Philippe

Philippe

Het is nu 20 jaar geleden dat ik je leerde kennen. Bijna 21 jaar want ja, zo lang zijn je broer en ik al samen.

Vanaf de eerste moment dat je mij ontmoette nam je mij op in jullie gezin. Geen afwachten van ‘wie heeft Michel meegebracht en welk vlees hebben we in de kuip’. Neen, ik werd verwelkomd alsof ik er altijd was geweest. Geen vragen, geen afwachten, geen condities.

Over de jaren heen werden we vrienden en zelfs meer. Je was dan ook de enige keuze in ons hoofd toen we een peter zochten voor ons eerste kindje. De blijdschap op je gezicht toen je de vraag aanvaarde zie ik nog altijd voor mij. Je hoopte op een meisje, zodat je tegen haar ‘katsjen’ zou kunnen zeggen. Dit werd dan ook direct het thema toen Zelie geboren werd, alhoewel je uiteindelijk nooit ‘katsjen’ hebt gezegd.

We hebben onze keuze nooit betreurd, want je was een fantastische peter voor Zelie. Zij adoreerde je en ik weet dat dat wederzijds was. Voor haar broers en zus was jij een ideale nonkel.

Tijdens ons laatste gesprek hadden we het nog over ingesteldheden, karaktertrekken. Hoe sommige mensen eerder het glas halfvol, dan wel halfleeg zagen. Je zei mij toen dat je eerder van het tweede soort was. Dat je een realistische kijk had op de zaken, maar dat eerder de negatieve kanten ervan in het oog sprongen. Dat je wel probeerde daar niet aan toe te geven. Ik moet je daarin tegenspreken, Philippe. Want tot op het laatste moment heb je plannen zitten maken, rekening houdend met de beperkingen van je ziekte. Je ging nog naar Londen gaan met ons gezin, alleen al omdat ík dat zo’n fantastische stad vond. Je ging er met de mobilhome op uit trekken met Jan, naar Rome. Dat zijn geen plannen die een pessimist maakt. Dat zijn plannen van iemand die, ondanks alles, hoop heeft en daardoor ook hoop geeft. Dat zijn plannen van een optimist.

Ik ben eerder het eerste type. Ook realistisch, maar ik probeer toch in elke situatie het positieve te vinden. Alleen, tot nu toe heb ik het positieve aan jouw overlijden nog niet gevonden. Maar ik zal het je laten weten als ik het vind.

Vandaag nemen ik geen afscheid van mijn schoonbroer, maar van mijn broer en ik mis je nu al ongelooflijk.

Veels minder

Vandaag tussendoor de mails gechecked via de telefoon. Geen computer bij de hand en zo kan het ook, maar dan lees ik alleen wat interessant/belangrijk lijkt uit het onderwerp.

En dan was er een onderwerp met één woord in en ik wist direct dat het geen goed nieuws was.

Weeral iemand die een ouder verloren is, een mama dan nog, en dan besef ik opnieuw waar ze door zullen moeten, wat ze nu meemaken, wat nog moet komen. Blèh.

Afscheid

Deze morgen ben ik afscheid gaan nemen van Lien haar vader. Het was een zeer mooie dienst, met heel mooie teksten door zijn kinderen en zijn schoonzoon voorgelezen.

Het is een afscheid dat ik inmiddels ook al twee keer heb moeten nemen, eerst van mijn mama, daarna van mijn schoonvader.

Tijd heelt alle wonden, wordt wel gezegd, maar zo’n wonden helen nooit helemaal. Ouders, die staan je te nabij. Het zijn de mensen die je opgevoed hebben, al je kantjes door en door kennen, de goede én minder goede. Het zijn de mensen waarnaar je je blijft richten om raad, om een gesprek, om steun, om liefde.

Het verdriet lijkt te minderen, het lijkt of je er beter mee om kan na enige tijd en meestal is dat ook zo. Tot op momenten van vandaag. Dat je in de kerk zit en het verdriet weer van zo nabij meemaakt en al je eigen wonden opnieuw rauw worden.

Maar de wonden sluiten zich nu ook al weer iets rapper en al is het een magere troost, misschien is het toch een beetje een troost.

Lien en Peter: veel sterkte.

Hoe Jan het opvat

Begin juni vond ik het tijd om Jan te proberen voorbereiden op het feit dat zijn grootvader zou sterven.

We waren aan het fietsen en toen hadden wij volgend gesprek:

‘Jan, weet je dat grandpère ziek is’

‘Ja’

‘En weet je dat grandpère niet meer zal genezen’

‘Neen’

‘Weet je wat er zal gebeuren als hij niet meer geneest?’

*schudt met zijn hoofd*

‘Dan zal hij doodgaan’. *stilte* ‘Wat denk je daarvan?’

Het is eventjes stil en ik merk dat hij daarover aan het nadenken is. En dan zegt hij:

‘Maar dat geeft niet. Als wij Pokémon kleurplaten willen, dan kunnen we dat dan aan nonkel Philippe vragen’

Afscheid

Na meer dan veertien jaar hebben we vanavond afscheid genomen van Hecate. Het is nooit ‘mijn’ kat geweest, wel Michel zijn kat. Een heel goede band had ik er niet mee, maar de traantjes vloeiden toch rijkelijk vanavond bij de dierendokter (en nu trouwens ook, maar soit): ik ga dat dier ongelooflijk missen.

Suikerziekte. Bij katten zo goed als onmogelijk te behandelen. De veearts zei dat hij, zelfs bij katten die minder ziek waren dan haar, niet altijd succes kon boeken. Blijkbaar ook een pijnlijke ziekte en dat hadden we de laatste dagen gemerkt: ze kroop weg, at amper meer, was lusteloos, …De dokter dacht dat ze sowieso de volgende ochtend niet meer zou halen, maar als we haar op natuurlijke wijze lieten sterven zou het een zeer pijnlijke dood worden. Ik moest dus ‘de beslissing’ nemen en dat kon ik niet, dus heb ik Michel dan maar opgebeld en de dokter laten uitleggen wat er aan de hand was zodat hij uiteindelijk de knoop kon doorhakken.

De kinderen waren erbij en ik heb hen uitgelegd dat Hecate heel erg ziek was en veel pijn had en dat we haar zouden laten inslapen: of ze afscheid wouden nemen? Eén voor één heb ik ze moeten opheffen zodat ze haar nog eens zouden kunnen aaien en vooral Zelie had het er zeer erg moeilijk mee. In de auto heeft ze heel hard gehuild en thuis gekomen was het nog niet voorbij. Louis was er zeer filosofisch over: hij had haar ‘salut’ geaaid en dus vond hij het oké. Jan vatte het niet goed waarom Zelie en ik zo verdrietig waren. Hij is ook nog maar drie en een half en ik denk niet dat hij beseft dat Hecate niet meer terug komt.

Ze zal geen pijn meer hebben en er zal geen ruzie meer zijn met Nephthys. Het zal hier een stuk rustiger worden maar momenteel is dat absoluut geen troost.

Geur

Op 5 mei zal het vijf jaar zijn dat mijn mama overleden is.

De kwaadheid is over, de ergste pijn is gesleten maar het gemis blijft. Normaal vermoed ik want mijn moeder was toch zoiets als een beste vriendin, voor zover je mama je beste vriendin kan zijn: bepaalde dingen vertel je nog altijd aan beste vriendinnen die je niet aan je mama vertelt, hoe goed je er ook mee overeenkomt.

Relatief kort na haar overlijden hebben mijn zus en ik haar kleerkast leeggemaakt, ook op vraag van mijn papa die het moeilijk had om, telkens hij de kleerkast opendeed, haar kleren te zien hangen.

Veel van haar kleren hebben mijn zus en ik niet kunnen houden: mijn moeder was toch zo’n 5 cm kleiner dan mezelf en 7 cm kleiner dan mijn zus. Daarnaast was ze ook ongelooflijk slank en zowel mijn zus als ikzelf zijn dat niet (niet dat we dik zijn, dat nu weer niet, maar noch zij noch ik hebben ooit het maatje van mijn mama gehad eens we ouder werden dan 16).

Een aantal stuks hebben we wel kunnen en willen houden en dan gaat het voornamelijk over bovenstukken en een paar rokken (mijn moeder had bv. ‘geen gat’, zoals ze het zelf zei, waardoor haar middel ongeveer recht doorliep. Ik heb altijd een relatief smalle taille gehad waardoor mijn maat in rokken overeenkwam met haar maat – zolang het een los model over de poep betrof uiteraard want mijn gat kan voor twee tellen ;)).

Zo heb ik (o.a.) twee wintertruien gehouden die ik heel mooi vind en veel aandoe en het leuke eraan is: de geur van mijn mama zit er in. Eigenlijk de parfum die ze gebruikte, maar voor mij is dat hetzelfde want net zoals ik hield mijn mama zich aan één parfum.

Het ambetante daaraan is, is dat ik die twee truien niet wil wassen. Ge zoudt nu denken, na 5 jaar, dat die ondertussen al serieus moeten stinken, maar gelukkig is dat niet zo. Zo heel heel veel doe ik ze niet aan en ik pas er erg voor op om ze niet echt vuil te maken (door te morsen of zo). Als ik ze heb aangehad hang ik ze dan gewoon te verluchten.

De geur is al fel verminderd ondertussen. Logisch ook, en ik weet dat er een dag komt dat die volledig weg zal zijn. Dat is ofwel de dag dat ik ze moeten wassen heb, of als het vanzelf gaat, dat ik ze zal wassen.

En die gedachte maakt me eigenlijk serieus triest, want ik heb zo de indruk dat het dan zal het zijn alsof mijn mama voorgoed weg is. Intellectueel gezien weet ik dat dat zo niet is, emotioneel is dat heel andere koek.

De begrafenis

Vandaag werd mijn nonkel begraven en zoals verwacht werd er veel gehuild.

Ge moest mijn nonkel gekend hebben. Hij had massa’s vrienden en dan bedoel ik ook echt vrienden. Niet van die mensen die ge zo een beetje kent en af en toe mee spreekt. Mensen waar hij door het vuur voor zou gaan. En voor zijn familie deed hij dat ook, alleen nog een stapje erbovenop.

Eerst de kerkdienst met een volle kerk. Ik ben niet zo’n kerkganger, eigenlijk zelfs niet eens gelovig, maar een goede dienst pakt u toch altijd wel. De pastoor heeft dat goed gedaan, de familie en vrienden hebben een steentje bijgedragen bij het lezen van de teksten, meestal met een grote krop in de keel. De muziek was zeer mooi: mooie liedjes gekozen van zijn favoriete zangers en er was ook iemand die heel mooi de hymnen zong. Op het einde van de dienst heeft zijn jongste dochter en dan zijn beste vriend nog een heel persoonlijke afscheidsgroet gebracht. Wreed schoon.

Veel moeten wenen, en ik was niet alleen.

Daarna was het receptie en daar was het heel gezellig. Het viel mij op dat, terwijl er op een begrafenis veel geweend wordt, dat meestal niet gebeurd op de etentjes/drinks na een begrafenis. Het lijkt veel gemakkelijker om over de dode te praten zonder in tranen uit te barsten.

Ongeveer gans de familie is komen opdagen en degenen die er niet waren könden gewoonweg niet, tot hun zeer grote spijt. Het was een gelegenheid om dus nog een beetje bij te praten en herinneringen op te halen.

De dag begon om 10u en we zijn rond 18u30 uiteindelijk naar huis gegaan. Veel geweend maar ook veel gelachen en nonkel Dirk kennende zou hij het zo gewild hebben: hij was de eerste om iedereen op te vrolijken en lol te hebben.

We gaan hem allemaal zeer erg missen.

Bezoek

Een niet zo leuke namiddag: op bezoek geweest bij mijn tante om mijn innige deelneming te gaan betuigen.

’t Is erg als iemand zo plots overlijd. Ge hebt geen afscheid kunnen nemen en dat vreet en maakt je boos.

Toen mijn mama overleed was het ergens wel plots in de zin van niet verwacht dat het die dag ging gebeuren. Anderzijds is zij gestorven. Ik bedoel daarmee dat zij langzaamaan doodgegaan is en wij waren erbij om haar te begeleiden, of hoe je dat ook wil noemen. Wij hebben afscheid kunnen nemen.

Mijn tante en nichten hebben geen afscheid kunnen nemen en dat moet des te meer pijn doen.

Zaterdag begrafenis. Het laatste afscheid, hoewel nonkel Dirk eigenlijk niet de persoon is om definitief afscheid van te nemen: veel te veel goede herinneringen.

Geluk en ongeluk

Op 13 juni is onze familie een jongentje rijker geworden: Klaas is de zoon van mijn nicht K. en haar partner K. (nog een geluk dat hun namen niet met een M beginnen, anders was het M&M :)).

Alhoewel de bevalling niet zonder slag of stoot ging (moeilijk is een eufimisme in dit geval), is het resultaat meer dan de moeite waard: een heel flinke en fantastisch mooie baby. Zoals ik zei tegen mijn nicht: in feite maken wij alleen mooie babies in de familie … en zoals ik benadrukte aan de trotse vader: een zeer schoon baaske maar toch is Anna nog mooier (kan ook niet anders want ten eerste is het mijn dochter en ten tweede is het mijn dochter).

Uiteraard waren haar ouders ook apetrots op hun 4e kleinkind (haar zus heeft het haar al voorgedaan met drie jongentjes).

Groot was dan ook de schok toen ik gisterenavond telefoon kreeg van mijn zus: mijn nonkel D., vader van K. en grootvader van Klaas, is gisteren overleden. Plots. Zonder aanleiding. Voor zover we wisten was hij kerngezond. Mijn zus aan het huilen aan de telefoon, ik aan het huilen en beven.

Via deze weg wil ik mijn familie dan ook heel veel sterkte wensen in de komende dagen, weken, maanden en jaren.