dus wou toe komen: mannen en het verband met mijn moeder. Wel, mijn mama zei altijd dat ze mijn papa graag zag, maar als hij kwam te overlijden, dat ze a b s o l u u t nooit meer ‘nen vent’ in huis zou halen. Al die miserie en opofferingen dat ge daarvoor moet maken. Al dat water bij de wijn.
Awel, is het indoctrinatie of is het eigen overtuiging, maar ik denk daar net zo over. Versta mij niet verkeerd hé, ik ben ook gelukkig met mijn wederhelft (al zijn wij niet getrouwd). Ben helemaal niet van plan om het af te trappen (en hopelijk denkt hij er hetzelfde over) en wetende wat ik nu weet zou ik absoluut herbeginnen. Toch met de vent die ik nu heb. Maar als hij schielijk komt te overlijden, nog eens herbeginnen? Met een andere vent? Al zijn hebbelijkheden en gewoontes leren kennen en aanvaarden? Weer water bij de wijn doen? Compromissen sluiten? Neen dank u.
Een ander soort relatie? Heel misschien, maar ik weet niet of ik daar nog behoefte aan zou hebben en eigenlijk hoop ik dat niet te moeten ontdekken.
Want venten, dat is toch eigenlijk miserie, nietwaar. You can’t live with them, you can’t kill them.