Als er gepraat wordt over kinderen en of ze al dan niet goed eten, dan antwoord ik in eerste instantie altijd bevestigend als het mijn kinderen betreft. In mijn onmiddellijke herinneringen zijn het geen lastige eters, ze eten zeer goed en zo goed als alles.
Maar als ik dan iets langer nadenk, dan moet ik mijn eigen antwoord toch wel in vraag stellen. Want dan herinner ik met plots dat een paar maanden geleden Anna amper iets at als ze thuis was. Het middageten werd amper aangeraakt, boterhammen moest ze niet hebben, ontbijtgranen at ze wel maar toch niet om over naar huis te schrijven. Alleen als het op fruit aankwam at ze goed: drie stuks was niet uitzonderlijk.
En toen dacht ik verder na en realiseerde me dat dat in periodes is, dat eten. Dat er maanden zijn dat ze alle vier alles eten en maanden (of weken) dat ze heel kieskeurig zijn en amper hun bord aanraken. Momenteel eet Anna bijvoorbeeld weer als een wolf en zijn de porties van Zelie tot een minimum herleid.
Waarom ik dan denk dat mijn kinderen goede eters zijn? Een aantal dingen hebben er mee te maken, denk ik. Het belangrijkste is dat ze als baby nooit problemen gemaakt hebben over hun fruit- en groentepapjes. De periodes van ‘minder’ eten zijn er pas gekomen als ze al groter werden. Want ik denk dat, als je problemen hebt om je baby te laten eten, dat dat het langst bijblijft: het vreet aan je als je kind niet kan/wil eten en die frustratie heb ik nooit gehad.
Een tweede reden is dat ik dat eigenlijk niet zo belangrijk vind of ze eten en hoeveel. Versta me niet verkeerd: als één van mijn kinderen zich bewust begint uit te hongeren of juist het tegenovergestelde, zal ik dat uiterst belangrijk vinden. Maar ik vind het niet belangrijk dat ze bijvoorbeeld hun bord leegeten. Wel dat ze proeven van het eten. Als ze iets niet lusten mogen ze het gerust laten liggen, maar ze moeten het geproefd hebben.
Ze weten dat dus ook dat, als ze iets niet lusten of als ze geen of niet veel honger hebben, dat ze het niet moeten opeten, maar ze weten ook zeer goed dat ze er niets voor in de plaats krijgen: geen andere menu omdat één iets niet zo lekker vindt. Ook geen koek achteraf of tussendoor. Maar ook geen dessert als ik weet dat ze het laten staan omdat ze geen zin hebben: geen honger is ook geen honger om een dessert te eten. En uiteindelijk gaan ze daarvan niet dood, van een maaltijd over te slaan. Er zijn er drie op een dag en ergens zullen ze het wel inhalen.
Dus mijn kinderen zijn goede eters, want als ze niet of minder eten, zagen ze daar niet over. Ze laten de boel de boel, en ik ook. Er is geen dwang, geen druk en dus ook geen angst en de maaltijden verlopen dus meestal gemoedelijk, of ze het nu lekker vinden of niet.
Wat mij ook brengt bij de post van i. over kinderen en eten.
Om te beginnen, mijn kinderen gaan niet buiten zonder te hebben ontbeten, ook al hebben ze maar één hap gegeten. Meestal eten ze ontbijtgranen en OK, ik weet dat dat nu niet het meest gezonde is, maar ik ben al blij dat ze ontbijten en dat ze melk binnen hebben. Als tiener ging ik het huis uit zonder ontbijt. ‘k Moest dat echt niet hebben en ondanks alle dreigementen van mijn ouders konden ze mij niet overhalen tot het tegendeel. Toen ik jonger was ontbeet ik wel. Ik kan mij trouwens niet inbeelden dat mijn moeder mij had laten naar school vertrekken zonder ontbijt.
Mijn kookkunsten beperken zich tot het weekend. Vier dagen in de week werk ik ook voltijds, de kinderen zitten in de naschoolse opvang en we zijn pas tegen 18u thuis. Als ik dan nog moet beginnen koken dan heb ik nul komma nul tijd meer om mij met de kinderen bezig te houden. In plaats daarvan eten wij allemaal samen boterhammetjes met beleg en kunnen we op het gemak babbelen over de voorbije dag.
Tijdens de week eten mijn kinderen dan warm op school. Ik zit in het oudercomité en we hebben daarin een ‘feestcomité’. Zij gaan regelmatig op school eten, niet aangekondigd, om te zien wat er van aan is, van klachten van de kindern. Om de kwaliteit en de keuze te beoordelen en om te zien of er voldoende eten is en het vers (genoeg) is. Tot nu toe is het eten steeds goedgekeurd geweest en onze kinderen hebben eigenlijk nog nooit geklaagd. Louis vind de puree zelfs beter op school dan thuis.
Ik weet dat er keuze is, maar ook dat alleen de kleuters een bord met eten krijgen dat ze niet zelf kiezen, met alles erop dus. Vanaf het eerste leerjaar hebben de kinderen meer keuze in wat ze wel en niet kiezen en hoeveel. Maar wel krijgen ze sowieso soep, hoofdschotel en dessert (hm. De keuze betreft dus eigenlijk alleen de hoofschotel). De regel is wel: als je het kiest, dan moet je het opeten.
Uiteraard is het geen haute cuisine, maar wat grootkeukens betreft heb ik er wel vertrouwen in. Ondertussen heb ik via andere activiteiten op school de kok ook al persoonlijk leren kennen en het is een mens met het hart op de juiste plaats, die het beste wil voor ‘zijn’ kinderen. Dat geluk heb ik dus wel op school.
Van thuis uit moeten wij zorgen voor hun tussendoortjes. Woensdag is fruitdag (staat in het schoolreglement) en als een kind een koek meeheeft mag hij die niet opeten tijdens de schooluren. De andere dagen wordt de voorkeur gegeven (door de school dus) aan droge koeken.
Persoonlijk geef ik hen allemaal een stuk fruit mee en een droge koek, naast een drankje als ze dat willen. Er zijn drinkfonteinen op de school en dus is een drankje niet noodzakelijk. Dat fruit, dat gaat van mij uit, niet van school omdat ik ook weet dat het dessert ’s middags niet altijd fruit is en omdat zij in de naschoolse opvang blijven zodat rap nog een stuk na school moeilijk wordt.
Momenteel is er wel discussie binnen de oudergeledingen op school om fruit verplicht mee te geven elke dag. Uiteindelijk hebben de kinderen twee tussendoortjes mee (één voor de voormiddag, één voor de namiddag), dus zouden ze nog altijd een koek kunnen eten. Maar ge zoudt niet willen weten hoeveel tegenstand dat idee al heeft opgeworpen.
We hadden een hevige discussie (niet binnen de oudervereniging maar binnen een andere geleding) en ik verschoot ervan hoeveel ouders tegen die verplichting waren. Toen de directeur dit voorstelde dacht ik namelijk dat daar niemand tegen kon zijn. Vergeet het dus.
Strikt genomen was niemand tegen het idee van elke dag fruit. De bezwaren kwamen vooral op praktische zaken neer: dat het praktisch zeer moeilijk zou zijn om je kind elke dag vers fruit mee te geven, dat daar veel tijd inkruipt, dat niet alle ouders elke dag vers fruit in huis hebben of kunnen halen, … allemaal praktische bezwaren die ik bijvoorbeeld stuk voor stuk kon weerleggen, ook werkende ouder te zijn en elke dag fruit klaarmakend voor drie kinderen. Uiteindelijk ben je met twee ouders en ja, wij moeten ons ook organiseren en het duurt een paar minuten langer maar dat heb je er dan voor over.
Gewoon dus allemaal om te zeggen dat die cijfers mij niet verwonderen, jammer genoeg.