Thema 5: wijven met kinderen

WijvenweekWijvenweek loopt langzaam maar zeker naar zijn einde toe, alhoewel, wat dit onderwerp betreft zal deze blog wel een wijvenblog blijven 🙂

Mijn kindjes, mijn bloedjes, mijn lievelingen, mijn alles … Of toch niet. ‘Alles’ dat is toch een beetje teveel van het goede. Ze nemen een enorm groot deel in van mijn leven, maar ik heb wel een leven naast mijn kinderen.

Maar ik weet het. Om tot dit ‘besluit’ te komen heeft het een tijdje geduurd. Ook ik was zo’n moeder die over niets anders kon babbelen dan haar kinderen. Een kind krijgen is immers zoals halsoverkop verliefd worden. Een liefde die je voelt tot in je kleinste teen ook al besef je het niet onmiddellijk. En als je verliefd bent, dolverliefd, halsoverkop, over the hill smitten in love, dan kan je over bijna niets anders meer praten dan het voorwerp van je verliefdheid.

Hét probleem tussen vrouwen, vriendinnen, als één van hen een kind krijgt en de ander niet. Opeens wordt je vriendin moeder en lijkt het alsof er voor haar niets anders meer bestaat dan dat kind, die baby, dat kleine ukje. Het enige waarover die vriendin nog wil praten is dat kind en als je zelf geen moeder bent dan snap je het niet en kan het zelfs serieus op de zenuwen werken.

De eerste reactie die je hebt als jij de persoon bent die nog-geen-moeder-is, is: dat overkomt mij nooit. Als ik een kind krijg, dan zal mij dat nooit overkomen dat ik (schijnbaar) over niets kan praten. Ik blijf mijzelf: de (al dan niet) sterke onafhankelijke vrouw met mijn eigen persoonlijkheid … om dan toch te vervallen tot babygewauwel eens je bevallen bent.

Het ergste is: je wéét dat je dat doet. Je wéét dat je weer over je kind(eren) aan het praten bent, dat je het onderwerp weer op hem/haar/hen gebracht hebt, maar je beseft dat nét die paar minuten te laat, die paar minuten dat je dus alweer eens bezig bent over je kind(eren).

In tegenstelling tot een ‘gewone’ verliefdheid gaat deze verliefdheid niet over en dus heb je een keuze: jezelf tot de orde roepen of jezelf verliezen en ik heb gekozen voor het eerste, maar niet voor ik er eerst met volle overgave aan toegegeven had, daar niet van.

Hoe lang die ‘fase’ geduurd heeft, dat kan ik niet zeggen. Mijn omgeving waarschijnlijk veel beter. Het probleem is dat ik eigenlijk in een luxe situatie zat. Toen ik mijn eerste kind verwachtte zaten al, maar dan ook al mijn vriendinnen in min of meer dezelfde fase: ofwel zwanger, ofwel al bevallen van hun eerste. Dus viel het niet echt op dat we dat deden, tenminste niet tegenover elkaar.

Maar ik werd wakker en ontdekte dat ik geen sociaal leven meer had, naast het contact met mijn vriendinnen-met-kinderen. Ons uitgaansleven stond op zo’n laag pitje dat je zelfs niet meer zag dat er een vlam was. Een avondje film of eens uit eten, dat was nog eens gebeurd in mijn dromen. En dus nam ik een besluit: eens ik ‘al’ mijn kinderen zou hebben, eens ik de definitieve beslissing nam om geen kinderen meer te krijgen, dan zou ik mijn sociaal leven opnieuw op gang brengen.

En dat heb ik dan ook gedaan. Niet dat ik tussen de kinderen door dezelfde wauwelende mama ben gebleven. Dat aspect heb ik vanaf nummer twee voorgoed achter mij gelaten, tenminste als ik bij niet-ouders ben. Niet dat ik niet meer over de kinderen praat, maar niet meer te pas en te onpas, ik probeer niet meer mijn kinderen in elk onderwerp te betrekken. ‘Probeer’ is daarin het belangrijkste woord want ik kan mij inbeelden dat ik af en toe wel ‘herval’.

Na de geboorte van ons vierde heb ik dan direct het heft in eigen handen genomen. Niets meer ‘ik zou moeten’, geen denken meer, geen woorden meer maar daden. De eerste stap in het opkrikken van mijn sociale relaties was mijn kandidatuur stellen voor de oudervereniging op de school van de kinderen. OK, het had weer met de kinderen te maken, maar uiteindelijk zit die oudervereniging vol volwassenen en ook al hebben we allemaal dus kinderen (duh!), er wordt zelden over de kinderen gesproken.

Stap twee was mij te engageren voor Het Project vorig jaar op de Gentse Feesten. Voorbereidende vergaderingen doen, samenkomen, dingen organiseren, agenda’s en programma’s vergelijken, artikels schrijven … en niets van dat alles had ook maar met de kinderen te maken. Of toch een beetje: ik engageerde mij voor het Puppetbuskersfestival vooral omdat ik dat zelf ongelooflijk wijs vind, maar uiteraard ook zodat de kinderen leuke feesten zouden hebben.

Stap drie was een beetje een logisch gevolg van stap twee en zo werd ik dan ook redacteur voor Het Project. Alhoewel ik voor Het Project ook stukjes schrijf om dingen te doen in Gent met/voor kinderen, schrijf ik ook over ongelooflijk veel zaken die absoluut niets te maken hebben met kinderen.

Kinderen veranderen je leven zo grondig maar ook zo natuurlijk, dat je het eigenlijk niet beseft, hoe raar het ook mag klinken. Eens ze er zijn voelt het zo normaal aan dat je je nog moeilijk kan inbeelden hoe het leven was voordien. En ja, het is niet allemaal rozegeur en maneschijn, maar de positieve dingen, hoe weinig ook, blijven nog altijd doorwegen op de negatieve.

Als persoon kan je je er volledig in verliezen maar dat kan geen kwaad. Of het nu tijdelijk is of voor (zeer) lange tijd, uiteindelijk is het een evolutie in je persoonlijkheid en of je nu voor kinderen kiest of niet, sowieso ben je op je 30ste niet meer dezelfde persoon als op je 20ste: veranderen doe je toch. Net zoals je kinderen, vooral als je één seconde even niet kijkt.

Thema 4: Huis van een wijf

WijvenweekEn zo zijn we ondertussen al aan de vierde dag. Over de helft van de week, zoals dat heet en zo doen we er nog een schepje bovenop. Nog een paar, uiteindelijk, maar alles begint bij één, nietwaar.

Mijn huishouden, daar gaan we nu eigenlijk eens niet over schrijven. Want ik ben geen typisch wijf daarin. Mijn huishouden is namelijk een ramp.

Ooit wel. Ooit was ik een kei in het huishouden. Al sinds dat ik een kind was kon je mij vinden in de keuken, kijkend hoe mijn moeder de voorbereidingen voor het eten trof, het koken zelf deed, de tafel dekte, afruimde achteraf, … En het bleef uiteraard niet bij kijken. Van zodra mijn moeder genoeg vertrouwen in mijn (on)handigheid had mocht ik helpen. Groenten wassen en snijden, tafel dekken, helpen afruimen, …

Mijn hulp beperkte zich niet alleen tot de keuken: regelmatig schuren, dweilen, afstoffen, … kortom, helpen in het huishouden, was mij niet vreemd. Ik moet hier ook niet overdrijven hoor: wij hadden een kuisvrouw thuis, want ondanks de keukenprinses die mijn moeder was, zij was ook een vrouw met een voltijdse (zelfstandige) job en drie kinderen, en dus moest er gedelegeerd worden. Maar waar wij konden, moesten wij helpen en ik deed dat zelfs wreed graag.

Die liefde voor netheid en zorgen dat alles er proper bij lag ging zelfs ver. Mijn ouders hadden hun eigen ‘winkel’ en eens per jaar nam ik die onder handen: alles uit de kasten halen, de kasten uitwassen, alle doosjes en potjes afstoffen/-kuisen/-wassen en alles er terug in steken. De buitenkant van de kasten en schuiven werden ook onder handen genomen en alle glazen deuren en legplanken mochten ook niet vergeten worden. Daarna de tapijten stofzuigen en alles wat nodig was zodat alles op en top in orde was. Geen hoek werd overgeslagen, geen kier werd gemist, geen rand had nog vuiligheid. Als ik iets deed, dan deed ik het meer dan grondig.

Nu moet ge hier geen obsessieve handelingen in zien. Ik heb nooit smetvrees gehad en als er iets niet proper lag dan kon ik gerust de boel de boel laten. Maar als ik het in mijn kop kreeg om te kuisen, dan moest het grondig gedaan worden. Half werk, dat was niet aan mij besteed.

Wanneer is het misgegaan? Ergens in mijn studententijd en meer specifiek nadat ik de wederhelft leerde kennen. Waar ik zo proper was, zo slordig is hij en na een tijdje heb ik het opgegeven. Want mijn studies, die waren niet voor kuisvrouw, voor manusje van alles, voor strontraper achter de trein. In mijn opleiding zat niet ‘hoe verander ik een sloddervos in iemand die een handje toesteekt’ en dus heb ik dat vak laten vallen.

En nu ben ik volledig gebuisd in het vak ‘huishouden’. Behalve een weerspannige wederhelft zijn er nog een hoop factoren die die buis in de hand werken, want het is eigenlijk nooit zo erg geweest als sinds we verhuisd zijn naar dit huis. Voor we hier kwamen wonen was het nooit zo’n chaos.

Andere factoren zijn:

  • vier kinderen: geloof het of niet, maar die vragen soms toch wel wat tijd en aandacht 😉
  • een vier-vijfde job waardoor ik mijn ‘vrije’ tijd liever aan mijn kinderen besteedt dan aan het huishouden;
  • hobbies dus zoals daar zijn lid van de oudervereniging op de school van de kinderen; klinkt saaier dan het is want het is een wreed wijze bende daar op de oudervereniging en menige vergadering wordt op café afgesloten in de vroege uurtjes
  • redactielid van Gentblogt, een blog dat alle inzet verdient om niet te spreken van de plezante ploeg erachter,
  • vriendschappen onderhouden: een sociaal leven hebben, daar kruipt ook serieus wat tijd in en daar offer ik mij graag voor op

Als het leven zo leuk kan zijn, wie wil zich dan begraven in het huishouden? Saaie altijddurende taken waar nooit een einde aan komt: kuisen, strijken, afstoffen, opruimen, … Bah!

De oplossing voor dit probleem is zo simpel als ge maar kunt bedenken: mijn moeder achterna en hulp in het huishouden zoeken. Zoeken, juist, want tot nu toe hebben we er geen. In het verleden hebben we al een paar poetshulpen gehad, maar twee ervan zijn er mee opgehouden wegens moedeloos worden omdat hier geen opbergruimte is en dus ziet ge amper dat er hier gekuist is geweest. Een derde is gewoon gestopt met poetshulp te zijn. En dus zitten wij tegenwoordig zonder hulp.

Maar er is hoop op verbetering. Niet dat ik mij meer ga inzetten in het huishouden. Vergeet het. Ik zou zot moeten zijn om mijzelf op te sluiten met die vervelende taken. Maar wij gaan (nog eens) verbouwen en er komen eindelijk kasten in huis. Veel kasten. Hopen kasten. En kasten, dat betekent opbergruimte. En als alles opgeruimd en weggestoken kan worden, dan kunnen we eindelijk weer iemand ‘lokken’ om te komen helpen. Want dan lijkt het zo hopeloos niet meer om hier te komen kuisen.

Ondertussen blijft het hier een zooitje maar na al die jaren ben ik erop getraind om het niet meer te zien 🙂

Wijvenweek: feministen? Waar?

WijvenweekDat is nu al de tweede keer dat ik lees dat de wijvenweek te braaf is. Dat we feministen zijn door daaraan mee te doen. Dat het ’te braaf’ is..

Ik begrijp dat niet: voor mij is wijvenweek net het tegenovergestelde. Volledig wijf (vrouw/meisje) zijn met alle stereotiepen van dien. Lekker kunnen zagen over de (on)tevredenheid van ons lichaam, winkelen, mannen, kinderen, … of we het nu menen of niet.

Het zijn ook al van die stereotype onderwerpen voor de ‘zwakke’ vrouw, allesbehalve feministen. Feministen, in mijn ogen toch, zijn toch ‘sterke’ vrouwen? Ze hebben immers geen man nodig, staan boven een ‘shopping’verslaving, kiezen voor een carrière in plaats van voor een familie, … (om het dan ook weer eens in stereotypen te trekken. Niet letterlijk opnemen hé, lieve vrouwelijke feministes 😉 )

Dat het ‘braaf’ is, wat anders? Dat was toch het uitgangspunt om te beginnen: er werd gezegd dat ‘wijvenblogs’ de Bwards gewonnen hadden, terwijl wij eigenlijk bijna geen van allen een ‘echte wijvenblog’ hebben, maar nu dus voor een weekje tonen wat een ‘echte wijvenblog’ wel zou kunnen zijn. Feministen, ik denk niet dat die ooit in aanmerking zouden kunnen komen om een wijvenblog te schrijven.

En ik persoonlijk vind het zaaaalig om al dat gezaag en geklaag en die vooroordelen nog eens te lezen.

Dus meisjes: deze week, laat uw feministische trekjes gerust thuis en voel u vrij om het onderdanige, zwakke en zagende vrouwtje uit te hangen. Daar is de hele wijvenweek juist voor.

Thema 3: Manwijf

WijvenweekHihihi *slappe lach in aanmaak* Probeer ik een beetje in de sfeer te blijven van de wijvenweek en kom ik op zo’n titel *proest het uit* Zucht. Even ogen uitwrijven zodat ik weer klaar zie. Die tranen maken alles troebel.

Enfin, waarover ik het wou hebben zijn natuurlijk geen manwijven, maar mannen tout court. Alhoewel dat mannen ook serieuse wijven kunnen zijn, ook al willen ze dat niet altijd toegeven (als in ‘nooit’). Of eigenlijk klopt dat zelfs niet, want zeggen dat mannen wijven zijn, dat is eigenlijk een belediging voor de vrouwen, voor de echte ‘wijven’ (inde positieve zin dan) onder ons.

Maar meer to the point. Mannen dus. Echte mannen? Neen hoor. Wat weet ik daar nu van. Niet dat ik geen ‘echte’ mannen zou kennen, eerder: wat is een ‘echte’ man en waarom zou een man plots niet echt meer zijn. Hmm. En zo zijn we alweer afgeleid. Weer zo’n wijventrekje zeker: bazelen en afwijken van het onderwerp om dan weer op andere dingen uit te komen.

Waar waren we dus gebleven? Mannen. Tsien. Die wijvenweek brengt dingen naar boven die ik vergeten was, of tenminste: dacht vergeten te zijn. ’t Is nu al de tweede keer dat ik aan mijn moeder moet denken.

Mijn ouders hadden een goed huwelijk. Waren gelukkig getrouwd, zoals dat heet. Er waren goede, slechte en betere tijden, want die zijn er in elke relatie, maar als kind heb ik niets gemerkt van die slechtere tijden. Gelukkig maar.

Maar waar ik dus wou toe komen: mannen en het verband met mijn moeder. Wel, mijn mama zei altijd dat ze mijn papa graag zag, maar als hij kwam te overlijden, dat ze a b s o l u u t nooit meer ‘nen vent’ in huis zou halen. Al die miserie en opofferingen dat ge daarvoor moet maken. Al dat water bij de wijn.

Awel, is het indoctrinatie of is het eigen overtuiging, maar ik denk daar net zo over. Versta mij niet verkeerd hé, ik ben ook gelukkig met mijn wederhelft (al zijn wij niet getrouwd). Ben helemaal niet van plan om het af te trappen (en hopelijk denkt hij er hetzelfde over) en wetende wat ik nu weet zou ik absoluut herbeginnen. Toch met de vent die ik nu heb. Maar als hij schielijk komt te overlijden, nog eens herbeginnen? Met een andere vent? Al zijn hebbelijkheden en gewoontes leren kennen en aanvaarden? Weer water bij de wijn doen? Compromissen sluiten? Neen dank u.

Een ander soort relatie? Heel misschien, maar ik weet niet of ik daar nog behoefte aan zou hebben en eigenlijk hoop ik dat niet te moeten ontdekken.

Want venten, dat is toch eigenlijk miserie, nietwaar. You can’t live with them, you can’t kill them.

Thema 2: Wijftijdverblijf

WijvenweekDe week is goed ingezet en ik zie dat het vlot loopt. Een ongelooflijk aantal straffe madammen doen mee en mens, ik vind de week nu al geslaagd. Maar het is nog maar dag 2, dus hier onderwerp twee.

Jaren aan een stuk heb ik het mezelf ontzegt, al was het niet bewust: shoppen.

‘k Ben er eigenlijk nooit zo’n fan van geweest, van te shoppen gewoon om te shoppen. Als ik iets nodig had ging ik winkelen in de winkels waar ik wist dat ze dingen hadden die ik graag zag. Als tiener nam ik de trein naar Gent om te komen shoppen: een leuke wandeling naar de Veldstraat en rechtstreeks naar Mac & Maggie. Those were the days.

Eens de kinderen kwamen ‘vergat’ ik zelfs te gaan winkelen. Als ik dan eens een winkel binnenstapte was dat omdat ik iets leuks zag voor de kinderen. Als ik dan uiteindelijk iets kocht voor mezelf was het uit loutere noodzaak, niet uit ‘ik wil dat’ en dan had ik nog een schuldgevoel ook.

De eerste keer dat ik mijzelf overtuigd heb dat ik ook eens volledig voor mijzelf mocht gaan winkelen was toen ik 31 jaar werd. Ik gaf een feestje en toen de mensen mijn vroegen wat ik als kado wou, zei ik: ‘geld en geef het aan mijn zus want dan gaan wij samen eens gaan winkelen’. Ah ja, want zouden ze het aan mij gegeven hebben, dan was het garantie opgegaan aan … kinderkledij.

En zo ben ik tijdens de solden van 2002 eens goed gaan shoppen. Want ik mocht dan mezelf wel verplicht hebben eens aan mijn eigen te denken, ik moest mijn schuldgevoel toch onderdrukken.

Maar sindsdien gaat het beter, dokter. Elke dag een stapje vooruit en niet meer hervallen.

Tegenwoordig ga ik zelfs zover om met de vier kinderen een winkel binnen te stappen, een volwassen vrouwenwinkel welteverstaan, en dingen te passen die ik leuk vind. De kinderen vinden dat niet altijd even leuk, maar dat is dan pech. Het is niet zo dat ik telkens met iets buiten kom, maar als ik iets vind naar mijn goesting, dan neem ik het zonder enig schuldgevoel mee.

Het gaat tegenwoordig zelfs zo ver dat zelfs als ik uitdrukkelijk ga shoppen voor de kinderen, ik één van mijn winkels binnenstap waar ik iets gezien heb en dan mijzelf trakteer. U raadt het al: ik heb mijn schuldgevoel volledig achter mij gelaten.

Het enige dat niet veranderd is is mijn manier van winkelen: ik ken de winkels waar ik leuke dingen vind voor mijzelf en ik hou me bij die winkels. Op aanraden ga ik wel eens een andere winkel binnen. Valt die mee, dan voeg ik die toe aan mijn lijstje van to-do winkels. Valt hij tegen, dan zet ik er geen voet meer binnen.

Volgende stap dus: gewoon gaan shoppen om te shoppen en ik heb een goede leermeester(es) daarvoor gevonden in vriendin E. Ge zult het zien, binnen een paar jaar loop ik met een Visa kaart rond, uiteraard op naam van de wederhelft.

Wijvenhaar

WijvenweekTwee voor de prijs van één, dacht ik zo. Zo’n belangrijk thema als uw eigen lijf, daar kunt ge oneindig over schrijven en dus doe ik er nog een schepje bovenop.

De eisen die gesteld worden aan vrouwen zijn eigenlijk toch niet te geloven. Hoe stom zijn wij eigenlijk om daaraan mee te doen. Maar het zit er zo ingebakerd dat het onnatuurlijk aanvoelt om niet mee te doen met de massa, en zij die niet meedoen worden nagewezen en aangestaard.

Als ge het nog niet doorhad: ik heb het over haar. Niet uw hoofdhaar, daar kunt ge vanalles mee doen of laten en niemand die er iets over zou zeggen. Misschien een zeer korte opmerking, maar alleszins niets om over nagestaard te worden. Van hoofdhaar zijn we allang vanalles gewoon. Hoogstens zullen de mensen nog eens hun wenkbrauwen optrekken, maar daar blijft het bij.

Ander haar, daarentegen. Wenkbrauwen, oksels, benen, bikini … noem maar op. Om één of andere reden mag dat dus niet gezien worden. Wordt dat als vies beschouwd.

Eens een meisje volwassen wordt en zij beharing krijgt op andere plaatsen dan op haar hoofd, moet dat weer verdwijnen. Volgens mij kan het dus niet anders dan dat dat door mannen opgelegd is geweest. Het ontkennen dat meisjes vrouwen worden. Het klein houden van vrouwen, of zoiets toch.

Ik heb mij daar jarenlang, minstens gedeeltelijk, tegen verzet. Niet dat ik niets deed om het te verdoezelen. Mijn beenhaar werd gebleekt, mijn okselhaar ging er af. Van mijn bikinilijn bleef ik af. Te nemen of te laten. This is me. Een volwassen vrouw met alle volwassen tekenen vandien.

En eigenlijk heb ik daar nooit commentaar op gekregen, toch niet openlijk. Wel de nodige scheve blikken die ik dan vol minachting beantwoordde.

Eigenlijk ging ik het maar één keer doen: er was een beach party. In een café. Niet op het strand dus of in het openbaar. Allemaal mensen, vrienden en kennissen zeer dicht op elkaar. De confrontatie zou een beetje te hard zijn dacht ik. De eerste keer dat ik zo ‘naakt’ onder die mensen zou komen en ik wou een goede indruk maken. Dus haalde ik het scheermes boven. Sindsdien is het dus weekelijkse kost.

Ik hou het bij een scheermes. Wax is aan mij niet besteed: ik ben geen massochist. Ooit wel crèmes geprobeerd, meer dan één merk, maar dat is maar een vieze bedoening en veel omslachtiger dan een scheermes. Ook niet altijd zo ontharend en ge hebt er meer tijd voor nodig. Bovendien kunt ge het niet overal gebruiken. Niet dat ik met een scheermes op zak loopt, maar het is de gedachte die telt, nietwaar.

Maar dat ontharen, wil dat eigenlijk zeggen dat er in elke man een pedofiel schuilt?

Thema 1: Wijflijf

WijvenweekKijk zie: wijvenweek is begonnen en als regelrechte vrouw (denigrerend soms ook ‘wijf’ genoemd) doe ik daar uiteraard aan mee. Dus de komende dagen ga ik hier een beetje wijvenpraat proberen neerpennen. Niet dat er veel verschil zal zijn met andere dagen, maar toch. Enjoy.

Ik kan niet zeggen dat ik ooit mistevreden geweest ben over mijn lichaam. Als kind was ik nogal aan de magere kant. Mager genoeg om ‘opgemerkt’ te worden toen ik als 17-jarige naar huis fietste van mijn vakantiejob. Of ik geen model wou worden? Bleek na een paar vijven en zessen dat ik zou naakt moeten poseren, dus dat was direct een njet, maar zo slecht zag ik er dus niet uit.

Maar zoals mijn mama altijd zei: ik ben een valse magere. Een fijne taille maar een serieus gat waardoor het altijd leek alsof ik slanker was dan ik eigenlijk was. Maar dat gat, dat heeft mij nooit echt gestoord. Mijn mama had er geen en als ik dan toch mocht kiezen, dan liever het mijne.

Complexen heb ik niet gehad. Misschien bedenkingen nu en dan, maar echt complexen, dat denk ik niet want een complex, dat weegt door. Dat sleept ge mee. Daar wilt ge trouwens ‘iets’ aan doen, gelijk hoe of wat en die noodzaak heb ik nooit gevoeld.

Over de jaren is er een maatje bijgekomen. Of beter: dat maatje is erbij gekomen nadat ik op uitwisseling gegaan ben naar Finland. Op de noordpoolcirkel zat ik. Blijkbaar was mijn lichaam niet voorzien in de nodige bescherming tegen -35 °C en heeft het zich een beschermlaagje aangemeten: 5 volle kilo’s die ik nooit meer kwijtgeraakt ben. Niet dat ik daar eigenlijk ook maar enige moeite voor gedaan heb, maar toch.

Voordien gingen die kilo’s er vanzelf af: gewicht x voor de kerstvakantie, gewicht x+5kg na de kerstvakantie, want heb ik ooit al gezegd dat ik ongelooflijk graag én veel eet? Tijdens de kerstvakantie deed ik daar dus nog een schepje bovenop. Maar ik maakte mij daar geen zorgen over want over de loop van het jaar gingen die er zonder enig probleem af, zonder dat ik daar iets voor moest doen. Tot ik naar Finland ging dus.

Op een bepaald moment werden het twee maatjes. Hoe dat ooit zover gekomen is, daar begrijp ik tot vandaag nog steeds geen sikkepit van, maar de kilo’s waren er. Niet te miskennen, en daar waar ik in mijn leven nog nooit een dieet gedaan had, heb ik mij voor één keer verplicht om er nu wel één te doen. Want voordien at ik en at ik en er kwam geen gram bij (of toch genen die er ook definitief aanbleef) en nu plots wel.

Mijn eerste en enigste dieet dus: Montignac. Resultaat na twee maanden: 7 kg lichter en sindsdien zit ik eigenlijk op een relatief vast gewicht. Nooit geprobeerd om er meer te verliezen want ik zat daarna terug op mijn ‘begingewicht’ en dat volstond voor mij.

Veel nut heeft het niet gehad, of juist wel: een jaar later was ik zwanger en uiteindelijk is het beter om een zwangerschap met geen extra kilo’s te beginnen: er komen er toch alleen bij.

Zwanger zijn heeft ook zijn sporen nagelaten op het lijf. Vooral B&B hebben eronder te lijden gehad en de taillestreek is ook een beetje breder, maar als ik vergelijk (en ik ben een vrouw, dus uiteraard doe ik dat), dan valt het al bij al nog mee. Genoeg alleszins om er nog steeds niets aan te doen.

Alles kan beter, maar dan moet ge het karakter en de wil hebben om het te veranderen en als het op mijn lijf aankomt heb ik noch het een, noch het ander, en moet ge wat weten: het kan me geen reet schelen ook, want wat ik altijd al gezegd heb: ik heb een schone lijn, want een ronde lijnen zijn mooier dan rechte.

Wijvenweek

Ha! Na alle denigrerende opmerkingen na de Bwards over ‘wijvenblogs’ gaan we u eens laten zien wat een echte wijvenblog is. ‘We’ zijnde een hele hoop leuke wijven.

ww_banner_320.gif

Vanaf morgen is het wijvenweek. Houdt u dus vast aan de takken van de bomen. Vrouwelijke hormonen in overvloed. En als ge het allemaal wilt weten (wie wat schrijft over wat en hoe), volg alles dan via de wijvenblog zelf.

Leve oestrogeen!