Grappig

Er loopt hier een meneer in huis om allerlei opmetingen te doen. Osiris volgt hem op de voet. Nogal letterlijk. Dus loopt hij die meneer ook wel serieus in de weg.

Nu hoor ik die meneer dus constant mompelen tegen de poes van ‘neenneen’ en ‘dat mag niet’, allemaal heel zacht en lief want hij vind de poes wel lief. Maar ik vrees dat Osiris er zich toch maar weinig van aantrekt.

Uitstapje

Toen we vanavond thuiskwamen schoot Osiris zich tussen de spleet van de net geopende deur. Zo rap was hij dat we nog net zijn staart zagen verdwijnen onder een auto die even verder geparkeerd stond.

Dat is namelijk de truuk van Osiris: aan de deur staan wachten tot we thuiskomen en als de deur nog maar een kier opengaat schiet hij zich naar buiten. Meestal kruipt hij dan onder de dichtsbijzijnde auto om dan van auto naar auto te lopen. In het begin liepen we er achteraan, maar daarna wachtte ik een kwartierke en toen ik de voordeur weer opendeed stond hij braaf te wachten.

Deze avond dan hetzelfde gedaan. Poes buiten, kinderen binnen, even poes roepen, poes loopt verder weg, deur dicht en vijftien minuten later weer open. En ja hoor, daar zat Osiris mooi voor de deur. Even roepen, hij kwam naar de deur en toen … toen moet er iets gebeurd zijn waar hij niet op gerekend had want plots schoot hij weer weg, als een pijl uit de boog. Poes weer weg dus.

Niet gepanikerd. Zelfde truuk als voordien uithalen dan maar. Vijftien minuten later deur opengedaan en… geen Osiris. Oeps. Euh. Nog even wachten dus en nog eens proberen. Maar geen Osiris te bekennen. De volledige straat afgezocht, maar geen teken van de poes. Na bijna anderhalf uur aan de voordeur staan roepen en uit het raam te roepen, nog steeds geen poes en ondertussen was het tijd voor Zelie om te gaan slapen. Ze had tranen in haar ogen van ongerustheid en ik probeerde haar toch gerust te stellen dat poezen meestal wel naar huis komen. Meestal dus.

Drie kwatier na haar bedtijd stond ik voor de x-ste keer uit het raam te kijken en te roepen en toen zag ik hem in de verte komen aanlopen. Direct naar beneden gegaan en de deur open gedaan en deze keer kwam hij wel binnen. Zelie kennende zou ze wel nog wakker zijn en dus ben ik maar direct naar boven gegaan om haar gerust te stellen.

Een uitstapje van een tweetal uur. Er staat ons nog wat te wachten.

Ziek

Geen kinderen deze keer maar Nephthys. Vorige keer was het vals alarm, deze keer dus niet.

Toen ik bij de dierenarts was vroeg hij wat er mis was. Tja, daarvoor was ik daar dus, maar wat wij opgemerkt hadden was dat de poes wankel op haar poten stond, amper at, graatmager aan het worden was en zich wegstak en als poezen zich wegsteken, dan is het mis.

Onderzocht en de diagnose was: ‘een’ infectie. Welke, dat is een raadsel, maar dus wel ‘een’ infectie. Ze had 39,9 °C koorts wat blijkbaar zeer hoog was voor een poes (ze mogen maar tot 40 °C gaan) en ze kreeg ter plekke dan ook een spuitje antibiotica. Ik kreeg een voorschrift mee voor medicijnen thuis te geven en de opdracht om haar dinsdag terug te gaan tonen om te zien of ze goed (genoeg) reageert.

Dat was woensdag en dat spuitje deed wonderen: een paar uur later liep ze al weer rond en at al iets meer ze en de dag nadien at ze haar eten op én dat van Osiris. We hebben dus eten mogen bijgeven. Sindsdien loopt ze weer rond alsof er niets aan de hand is.

Zelf medicijnen geven moest pas vanaf vrijdag, tot zo lang was dat spuitje werkzaam. Het was siroop en ik had dus gevraagd hoe ik dat het best gaf. Ik had een spuitje meegekregen om de juiste dosis in te doen en ik moest haar aan haar nekvel vastpakken, haar hoofd lichtjes omhoog doen en dan de vloeistof zeer langzaam langs de zijkant van haar mond erin spuiten. Automatisch zou ze het dan wel oplekken/inslikken.

Dat was het scenario vrijdag, zaterdag en deze ochtend. Deze namiddag lag ze mooi te slapen en heb ik haar gewoon over haar kopje geaaid, haar kin lichtjes omhoog gedaan en dan de vloeistof langszaam in haar muil gespoten. Ze bleef mooi liggen, likte alles mooi binnen en ging toen verder slapen.

Zo een gemakkelijk en lief beest dat dat is zeg. Ik denk dat we dindsdag toch een goed rapport zullen krijgen en als dat zo is, direct een afspraak maken om haar te laten steriliseren.

Evaluatie na één nacht

Het was een rustige nacht. De nieuwe poes sliep bij ons op de kamer, met de deur dicht zodat Nephthys er niet bij kon. Ik vreesde voor een nachtconcert van Nephthys, omdat zij normaal gezien bij ons slaapt, maar ik heb niets gehoord.

Toen ik gisterenavond gind slapen lag de poes bij Michel, in zijn armen eigenlijk. Deze morgen lag ze nog steeds op het bed, maar nu gewoon tussen ons in, ergens in het midden. En ik heb ontdekt dat hij de kattenbak weet te gebruiken. Een pak van mijn hart.

Nu loopt hij rond in de living en is hij alles aan het onderzoeken. Dit nadat hij zijn ontbijt in de kamer heeft gehad terwijl Nephthys haar eten beneden kreeg (haar normale plaats). Kwestie van de blazen tot een minimum te beperken, want Nephthys was deze ochtend nog steeds niet beter gezind t.o.v. de nieuwe poes.

Een naam is er nog niet, daarvoor wachten we op de inspiratie van de heer des huizes, maar voorlopig heeft Anna hem tot ‘kleine Nephthys’ gedoopt: weet zij veel dat ‘Nephthys’ een naam is en niet een ander woord voor ‘poes’ 🙂

Softie

Dat ben ik dus, ten voete uit. Ik laat zo volledig over mij lopen. Het heeft genen naam.

Neem nu vanavond. Lig ik gezellig te niksen in de zetel en probeert den anderen mij te overtuigen om nog een kat in huis te nemen.

We hadden twee katten, en toen ging er een dood, en toen zei ik: één is meer dan genoeg. Al dat opkuisen en eten geven en aandacht geven en verzorgen. Der lopen hier ook nog vier kleine mensjes rond en dat heeft ook al aandacht en eten en liefde en al nodig (om nog niet te spreken van dienen groten die hier af en toe verblijft).

Maar er was een foto en een zielig verhaal en een smeekbede en de zoon werd er bij gehaald om te overtuigen (‘Kijk eens Louis, zo’n schoon katje. Zou dat niet hier mogen komen?’ – enfin, niet letterlijk, maar iets in dien aard) en dus ging ik door de knieën, deed ik mijn schoenen weer aan, nam zoonlief mee naar beneden en gingen we samen een nieuw katje halen.

Het beestje is hier nu en ’t blijkt een kater te zijn, wat ik al minder vind. Niet dat ik daar ervaring mee heb, maar de gedachte van een katin en een kater in één huis … mmm. Minder dus. Een afspraak met de dierenarts dringt zich op. Maar ’t is zo’n lieveke. Hij spint en flost en luistert en Nephthys blaast er naar dat het genen naam heeft … natuurlijk, maar dat zijn dingen die koelen zonder blazen.

Nu is het in spanning afwachten 1. of het zindelijk is (raad ‘nkeer wie daarvoor zal mogen opdraaien) en 2. met welke naam den anderen nu weer op de proppen zal komen.

Slachtoffer

Nephthys lag op het donsdeken te slapen tot Anna besloot dat zij het deken wou. Anna neemt dus Nephthys op en verzet haar zodat ze zelf op het donsdeken kan liggen.

Een zeer grappig zicht als je er rekening mee houdt dat Nephthys, als ze op haar achterpoten staat, ongeveer even groot is als Anna en Anna de poes onder haar voorpoten oppakt. Anna valt dus bijna over de kat als ze haar opzij probeert te zetten.

Blijkbaar viel het oppakken van de kat in de smaak want nu loopt Anna achter Nephthys aan om haar nog eens op te pakken. Nephthys vindt dat daarentegen niet leuk en dus loopt zij weg wat dan weer gehuil bij Anna uitlokt: ‘Nephthysje’ roept ze betraant terwijl ze naar de poes wijst.

Zo grappig om zien. Gelukkig is Nephthys een pak rapper (en kleiner) dan Anna.

Afscheid

Na meer dan veertien jaar hebben we vanavond afscheid genomen van Hecate. Het is nooit ‘mijn’ kat geweest, wel Michel zijn kat. Een heel goede band had ik er niet mee, maar de traantjes vloeiden toch rijkelijk vanavond bij de dierendokter (en nu trouwens ook, maar soit): ik ga dat dier ongelooflijk missen.

Suikerziekte. Bij katten zo goed als onmogelijk te behandelen. De veearts zei dat hij, zelfs bij katten die minder ziek waren dan haar, niet altijd succes kon boeken. Blijkbaar ook een pijnlijke ziekte en dat hadden we de laatste dagen gemerkt: ze kroop weg, at amper meer, was lusteloos, …De dokter dacht dat ze sowieso de volgende ochtend niet meer zou halen, maar als we haar op natuurlijke wijze lieten sterven zou het een zeer pijnlijke dood worden. Ik moest dus ‘de beslissing’ nemen en dat kon ik niet, dus heb ik Michel dan maar opgebeld en de dokter laten uitleggen wat er aan de hand was zodat hij uiteindelijk de knoop kon doorhakken.

De kinderen waren erbij en ik heb hen uitgelegd dat Hecate heel erg ziek was en veel pijn had en dat we haar zouden laten inslapen: of ze afscheid wouden nemen? Eén voor één heb ik ze moeten opheffen zodat ze haar nog eens zouden kunnen aaien en vooral Zelie had het er zeer erg moeilijk mee. In de auto heeft ze heel hard gehuild en thuis gekomen was het nog niet voorbij. Louis was er zeer filosofisch over: hij had haar ‘salut’ geaaid en dus vond hij het oké. Jan vatte het niet goed waarom Zelie en ik zo verdrietig waren. Hij is ook nog maar drie en een half en ik denk niet dat hij beseft dat Hecate niet meer terug komt.

Ze zal geen pijn meer hebben en er zal geen ruzie meer zijn met Nephthys. Het zal hier een stuk rustiger worden maar momenteel is dat absoluut geen troost.

Raadsel

Toen ik uit het keukenraam keek, in onze tuin, zag ik overal op het grasveld papier verspreid.

Bizar, want ons oud papier bewaren wij niet in onze tuin (dat zou nogal een beetje dwaas zijn niewaar) en zelfs niet op een plek dichtbij de tuin. Even naar buiten gaan checken dus wat dat papier wel kon zijn.

De stukken papier bleken de restanten te zijn van een broodzak en aan sommige stukken zag ik nog overschotten van ontbijtkoeken hangen.

Raadsel opgelost dus: Nephthys had de zak met de rest van de koeken van op het aanrecht gestolen om in alle rust de koeken buiten op te eten. Den dief!

Poezenissen

Gisteren, net toen we de deur uitgingen, kwamen we mijn buurman tegen. Hij had een gevonden poes in zijn armen en vroeg aan mij of ik soms wist van wie ze was. Indien niet: kon ik haar opvangen want hij zou allicht moeten gaan werken, had zelf een (oude) kat en een hond en voor hem was het dus niet mogelijk om de poes te houden.

Het beestje was jonger dan Nephthys, wreed mooi en ongelooflijk lief, maar met de situatie hier thuis tussen onze twee katten zag ik het echt niet zitten om nog eens extra gevecht erbij te hebben. De buurman is dan maar een poezenbox gaan halen bij hem thuis, heeft de poes erin gestoken en is verder gaan rondlopen en aanbellen in de buurt om te vragen van wie ze was.

Een verlaten katje

Verder er niets meer van gehoord tot ongeveer half zes vanavond: plots hoorden we gemiauw op straat. Toen ik uit het raam keek stond de poezenbox, inclusief poes dus, voor de voordeur van onze buurman. Hoe was dat gebeurd? Een groot raadsel. Buurman bleek niet thuis, dus hij had haar daar niet gezet.

Ik moest een boodschap doen en hoopte dat, tegen dat ik terug thuis was, de buurman al thuisgekomen was en hij de poes had binnen genomen, maar op dat vlak had ik geen geluk: toen we terugkwamen stond het beestje nog altijd voor de deur. Het was ondertussen wel opgehouden met miauwen en had zich zo goed mogelijk in haar box genesteld.

Net toen we thuiskwamen stopten voorbijgangers bij de poes en vroegen van wie ze was. Ik legde de situatie uit en zei dat, als ze wouden, ze haar gerust mochten meenemen. Eén van hen zei dat hij eerst iets ging afzetten thuis en zou terugkomen, en of wij er ondertussen zouden willen naar kijken. Opgelucht zei ik dat ik dat uiteraard zou doen, maar jammer genoeg kwam de man niet terug.

Om zeven uur zijn we naar binnen gegaan om te eten en daarna zijn de kinderen op hun gemak naar bad en bed gegaan. Toen ik om half negen Anna en Jan in bed stak stond het beestje nog buiten en was het herbegonnen met miauwen. Nadat die twee in bed zaten ben ik dan eerst het beestje een beetje eten gaan geven vooraleer Zelie en Louis bedklaar te maken.

Een 20 minuten later mochten de twee oudsten gaan slapen en net toen ze naar bed zouden gaan hoorde ik weer geluid op straat. Geluid als in mensen die stonden te praten tegen de poes. Weer eens naar buiten gekeken ik zag een man en een kind. Door het raam nog eens de uitleg gegeven dat de poes mee te nemen was door mensen die haar een goed thuis wouden geven. Ik wou nog naar beneden om meer uitleg te geven, maar eerst moesten Zelie en Louis gaan slapen. Tegen dat ik beneden kwam was de man en het kind weg … en de poes ook.

Een beetje verder in de straat waren de buren nog buiten en stonden ze te praten met een vrouw die ik ook gezien had toen de man en het kind bij de poes stonden. Ik ben dus op mijn pantoffels gaan luisteren wat er gebeurd was.

De feiten: de poes had geen eigenaar. Mijn buurvrouw, die een winkel heeft op de Ottogracht, heeft gisteren gezien hoe de ‘baasjes’ van de poes haar gewoon dumpten op de stoep en wegreden. Buurvrouw had haar opgepakt, maar zelf twee katers hebbende kon ze het kattinnetje niet houden. Buurman passeerde en nam de poes over. Blijkbaar moet hij het verkeerd verstaan hebben en dacht hij dat ze verloren gelopen was. Hij probeerde dus haar thuis te vinden en ging in de buurt huizen afbellen met de poes in de hoop haar baasje te vinden.

Gisteren heeft hij haar kunnen achterlaten bij een vrouw, maar blijkbaar had zij er te veel last mee en kreeg ze klachten van haar huisbaas. Dus kon poes niet blijven en bracht zij ze terug naar de buurvrouw met de winkel. Buurvrouw kon haar dus ook niet nemen en blijkbaar heeft de vrouw de poes dan maar teruggebracht naar buurman. Buurman was niet thuis, dus heeft ze poes maar achtergelaten op de drempel.

De mensen die de poes meegenomen hebben denken niet dat ze ze zelf kunnen houden MAAR ze denken dat ze iemand kennen die haar wel kan in huis nemen. Ze zullen ons op de hoogte houden, zeiden ze.

Dit verhaal kan dus nog een staartje krijgen. Hopelijk is het een vrolijk staartje.

Staartje:

18u45 deze avond, 3 augustus: Zelie komt binnen gelopen. Er staat een madam met het poesje van gisteren buiten. Of ik even wil komen.

Ik dus naar buiten en effectief, de mevrouw die gisteren het poesje had meegenomen voor haar vriendin staat er terug, mét poes. De vriendin was plots zwaar ziek gevallen en kon er de zorg voor een poes niet bijnemen. De mevrouw is gans de buurt gaan aflopen op zoek naar een thuis maar had geen geluk. Dus stond ze hier weer. Ze wist dat wij de poes niet konden nemen, maar wou ons op de hoogte brengen van de situatie. Ze had ook de poezenboot gebeld, maar daar was geen plaats. De schrik stond in haar ogen te lezen dat het poesje misschien naar het asiel zou moeten en worden afgemaakt.

Buurjongen K., die eigenlijk gisteren al probeerde zijn ouders te overtuigen het poesje in huis te nemen, is in vliegende vaart naar huis gelopen om te vragen of de poes nu wel mocht blijven. De mevrouw en Zelie erachteraan. De mevrouw had gezegd dat het een ongelooflijke lieve en gehoorzame poes was: slechts één keer iets moeten verbieden en ze stopte er onmiddellijk mee. En ze is zindelijk: ze ging onmiddellijk in de kattenbak.

Een half uur later komt Zelie terug: de poes mag bij K. en ouders blijven. Eindelijk een thuis gevonden. Joepie!

Nachtelijke onderbrekingen

Geloof het of niet, maar de kinderen slapen goed de laatste tijd. OK, gisterennacht hebben zowel Jan (‘ik heb buikpijn’) als Louis (wenen omdat hij een muggebeet had en dat dat ongeloofelijk erg jeukte) mij goed bezig gehouden, maar eigenlijk is dat de grote uitzondering.

Maar dat spook dat hier rondhots, onze nieuwe kat, Nephthys daarentegen. ’t Is een heel lief, aanhankelijk beestje. Heel speels ook nog wat normaal is zou ik zo zeggen en … een kat. Een poes. Een nachtdier verdorie.

Zo’n twee keer per nacht komt ze mij dus wakker maken: spinnen aan mijn oren, over mijn hoofd wandelen, met haar natte neus tegen mij wrijven (iekkes! ik haat het als dieren mij natmaken, gelijk hoe ze het doen. Lekken, ‘kusjes geven’, etc. De koude rillingen krijg ik ervan. Dus natte neuzen, vergeet het), met mijn voeten spelen (letterlijk dan), …

Meestal gebeurd dat als ik nét in slaap ben gevallen, want ja hoor: ze heeft excellente timing. De volgende keer is ‘bij het krieken van de dag’, m.a.w. als het net licht geworden is buiten.

Aangenaam is anders en de vermoeidheid laat zich dus ook voelen. Ik denk dat ik dus de slaapkamerdeur vannacht ga dicht doen, met het risico natuurlijk dat ze dan een paar uur aan die deur staat te krabben.

Wordt vervolgd.