Wijvenweek loopt langzaam maar zeker naar zijn einde toe, alhoewel, wat dit onderwerp betreft zal deze blog wel een wijvenblog blijven 🙂
Mijn kindjes, mijn bloedjes, mijn lievelingen, mijn alles … Of toch niet. ‘Alles’ dat is toch een beetje teveel van het goede. Ze nemen een enorm groot deel in van mijn leven, maar ik heb wel een leven naast mijn kinderen.
Maar ik weet het. Om tot dit ‘besluit’ te komen heeft het een tijdje geduurd. Ook ik was zo’n moeder die over niets anders kon babbelen dan haar kinderen. Een kind krijgen is immers zoals halsoverkop verliefd worden. Een liefde die je voelt tot in je kleinste teen ook al besef je het niet onmiddellijk. En als je verliefd bent, dolverliefd, halsoverkop, over the hill smitten in love, dan kan je over bijna niets anders meer praten dan het voorwerp van je verliefdheid.
Hét probleem tussen vrouwen, vriendinnen, als één van hen een kind krijgt en de ander niet. Opeens wordt je vriendin moeder en lijkt het alsof er voor haar niets anders meer bestaat dan dat kind, die baby, dat kleine ukje. Het enige waarover die vriendin nog wil praten is dat kind en als je zelf geen moeder bent dan snap je het niet en kan het zelfs serieus op de zenuwen werken.
De eerste reactie die je hebt als jij de persoon bent die nog-geen-moeder-is, is: dat overkomt mij nooit. Als ik een kind krijg, dan zal mij dat nooit overkomen dat ik (schijnbaar) over niets kan praten. Ik blijf mijzelf: de (al dan niet) sterke onafhankelijke vrouw met mijn eigen persoonlijkheid … om dan toch te vervallen tot babygewauwel eens je bevallen bent.
Het ergste is: je wéét dat je dat doet. Je wéét dat je weer over je kind(eren) aan het praten bent, dat je het onderwerp weer op hem/haar/hen gebracht hebt, maar je beseft dat nét die paar minuten te laat, die paar minuten dat je dus alweer eens bezig bent over je kind(eren).
In tegenstelling tot een ‘gewone’ verliefdheid gaat deze verliefdheid niet over en dus heb je een keuze: jezelf tot de orde roepen of jezelf verliezen en ik heb gekozen voor het eerste, maar niet voor ik er eerst met volle overgave aan toegegeven had, daar niet van.
Hoe lang die ‘fase’ geduurd heeft, dat kan ik niet zeggen. Mijn omgeving waarschijnlijk veel beter. Het probleem is dat ik eigenlijk in een luxe situatie zat. Toen ik mijn eerste kind verwachtte zaten al, maar dan ook al mijn vriendinnen in min of meer dezelfde fase: ofwel zwanger, ofwel al bevallen van hun eerste. Dus viel het niet echt op dat we dat deden, tenminste niet tegenover elkaar.
Maar ik werd wakker en ontdekte dat ik geen sociaal leven meer had, naast het contact met mijn vriendinnen-met-kinderen. Ons uitgaansleven stond op zo’n laag pitje dat je zelfs niet meer zag dat er een vlam was. Een avondje film of eens uit eten, dat was nog eens gebeurd in mijn dromen. En dus nam ik een besluit: eens ik ‘al’ mijn kinderen zou hebben, eens ik de definitieve beslissing nam om geen kinderen meer te krijgen, dan zou ik mijn sociaal leven opnieuw op gang brengen.
En dat heb ik dan ook gedaan. Niet dat ik tussen de kinderen door dezelfde wauwelende mama ben gebleven. Dat aspect heb ik vanaf nummer twee voorgoed achter mij gelaten, tenminste als ik bij niet-ouders ben. Niet dat ik niet meer over de kinderen praat, maar niet meer te pas en te onpas, ik probeer niet meer mijn kinderen in elk onderwerp te betrekken. ‘Probeer’ is daarin het belangrijkste woord want ik kan mij inbeelden dat ik af en toe wel ‘herval’.
Na de geboorte van ons vierde heb ik dan direct het heft in eigen handen genomen. Niets meer ‘ik zou moeten’, geen denken meer, geen woorden meer maar daden. De eerste stap in het opkrikken van mijn sociale relaties was mijn kandidatuur stellen voor de oudervereniging op de school van de kinderen. OK, het had weer met de kinderen te maken, maar uiteindelijk zit die oudervereniging vol volwassenen en ook al hebben we allemaal dus kinderen (duh!), er wordt zelden over de kinderen gesproken.
Stap twee was mij te engageren voor Het Project vorig jaar op de Gentse Feesten. Voorbereidende vergaderingen doen, samenkomen, dingen organiseren, agenda’s en programma’s vergelijken, artikels schrijven … en niets van dat alles had ook maar met de kinderen te maken. Of toch een beetje: ik engageerde mij voor het Puppetbuskersfestival vooral omdat ik dat zelf ongelooflijk wijs vind, maar uiteraard ook zodat de kinderen leuke feesten zouden hebben.
Stap drie was een beetje een logisch gevolg van stap twee en zo werd ik dan ook redacteur voor Het Project. Alhoewel ik voor Het Project ook stukjes schrijf om dingen te doen in Gent met/voor kinderen, schrijf ik ook over ongelooflijk veel zaken die absoluut niets te maken hebben met kinderen.
Kinderen veranderen je leven zo grondig maar ook zo natuurlijk, dat je het eigenlijk niet beseft, hoe raar het ook mag klinken. Eens ze er zijn voelt het zo normaal aan dat je je nog moeilijk kan inbeelden hoe het leven was voordien. En ja, het is niet allemaal rozegeur en maneschijn, maar de positieve dingen, hoe weinig ook, blijven nog altijd doorwegen op de negatieve.
Als persoon kan je je er volledig in verliezen maar dat kan geen kwaad. Of het nu tijdelijk is of voor (zeer) lange tijd, uiteindelijk is het een evolutie in je persoonlijkheid en of je nu voor kinderen kiest of niet, sowieso ben je op je 30ste niet meer dezelfde persoon als op je 20ste: veranderen doe je toch. Net zoals je kinderen, vooral als je één seconde even niet kijkt.